De opzegbepalingen die de ondernemer hanteert zijn strijdig met de algemene leveringsvoorwaarden Fit!vak 2012; consument tijding en op juiste wijze opgezegd.

  • Home >>
  • Sport en Beweging >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Sport en Beweging    Categorie: Algemene voorwaarden    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 69201

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de opzegging door de consument van een in januari 2011 afgesloten jaarabonnement, dat nadien met drie maanden is verlengd.

De consument heeft op 24 juni 2012 de klacht schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer.

De consument heeft een bedrag van € 203,46 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

Ik heb in januari 2011 een jaarabonnement afgesloten bij de ondernemer. Medio dat jaar werd mijn echtgenoot ernstig ziek waarna hij korte tijd later is overleden. In die periode ben ik niet naar de sportschool van de ondernemer geweest en heb ik in overleg met de ondernemer mijn jaarabonnement drie maanden laten bevriezen. Daarna ben ik slechts sporadisch nog bij de ondernemer geweest. In een gesprek met een baliemedewerker van de ondernemer werd mij aangeraden schriftelijk op te zeggen en wel uiterlijk een maand voordat het jaarabonnement zou zijn verstreken. Gelet op de bevriezing zou mijn jaarabonnement op 15 april 2012 aflopen en ik sprak met de baliemedewerker af dat ik dan op 1 maart 2012 schriftelijk zou opzeggen. Dat is ook gebeurd en ik heb dan ook op 1 maart 2012 een opzeggingsbrief naar de ondernemer gestuurd. Ik verkeerde in de veronderstelling dat hiermee alles afgehandeld was. Op 18 juni 2012 bleek er tot mijn verrassing contributiegeld van mijn rekening te zijn geïnd door de ondernemer over de maanden april, mei en juni 2012. Ik ben toen naar de ondernemer gegaan en heb gesproken met een baliemedewerkster. Zij bevestigde dat mijn opzeggingsbrief van 1 maart 2012 was ontvangen en in het dossier zat, maar stelde dat ik een voorgedrukt opzeggingsformulier aan de balie had moeten invullen en aldaar had moeten ondertekenen en inleveren. Dat zou in de algemene voorwaarden van de ondernemer staan. Omdat ik niet met het juiste formulier mijn opzegging aan de balie heb ingediend, is mijn opzegging genegeerd en is er contributie van mijn rekening afgeschreven. De ondernemer stelde zich op het standpunt dat ik contributie dien te betalen tot 31 juli 2012. Ik vind dat onterecht en meen op de juiste manier te hebben opgezegd.

Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Nadat ik op 1 maart 2012 schriftelijk had opgezegd, heb ik tot 18 juni 2012 niets van de ondernemer vernomen. Op laatstgenoemde datum bleek er ineens geld van mijn rekening te zijn afgeschreven door de ondernemer. In de tussenliggende periode heb ik niets vernomen zodat ik er vanuit ging dat de opzegging juist was geschied. Ook is er in die periode nooit door de ondernemer op mijn voicemail ingesproken dan wel een mail aan mij toegestuurd. Verder is de ondernemer thans een incassotraject jegens mij begonnen. Ik heb naar aanleiding van de discussie met de ondernemer ook nog gebeld met de brancheorganisatie waarbij de ondernemer is aangesloten en die gaf mij in feite gelijk, dat wil zeggen dat mijn wijze van opzegging juist is geweest. De ondernemer was het daar niet mee eens. Uiteindelijk heb ik zelf onder protest op 20 juni 2012 het voorgedrukte opzeggingsformulier bij de frontdesk van de ondernemer ingevuld en ingeleverd. Toen ik voor mijn opzegging op 1 maart 2012 met een medewerker van de ondernemer sprak, overigens is dat de vertegenwoordiger van de ondernemer hier ter zitting, heeft hij mij verteld dat ik ten behoeve van een opzegging een formulier bij de frontdesk kon invullen en daarbij niet gezegd dat ik dat alleen op die manier moest doen, zodat ik dacht dat het ook gewoon schriftelijk kon op de wijze zoals ik gedaan heb.

