Commissie: Taxivervoer
Categorie: Weigering vervoer
Jaartal: 2009
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
TAX07-0005-2
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de vraag of de ondernemer verder de consument kan/mag weigeren te vervoeren.
De consument heeft gedurende de jaren 2004, 2005 en 2006 de klachten voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De ondernemer heeft op zeker moment geweigerd ons verder te vervoeren zowel wat gewone ritten betreft als de treintaxi Emmen-Hoogeveen. Dit naar aanleiding van valse beschuldigingen dat onze hond zou stinken en dat wij tegen een auto zouden hebben geschopt.
De commissie verwijst verder naar de brief van de consument aan de ondernemer d.d.4 december 2006 en de brief van de consument aan de commissie d.d. 21 december 2006, waarmee de zaak aanhangig is gemaakt. De inhoud van beide brieven dienen als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd
Wij willen van de diensten van de ondernemer gebruik blijven maken omdat zij de treintaxi aanbieden en wat de andere ritten betreft de tarieven, vergeleken met de ander aanbieders, lager zijn.
De consument verlangt dat de commissie bepaalt dat de beshuldigingen aan het adres van de consument worden ingetrokken en dat de consument weer gebruik kan maken van de taxi’s van de ondernemer.
Verder verloop van het geschil tussen partijen
Na het aanhangig maken van de zaak bij de commissie heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de consument en de ondernemer onder leiding van een medewerker van het OV-Bureau Groningen en Drenthe. De daarbij gemaakte afspraken zijn bevestigd bij brief van genoemd bureau d.d. 5 april 2007. De inhoud hiervan dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd. In het kort komt de brief erop neer dat de ondernemer de consument weer zal vervoeren. De consument zou de klacht bij de geschillencommissie intrekken.
Bij brief van 9 mei 2007 deelde de consument aan de commissie mede dat hij de klacht niet zou intrekken, maar op voortzetting van de behandeling prijs stelt, omdat op 5 mei 2007 de ondernemer de consument heeft geweigerd te vervoeren in strijd met de bovenbedoelde afspraken zoals vervat in de brief van 5 april 2007.
Bij brief van de ondernemer aan de consument d.d. 18 mei 2007 deelde de ondernemer mede dat het weigeren van een rit op 5 mei 2007 een gevolg was van het feit dat niet alle medewerkers op de hoogte waren van de (hierboven bedoelde) afspraken tussen partijen. De ondernemer hoopt “dat u in de toekomst naar volle tevredenheid gebruik zult maken van onze diensten”.
Bij brief van 23 mei 2007 deelde de consument aan de commissie mede dat ondanks de excuusbrief van de ondernemer d.d. 18 mei 2007 de klacht wordt gehandhaafd.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Verwezen wordt eveneens naar de afspraken die zijn gemaakt en zijn vastgelegd bij brief van 5 april 2007 van OV-bureau Groningen en Drenthe.
Er heeft zich een probleem voorgedaan tussen een chauffeur en de consument. Het ging over een hond die volgens de chauffeur stonk. Hij wilde die niet meenemen. De consument heeft zich toen misdragen door onder meer tegen de auto te schoppen. Op het advies van het genoemde OV-bureau zijn we toch met de consument in gesprek geraakt met als resultaat genoemde brief.
Vervolgens is er bij ons iets fout gegaan in die zin dat een telefoniste op het call center, die net van vakantie terug was, niet op de hoogte was van de gemaakte afspraken en aan de consument op 5 mei 2007 mededeelde dat er niet met de familie van de consument werd gereden. Terecht heeft de consument hierop kwaad gereageerd. Het was onze fout. Ik heb geprobeerd telefonisch contact met de consument te krijgen. Dat lukte niet. In feite heb ik het nu met de familie van de consument gehad. Ze zoeken nu maar een ander taxibedrijf in de omgeving. Er zijn in ons gebied wel tien taxibedrijven.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Met de afspraken zoals neergelegd in de brief van de het OV-bureau Groningen en Drenthe d.d. 5 april 2007 was er een schikking getroffen.
Bij brief van 18 mei 2007 heeft de ondernemer zijn excuses aangeboden voor de op 5 mei 2005 gemaakte fout. Naar het oordeel van de commissie had de consument hierop positief moeten reageren in plaats van het geschil, dat er in feite niet meer was, te handhaven.
Door de excuusbrief van de ondernemer staat de ondernemer nog achter de inhoud van de brief van 5 april 2007 wat betreft de aan het adres van de consument geuite beschuldigingen. Zij berustten op een misverstand (punt 5 van de brief).
De commissie heeft hier geen taak meer.
Wat betreft de weigering van de ondernemer om, in verband met het niet aanvaarden van zijn excuses, de familie van de consument nog verder te vervoeren staat het de commissie niet vrij om een van de partijen te verplichten om met een andere partij overeenkomsten aan te gaan. De consument zal zich tot een ander taxibedrijf moeten wenden. Dat geldt ook met betrekking tot de treintaxi. Indien geen andere aanbieder daarvan aanwezig is, dan zal een gewone rit bij een ander taxibedrijf moeten worden gekozen.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Taxivervoer, op 28 juni 2007.