Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: Klachtafhandeling
Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
117349
De uitspraak:
In het geschil tussen
[Cliënte], wonende te [plaats] en Stichting Groene Hart Ziekenhuis, gevestigd te Gouda,(verder te noemen: het ziekenhuis).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Het geschil is ter zitting behandeld op 11 juli 2018 te Den Haag. Cliënte werd ter zitting vergezeld door haar echtgenoot, [naam] en haar schoonzus, [naam]. Het ziekenhuis werd ter zitting vertegenwoordigd door [naam], klachtenfunctionaris, de gemachtigde, [naam] en [naam], Centramed.
Beide partijen hebben ter zitting hun standpunten nader toegelicht.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de interne klachtenbehandeling door het ziekenhuis.
Standpunt van de cliënte
Het standpunt van de cliënte, zoals vermeld in het vragenformulier, dat de commissie op 9 mei 2018 heeft ontvangen, luidt in hoofdzaak als volgt.
Cliënte heeft de volgende klachten aan de commissie voorgelegd:
1. Het ziekenhuis heeft gehandeld in strijd met haar medisch beroepsgeheim en in strijd met de klachtenregeling aan een externe deskundige inzage verschaft in het medisch dossier van cliënte zonder haar toestemming hiervoor te vragen;
2. In strijd met de klachtenregeling van het ziekenhuis weigert de voorzitter van de klachtencommissie cliënte inzage te geven in het deskundigenrapport dat deze externe deskundige heeft opgemaakt.
Cliënte verzoekt de commissie het ziekenhuis te veroordelen tot het verlenen van inzage in het deskundigenrapport en tot het maken van excuses voor het zonder toestemming inzage verlenen in van het medisch dossier van cliënte. Zij vordert een symbolische schadevergoeding van € 1,–.
Ter zitting heeft de cliënte haar standpunt toegelicht.
Bij het behandelen van haar klacht is gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 11.4 van het klachtenreglement van het ziekenhuis. Het door de klachtencommissie ingewonnen advies van de externe deskundige mag de cliënte niet inzien. Zij heeft hierover haar bedenkingen. Een ervaren gynaecoloog was lid van de klachtencommissie, niettemin heeft de commissie besloten om ondanks zijn expertise toch de expertise van de externe deskundige te vragen. Cliënte heeft hierover schriftelijk bericht van het secretariaat van de Klachtencommissie ontvangen. Het is dan ook niet aannemelijk dat met het advies van de deskundige niets is gedaan. Voor haar is het heel erg belangrijk om bij een eventuele volgende zwangerschap over alle medische gegevens met betrekking tot haar zwangerschap en bevalling te beschikken. Het verlies van haar dochtertje heeft haar en haar echtgenoot enorm veel verdriet gedaan.
Voorts is cliënte het niet eens met het inhoudelijk oordeel van de commissie.
Standpunt van het ziekenhuis
Het ziekenhuis heeft bij brief van 14 juni 2018 verweer gevoerd tegen de klachten van cliënte. De commissie verwijst kortheidshalve naar de inhoud van deze brief.
De klacht, die door cliënte aan de commissie is voorgelegd, heeft geen betrekking op de zorgverlening door het ziekenhuis maar ziet uitsluitend op de werkwijze van de Klachtencommissie van het ziekenhuis, meer specifiek op de omstandigheid dat de Klachtencommissie zich niet gehouden acht om het deskundigenrapport aan cliënte te verstrekken.
Het ziekenhuis stelt zich primair op het standpunt dat cliënte niet ontvankelijk moet worden verklaard in haar klacht daar het geschil niet betreft de totstandkoming en de uitvoering van een geneeskundige behandelingsovereenkomst althans op gedragingen die in het kader van de zorgverlening zijn verricht. De Klachtencommissie is geen partij bij de geneeskundige behandelingsovereenkomst en niet betrokken bij de uitvoering van deze overeenkomst.
Subsidiair stelt het ziekenhuis dat de Klachtencommissie onafhankelijk is en een eigen bevoegdheid en verantwoordelijkheid draagt. Teneinde die onafhankelijkheid te waarborgen, is de behandeling en beoordeling van de formele klachten het exclusieve terrein van de Klachtencommissie. Het ziekenhuis heeft geen invloed op de procedure en geen inzage in het door de Klachtencommissie aangelegde procesdossier. Er vindt ook geen inhoudelijk overleg met de Klachtencommissie plaats.
Het ziekenhuis beschikt niet over het rapport van de deskundige en heeft ook geen kennis van de inhoud hiervan.
De Klachtencommissie was bevoegd uit eigener beweging deskundig advies in te winnen op grond van artikel 1 jo. 11.4 sub c van de klachtenregeling.
Slechts indien één van de partijen, die een geschil aan de Klachtencommissie heeft voorgelegd, de commissie heeft verzocht tot het inwinnen van een extern advies, is toestemming van de andere partij noodzakelijk.