De consument verlangt dat wordt vastgesteld dat haar opzegging bij brief van 1 maart 2012 rechtsgeldig is geweest en dat zij derhalve niets meer verschuldigd is aan de ondernemer.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument is op 16 januari 2011 een lidmaatschap bij ons aangegaan voor een periode van twaalf maanden. Feitelijk liep dit lidmaatschap daarmee tot 16 januari 2012. Helaas is in die lidmaatschapsperiode een ernstige ziekte bij haar echtgenoot geconstateerd waaraan hij is overleden. Als uitzondering op onze bevriezingsvoorwaarden hebben wij in overleg met de consument haar abonnement bijna drie maanden stilgezet zodat de einddatum van haar abonnement verschoof naar 15 april 2012. Bij inschrijving is de consument akkoord gegaan met onze leveringsvoorwaarden waar in artikel 3.3 het volgende is bepaald:

“Na het verstrijken van de in de overeenkomst genoemde periode, wordt de overeenkomst stilzwijgend verlengd van rechtswege telkens voor een gelijke periode en onder dezelfde voorwaarden en bedingen, tenzij het lid de overeenkomst tegen het einde van de in de overeenkomst of hierboven genoemde verlengde periode schriftelijk, via een daarvoor bij de receptie verkrijgbaar opzegformulier, heeft opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van één maand.”

De schriftelijke opzegging van de consument van 1 maart 2012 hebben wij goed ontvangen. Dat is echter niet de juiste manier van opzeggen conform onze algemene voorwaarden en wij hebben vervolgens meerdere malen getracht in contact te komen met de consument. Wij hebben haar in de maand maart 2012 diverse malen gebeld, maar haar niet te pakken gekregen. Op 26 april 2012 hebben wij haar nog een mail gestuurd met het verzoek om langs te komen voor het opzegformulier. Op 20 juni 2012 heeft de consument telefonisch contact met ons opgenomen waarna zij langs is gekomen en op dezelfde dag het opzegformulier in orde is gemaakt. Thans staat er nog € 203,46 open (betreffende de maanden april t/m juli 2012).

