Commissie: Waterrecreatie
Categorie: HISWA Voorwaarden Bemiddeling Vaartuigen
Jaartal: 2016
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
100496
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op de uitvoering de door de ondernemer van een tussen partijen op 11 juli 2013 gesloten bemiddelingsovereenkomst inzake de verkoop van de boot van consument, te weten een Antaris Retro 10.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 11 juli 2013 heeft de consument zijn boot ter bemiddeling voor verkoop bij de ondernemer aangeboden. De boot van de consument heeft hiervoor tot 21 september 2013 in de verkoophaven van de ondernemer gelegen, dit was echter op een plaats waar de consument het helemaal niet mee eens was. Op 14 augustus 2015 heeft de consument contact met de ondernemer gehad over de geringe belangstelling voor de boot en op 10 oktober 2015 heeft de consument per email zijn ongenoegen hierover geuit. Vervolgens is een afspraak gemaakt voor een persoonlijk onderhoud. Tijdens dit gesprek heeft de consument aangeboden een bedrag van € 750,– te zullen betalen, waarna partijen niets meer van elkaar te vorderen hebben. De ondernemer is hier niet in mee gegaan en houdt vast aan de vergoeding die hem toekomt op grond van de Hiswa voorwaarden.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De consument acht het onredelijk dat de ondernemer hem € 1.732,50 in rekening brengt, terwijl er gedurende de periode van bijna drie jaar dat de boot in bemiddeling is, niets is gebeurd. De ondernemer is niet als een goed belangenbehartiger opgetreden. Zo is onvoldoende geadverteerd; zijn boot heeft niet één keer in een advertentie gestaan. Ook in de periode dat de boot van de consument in de haven van de ondernemer lag, is er geen enkele geïnteresseerde voor de boot geweest. Daarom heeft de consument de boot later voor de overwintering naar een goedkopere plaats gebracht, in de buurt van zijn woonplaats.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 11 juli 2013 is met de consument een bemiddelingsovereenkomst gesloten voor de verkoop van zijn schip. De eerste 2,5 maanden heeft het schip in de verkoophaven van de ondernemer in Kudelstaart gelegen, waar een 50 schepen op maat en soort bij elkaar liggen. De verkoophaven is 7 dagen per week vrij toegankelijk en goed zichtbaar vanaf de openbare weg. Als de consument met de ligplaats aldaar moeite heeft dan is zijn schip in zijn eigen woonplaats nog vele malen minder zichtbaar voor eventuele kopers en spontane kijkers.
Qua adverteren werkt het bij de ondernemer zo dat de schepen in Open BMS gezet worden, dit programma is door Yachtfocus gemaakt en wordt door vele makelaars gebruikt om te adverteren in print en op internet. Hierin geeft de ondernemer aan welke media worden gebruikt en dit loopt door tot verkoop. Daarnaast worden er regelmatig advertenties geplaats met een steeds wisselende dwarsdoorsnede van het aanbod van de ondernemer. De verkoopmarkt heeft de laatste jaren vrijwel op slot gezeten en inmiddels is een gemiddelde verkooptijd van gebruikte schepen meer dan 200 dagen volgens de Branchevereniging Hiswa. Deze stagnatie van de markt is meermaals met de consument besproken. Omdat de consument aangaf te willen stoppen met de bemiddeling, heeft de ondernemer aangeboden niet de totale overeenkomst duur van 2½ jaar in rekening te brengen maar 2 jaar, hetgeen neerkomt op een bedrag van € 1.732,50 (artikel 7a van de bemiddelingsovereenkomst). Daarnaast heeft de ondernemer gewezen op de Hiswa voorwaarden die schrijven dat de consument in dit geval 50% van de overeengekomen courtage over de laatstelijk vastgestelde vraagprijs dient te betalen als vergoeding, zijnde 5% van € 179.000,– = € 8.950,–. De ondernemer heeft in eerdere gesprekken toegezegd deze regeling niet te hanteren.
Op 29 oktober 2015 heeft de ondernemer nog een gesprek met de consument gehad, teneinde te trachten alle oneffenheden weer glad te strijken en mede omdat de markt weer aan het aantrekken was. Om die reden heeft de ondernemer aangeboden de provisie van 10% naar 8% te verlagen. Als einddatum voor dit aanbod heeft de ondernemer 1 september 2016 gesteld, echter de consument is op dit voorstel en de tegemoetkoming niet ingegaan.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Ter zitting heeft de ondernemer uitgelegd welke inspanningen hij heeft betracht en tevens heeft hij uitgelegd op welke wijze door de ondernemer met de boten wordt geadverteerd.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft gelet op hetgeen over en weer door partijen voor zover hier relevant het volgende overwogen.
Op de tussen partijen gesloten overeenkomst zijn de HISWA algemene voorwaarden bemiddeling vaartuigen van toepassing. Artikel 9 lid 1 van deze voorwaarden bepaalt dat de ondernemer een door hem aanvaarde opdracht naar beste weten en kunnen uitvoert. Dit betekent dat de ondernemer hier een inspanningsverplichting heeft en niet een resultaatsverplichting, zoals de consument impliciet stelt. De constatering dat de boot tot op heden niet is verkocht, betekent op voorhand dus nog niet dat de ondernemer zich onvoldoende van zijn taak heeft gekweten.
Blijkens de stukken en het verhandelde ter zitting kan de commissie niet tot het oordeel komen dat de ondernemer niet zijn verplichtingen is nagekomen. Voor het tegendeel heeft de consument naar het oordeel van de commissie geen steekhoudend bewijs geleverd. De stelling dat de boot niet expliciet vermeld wordt in alle vakbladen geeft onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen stellen dat de ondernemer zich onvoldoende heeft ingespannen ten behoeve van de verkoop van de boot van de consument. Desgevraagd heeft de ondernemer toegelicht op welke wijze door hem het aanbod van boten onder de aandacht van scheepsmakelaars en potentiële kopers wordt gebracht. Dat een dergelijke strategie door de consument als onvoldoende wordt bevonden, is de mening van de consument, welke mening waarschijnlijk is versterkt vanwege het achterwege blijven van positief resultaat voor hem wat betreft de verkoop van zijn boot.
De commissie kan niet anders dan tot de conclusie komen dan dat niet is gebleken dat de ondernemer de bemiddelingsovereenkomst niet naar behoren heeft uitgevoerd.
Ook wat betreft de door de ondernemer in rekening gebrachte kosten oordeelt de commissie de bij de consument in rekening gebrachte kosten als coulant. Op grond van de HISWA voorwaarden (artikel 13 lid 2) is de consument courtage verschuldigd, hetwelk in de situatie van de consument een aanzienlijk bedrag zou betreffen. De ondernemer heeft hier expliciet van het in rekening brengen van courtage afgezien en heeft een annuleringsvergoeding in rekening gebracht conform artikel 7a van de bemiddelingsovereenkomst, zijnde € 1.732,50 in totaal, berekend over 2 jaar en kosten € 25,– per m2 per jaar. Nu dit expliciet tussen partijen is overeengekomen, is de consument de in de overeenkomst bepaalde kosten verschuldigd.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht van de consument ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
De consument is de ondernemer een bedrag verschuldigd van € 1.732, 50 (2 x (10,50 x 3,30) x € 25,–). Betaling dient plaats te vinden binnen twee weken na de verzenddatum van het bindend advies.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie, op 24 mei 2016.