Het ziekenhuis is van oordeel dat de Klachtencommissie niet heeft gehandeld in strijd met de klachtenregeling dan wel het medisch beroeps geheim.
Het ziekenhuis verzoekt de commissie cliënte niet ontvankelijk te verklaren in haar klacht dan wel haar klacht niet gegrond te verklaren.
Ter zitting heeft het ziekenhuis haar standpunt toegelicht. Omdat de gynaecoloog, als deskundig lid van de commissie, met vakantie zou zijn op het moment dat de zitting van de Klachtencommissie was gepland, heeft de Klachtencommissie er, in verband met het verstrijken van de behandelingstermijn, voor gekozen om extern deskundig advies in te winnen. Omdat achteraf de gynaecoloog wel op de zitting aanwezig kon zijn en nadat partijen uitstel van behandeling van de klacht hadden verzocht, is het rapport van de deskundige terzijde geschoven. Het advies is in de raadkamerprocedure niet gebruikt, ook niet omdat deze deskundige bij het opstellen van het advies niet de juiste richtlijnen in acht heeft genomen.
Het ziekenhuis heeft nogmaals uitgelegd dat artikel 11.4 van het klachtenreglement moet worden gesplitst in twee alinea’s. Als de commissie een deskundige inschakelt is geen toestemming van partijen nodig. Dit is uitsluitend het geval indien één van de partijen een verzoek daartoe indient bij de Klachtencommissie. De Klachtencommissie heeft bepaald dat het deskundigenadvies niet wordt overgelegd. Het ziekenhuis kan hierop geen invloed uitoefenen gezien de onafhankelijke positie van de commissie. Het ziekenhuis beschikt evenmin over dit advies. De Inspectie heeft naar aanleiding van de melding een calamiteitenrapport opgesteld. Het ziekenhuis is bereid dit rapport aan de raadsman van cliënte te overleggen.
Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt op grond van het over en weer gestelde en de door partijen overgelegde stukken het volgende.
Ontvankelijkheid.
Ingevolge artikel 3 lid 2 sub a van het reglement kan een geschil door een cliënt aan de commissie worden voorgelegd indien naar het oordeel van cliënt is gehandeld in strijd met de interne klachtenregeling van het ziekenhuis.
Cliënte heeft in haar klacht aangegeven dat bij het behandelen van haar klacht door de Klachtencommissie is gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 11.4 sub c van de klachtenregeling van het ziekenhuis.
De commissie overweegt dat de procedure bij de Klachtencommissie van het ziekenhuis moet worden beschouwd als een interne klachtenprocedure, neergelegd in de door het ziekenhuis opgestelde klachtenregeling d.d. 18 januari 2017, waarbij de, door het ziekenhuis ingestelde, onafhankelijke Klachtencommissie een oordeel geeft over de formele klacht die is voorgelegd (artikel 1 klachtenregeling) Dat de Klachtencommissie een onafhankelijke positie heeft, zoals het ziekenhuis heeft betoogd, maakt dit niet anders.
Reeds hierom dient de cliënte ontvankelijk te worden verklaard in haar klacht.
Cliënte heeft ter zitting haar klachten uitgebreid in die zin dat zij ook ten aanzien van de inhoud van het oordeel van de Klachtencommissie van het ziekenhuis een uitspraak wenst van de commissie. De commissie verklaart cliënte op dit punt niet ontvankelijk. Deze klacht maakt geen onderdeel uit van de aan de commissie schriftelijk voorgelegde klachten en het ziekenhuis is niet vooraf in de gelegenheid gesteld om van deze klacht kennis te nemen. De commissie zal deze klacht, voor zover deze het inhoudelijke oordeel van de Klachtencommissie betreft, dan ook buiten beschouwing laten.
Gelet op de samenhang van beide klachten zal de commissie de klachten gezamenlijk behandelen.
Cliënte heeft gesteld dat bij de klachtbehandeling is gehandeld in strijd met artikel 11.4 van het klachtenreglement van het ziekenhuis.
Voorts heeft zij de commissie verzocht om inzage in de zienswijze van de door de Klachtencommissie geraadpleegde deskundige te krijgen.
De commissie overweegt als volgt.
Ingevolge artikel 11.4 sub c van het klachtenreglement is de Klachtencommissie bevoegd tot het raadplegen van interne of externe deskundigen indien zij van oordeel is dat zij over onvoldoende expertise beschikt om een gedegen oordeel over de formele klacht te geven. Zowel klager als aangeklaagde kan de Klachtencommissie verzoeken om een advies van een deskundige. Tevens wordt bepaald dat de keuze van en de vraagstelling aan de deskundige vooraf ter goedkeuring wordt voorgelegd aan klager en aangeklaagde. Het verstrekken van benodigde documenten aan de deskundige geschiedt uitsluitend na voorafgaande schriftelijke toestemming van de klager.