Ter zitting is namens de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Na de onjuiste wijze van opzegging door de consument bij brief van 1 maart 2012 is diverse malen getracht haar telefonisch te bereiken en is ook tot tweemaal toe een mail aan haar toegestuurd. Kort gezegd komt het erop neer dat de manier van inschrijven ook de manier van uitschrijven is, dat wil zeggen middels een schriftelijk voorbedrukt opzegformulier dat bij de receptie verkrijgbaar is. De wijze van opzegging is volgens mij in overeenstemming met de algemene voorwaarden die sedert 1 januari 2012 voor onze branche gelden. Ik verwijs daartoe naar een handleiding algemene leveringsvoorwaarden van november 2011 die van de brancheorganisatie afkomstig is. Dat is versie 3.0. De voorzitter van de commissie houdt mij voor de definitieve algemene leveringsvoorwaarden van de brancheorganisatie Fit!vak 2012 zoals die per 1 januari 2012 gelden en meer in het bijzonder artikel 6 lid 4 waarin uitsluitend staat vermeld dat de overeenkomst schriftelijk dient te worden opgezegd. Dat is anders dan in onze algemene voorwaarden is bepaald. Ik ben niet bekend met die definitieve algemene voorwaarden. Ik ging er vanuit dat de door ons gehanteerde algemene voorwaarden hetzelfde luiden. De ondernemer hecht eraan dat een opzegging bij hem aan de balie wordt ingevuld en ondertekend. Alsdan kan gecontroleerd worden dat het inderdaad allemaal juist is. Wij willen de persoon zien en ook dat hij ter plekke een handtekening plaatst op dat formulier. In het verleden is het weleens voorgekomen dat anderen al dan niet via e-mail onterechte opzeggingen voor iemand anders doen, vandaar dat wij deze controlemogelijkheid inbouwen. Als iemand ziek is of anderszins niet in staat is om bij ons langs te komen vragen wij doorgaans om een doktersverklaring en worden dat soort zaken in ons team besproken. Het klopt dat ik de consument ten behoeve van haar beoogde opzegging zelf heb gesproken. Ik heb haar toen verteld dat zij bij de frontdesk een formulier voor een opzegging kan invullen. Ik heb niet gezegd dat dat inderdaad moest, maar dat staat gewoon in onze algemene voorwaarden, dus ik dacht dat de consument dat wel zou weten.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie is allereerst van oordeel dat de door de ondernemer gehanteerde algemene voorwaarden, meer in het bijzonder de opzegbepaling van artikel 3.3, in de voor de consument nadelige zin afwijken van de thans in de branche gebruikelijke voorwaarden. De ondernemer is immers lid van de brancheorganisatie Fit!vak, die sedert 1 januari 2012 de algemene leveringsvoorwaarden Fit!vak 2012 voorschrijft aan haar leden. Die algemene voorwaarden zijn tot stand gekomen in overleg met de Consumentenbond in het kader van de Coördinatiegroep Zelfreguleringsoverleg (CZ) van de Sociaal Economische Raad (SER) en zijn in werking getreden per 1 januari 2012. Die algemene voorwaarden zijn derhalve van toepassing op de totstandkoming en de uitvoering van alle overeenkomsten betreffende fitness zoals tussen de ondernemer en de consument (zie artikel 2 van die algemene voorwaarden), en zijn derhalve ook relevant voor overeenkomsten die tot stand gekomen zijn vóór 1 januari 2012. In artikel 6 lid 4 van de toepasselijke Fit!vak voorwaarden is bepaald dat een overeenkomst schriftelijk kan worden opgezegd. Dat is in deze zaak ook gebeurd en wel bij brief van de consument van 1 maart 2012, die door de ondernemer ook in goede orde is ontvangen zoals hij zelf heeft erkend. Aldus heeft de consument tijdig haar nog lopende jaarabonnement per 15 april 2012 opgezegd. Ter zitting is duidelijk geworden dat de ondernemer klaarblijkelijk in de onjuiste en onterechte veronderstelling leefde dat zijn opzegbepaling wel degelijk in overeenstemming is met de algemene leveringsvoorwaarden Fit!vak 2012. Dat is dus ter zake deze opzegbepaling niet het geval. Het verdient aanbeveling dat de ondernemer zijn klaarblijkelijk nog steeds gebruikte algemene voorwaarden aanpast aan de algemene leveringsvoorwaarden Fit!vak 2012.

Voorts is de commissie van oordeel dat de opzegmodaliteit die de ondernemer thans nog hanteert (middels een voorgedrukt formulier dat bij de receptie moet worden ingevuld) onredelijk bezwarend is in de zin van de artikel 6:236 aanhef en onder o en artikel 237 aanhef en onder m en o van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en derhalve buiten toepassing dient te blijven.

De commissie is derhalve van oordeel dat de klacht van de consument gegrond is en dat zij op juiste wijze bij brief van 1 maart 2012 haar lidmaatschap/contract bij de ondernemer per 15 april 2012 heeft opgezegd. De consument is derhalve ook niets meer verschuldigd aan de ondernemer. Het door de consument bij de commissie in depot gestorte bedrag dien te worden gerestitueerd.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De consument heeft met haar brief van 1 maart 2012 rechtsgeldig haar lidmaatschap bij de ondernemer per 15 april 2012 opgezegd en is niets meer aan de ondernemer verschuldigd.

Het door de consument bij de commissie in depot gestorte bedrag van € 203,46 wordt aan haar gerestitueerd.

De ondernemer dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 50,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag van € 100,– verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Sport en Beweging, op 5 oktober 2012.