Het ziekenhuis heeft betoogd dat dit artikel tweeledig is: Uitsluitend indien één van de partijen om een deskundig advies vraagt is toestemming van de wederpartij vereist. Toestemming is niet vereist indien het advies door de klachtencommissie op eigen initiatief wordt ingewonnen. Met het voorleggen van de klacht aan de Klachtencommissie heeft cliënte bovendien toestemming gegeven tot inzage in het medisch dossier en het inwinnen van extern advies.
De commissie deelt de zienswijze van het ziekenhuis niet. Gezien de lay-out van het artikel – een doorlopende tekst zonder alinea’s – concludeert de commissie dat de gehele tekst van artikel 11.4 sub c in onderlinge samenhang dient te worden bezien.
Dit betekent dat, ook nu niet klager dan wel aangeklaagde maar de Klachtencommissie voornemens was tot het raadplegen van een externe deskundige, de cliënte en het ziekenhuis vooraf toestemming hadden dienen te geven voor de keuze van en de vraagstelling aan de deskundige en cliënte vooraf toestemming had moeten geven voor de inzage door de deskundige in het medisch dossier. Een en ander vloeit tevens voort uit de regels van een behoorlijke procesorde.
Voormeld kader brengt tevens met zich mee dat beide partijen vervolgens in de gelegenheid gesteld dienden te worden om kennis te nemen van de inhoud van het extern deskundigenadvies en om daarop te reageren.
Het verweer van het ziekenhuis, dat het extern advies uitsluitend is ingewonnen in verband met de vakantie van het, op dit terrein deskundig, lid van de Klachtencommissie, zodat binnen de daarvoor geldende termijn op de klacht kon worden beslist en tevens dat de zienswijze van de deskundige op geen enkele wijze heeft bijgedragen aan de oordeelsvorming en om die reden niet door de Klachtencommissie wordt verstrekt aan cliënte, wordt door de commissie verworpen.
De commissie heeft vastgesteld dat de Klachtencommissie de deskundige niet als plaatsvervangend lid heeft aangesteld maar heeft gekozen voor de weg van het extern deskundige advies.
Deze keuze brengt met zich mee dat de Klachtencommissie in het vervolg van deze procedure is gehouden aan de beginselen van een behoorlijke – transparante – procesvoering ten aanzien van de inschakeling van een externe deskundige, zoals hiervoor is aangegeven.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de klachten van cliënte gegrond worden verklaard en het ziekenhuis wordt gelast om de zienswijze van de door de Klachtencommissie geraadpleegde externe deskundige aan cliënte ter inzage te (doen) verstrekken.
Cliënte heeft een symbolische schadevergoeding van € 1,– gevorderd van het ziekenhuis. Gezien de gegrondheid van de klachten, wijst de commissie deze symbolische vordering toe. De besproken handelwijze van de Klachtencommissie heeft cliënte, naar zij heeft gesteld en het ziekenhuis niet heeft weersproken, extra leed toegebracht door de spanning die dit heeft opgeroepen, hetgeen de commissie – gelet op de met deze kwestie verbonden en ter zitting besproken problematiek – alleszins aannemelijk voorkomt.
Nu de klachten van de cliënte door de commissie gegrond wordt bevonden, bepaalt de commissie, onder verwijzing naar artikel 21 van het reglement, tevens dat het ziekenhuis aan de cliënte het door deze ingevolge artikel 8 betaalde klachtengeld moet vergoeden. Zij zal het ziekenhuis veroordelen tot betaling van € 52,50 aan de cliënte.
Ten overvloede geeft de commissie het ziekenhuis in overweging nogmaals met cliënte de klachten te bespreken, zodat in ieder geval het vertrouwen van cliënte in het ziekenhuis kan worden hersteld en zij met een gerust hart eventuele verdere medische behandelingen in het ziekenhuis kan ondergaan.
Daarnaast geeft de commissie het ziekenhuis in overweging om artikel 11.4 op een eenduidige wijze te redigeren.
Op grond van het voorgaande dient als volgt te worden beslist.
Beslissing
De commissie
I. verklaart cliënte ontvankelijk in haar klachten voor zover deze zien op de interne klachtenbehandeling;
II. verklaart cliënte niet-ontvankelijk in haar klacht voor zover deze ziet op het inhoudelijk oordeel van de Klachtencommissie;
III. verklaart de klachten gegrond en gelast het ziekenhuis om de zienswijze van de bedoelde door de Klachtencommissie geraadpleegde externe deskundige op eerste verzoek per omgaande aan cliënte ter inzage te (doen) verstrekken.
IV. veroordeelt het ziekenhuis, overeenkomstig artikel 21 van het reglement van de commissie, tot betaling van een bedrag van € 52,50 aan cliënte ter zake van het klachtengeld;
IV. veroordeelt het ziekenhuis tot het betalen van een symbolische schadevergoeding van € 1,–.
Aldus beslist op 11 juli 2018 door de Geschillencommissie Ziekenhuizen.