Commissie: Voertuigen
Categorie: Herstel
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
39635
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op of omstreeks 24 juli 2008 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verrichten van werkzaamheden tegen de daarvoor van de consument verlangde prijs van € 1.891,01. De werkzaamheden zijn op of omstreeks 8 september 2008 uitgevoerd. De consument heeft op 14 augustus 2008 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. De consument heeft een bedrag van € 1.891,01 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Na contact met de importeur over een klacht aan de auto van de consument, heeft deze de auto naar de ondernemer gebracht. Het probleem was dat de motor regelmatig uitviel en dat er een hoge carterdruk was, met als gevolg olieverlies. De ondernemer is opgedragen om de oorzaak op te sporen en geen kostbare reparaties uit te voeren zonder daarvoor verkregen toestemming. In strijd met die afspraak zijn toch dure reparaties uitgevoerd, zoals het vervangen van de cilinderkop, hoewel was toegezegd dat deze slechts zou worden afgeperst. De ondernemer heeft tot drie keer toe werkzaamheden aan de auto verricht, maar telkens zonder resultaat. De auto bleek onbruikbaar. De consument heeft daarom de factuur niet voldaan. Wanneer hij de auto ter reparatie aanbiedt, verwacht de consument als resultaat een oplossing van het probleem. Is die er niet, dan kun je van wanprestatie spreken. In overleg met de incassogemachtigde van de ondernemer heeft de consument nog aangeboden een deel van de factuur te betalen, maar die wilde daar niet op ingaan. De ondernemer heeft op geen enkel moment met de consument gesproken over het vervangen van cilinders of zuigerveren. De consument heeft het sterke vermoeden dat er sprake is van een fabricagefout. Gelet op de lage kilometerstand (139.00 bij eerste constatering van het euvel) en de onderhoudshistorie vindt de consument dit onacceptabel. De consument verlangt creditering van een deel van de gezonden rekening. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak, als volgt. De ondernemer heeft niet buiten de opdracht om gehandeld. De opdracht betrof een inspanningsverbintenis en geen resultaatsverbintenis. De werkzaamheden die zijn uitgevoerd waren noodzakelijk binnen het kader van de gegeven opdracht. Om de oorzaak van de klacht te vinden moest de motor worden gedemonteerd. Onder meer de cilinders moesten bekeken worden. Na constatering van wat er mis was is telefonisch contact gezocht met de consument en een begroting gegeven van de reparatiekosten. Daarbij is een bedrag genoemd van ongeveer € 1.650,–. Ook is gesproken over de mogelijkheid om de zuigerveren te vervangen, maar gelet op de hoge kosten wilde de consument dat niet. Daarom zijn enkel de cilinders vervangen. Eén en ander blijkt ook uit een aantekening op het servicedocument, waarop staat vermeld “mag gemaakt worden. Zo min mogelijk kosten svp”. Op 5 september 2008 bleek de auto goed te lopen. Er was alleen nog sprake van een iets verhoogde carterdruk, maar om dat te verhelpen moesten de zuigerveren worden vervangen en daar had de consument geen toestemming voor verleend. De consument heeft de auto bij een tussenhandelaar gekocht en heeft de auto ook nooit bij de ondernemer in onderhoud gehad. In 2005 heeft de fabrikant deze auto van elke verdere garantie uitgesloten, mogelijk omdat de auto Total loss is verklaard. De auto is overigens verkocht en op 15 mei 2010 APK gekeurd. Daaruit blijkt dat de auto nog wel degelijk kan rijden. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Anders dan de factuur vermeldt is de cilinderkop niet vervangen. Bij het intoetsen van de code voor het werk dat is verricht vult het computerprogramma in dat de kop is vervangen. Maar wij hebben alleen de pakking vervangen. Het bedrag van € 794,62 betreft de kosten van de arbeid die gemoeid zijn geweest met het werk aan de kop. Er is ongeveer 24 uur aan de auto gewerkt en deze post betreft ongeveer 12 uur arbeid. De auto is drie keer bij ons gebracht. Al die werkzaamheden zijn in één factuur in rekening gebracht. Daar is tot heden niets op betaald, ook niet het bedrag dat de consument wel redelijk vindt. De auto is gekeurd en doorverkocht aan de tussenhandel. Ik leid daar uit af dat de auto wel degelijk weer rijdbaar is. Ik wil tot slot nog opmerken dat de door de consument overgelegde compressiekaarten niet horen bij de auto in kwestie. Ik verwijs naar de compressiekaart die is meegekopieerd bij mijn stukken. Dat is een ander kaartje. De vijfde en zesde cilinder van de auto liepen niet goed. Deskundigenrapport De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld. Het voertuig was inmiddels doorverkocht en daardoor was een onderzoek op locatie niet mogelijk. Het onderzoek beperkt zich dan ook tot een dossieronderzoek aangevuld met de commentaren van de consument alsmede de ondernemer. Sedert begin juli 2008 is de consument met het voertuig stil komen te vallen. Nadat het voertuig is aangeboden, heeft de technicus van de ondernemer het voertuig aan een diagnose onderworpen. Het voertuig is stilgevallen door overtollige hoeveelheid carterdampen welke zich in het gasklepgedeelte is gaan ophopen. Deze carterdampen ontstaan door verhoogde carterdruk, die weer ontstaat door verhoogde motorslijtage. Of de motor is onderworpen aan een compressie en/of cilinderlekkagetest, waarbij de mate van slijtage aan de motor is vast te stellen, is niet bekend. Essentiële gegevens hierover ontbreken in het dossier en zijn ook niet meer voorhanden. De ondernemer heeft de cilinderkop gedemonteerd en heeft deze laten testen op breuk en/of inwendige lekkage. Ten tijde van de test waren geen inwendige lekkages aan de cilinderkop waargenomen. De toenmalige aftersalesmanager de heer J. Vos heeft namens de ondernemer de gesprekken gevoerd met de consument. Om vast te stellen of de verhoogde carterdamp via de zuiger en cilinderwand werd veroorzaakt dienden de zuigers te worden gedemonteerd. Volgens [de consument] ging het om een kostbare reparatie. De consument heeft geen verdere toestemming gegeven om de zuigers te demonteren en heeft verzocht de motor weer operationeel te maken, aldus [de consument]. Dit laatste heeft er toe geleid dat de oorzaak van het probleem niet is hersteld. Hierdoor is de klacht na enkele maanden weer teruggekomen. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Tussen partijen staat vast dat de consument de ondernemer opdracht heeft gegeven om een diagnose te stellen met betrekking tot een klacht over het uitvallen van de motor en een verhoogde carterdruk. Voorts staat vast dat de consument ook heeft aangegeven dat bijzonder dure reparaties niet zonder nadere toestemming uitgevoerd mochten worden. Een concrete prijsafspraak voor het zoeken naar de oorzaak van het probleem is niet gemaakt. In het kader van deze opdracht heeft de consument de auto tot drie maal toe bij de ondernemer gebracht. De commissie is van oordeel dat de werkzaamheden, zoals daarvan blijkt uit de factuur, vallen binnen de gegeven opdracht, omdat daarvan kan worden geoordeeld dat zij vallen binnen datgene wat de ondernemer redelijkerwijs diende uit te voeren om tot een deugdelijke diagnose en een daarop te baseren reparatieadvies te kunnen komen. Voor het stellen van de diagnose is geen prijsafspraak gemaakt. In dat geval dient de consument de prijs te betalen die redelijk is voor de uitgevoerde werkzaamheden. Voor het werk dat is gedaan, is een bedrag als nu gefactureerd is niet onredelijk hoog. Omtrent de omvang daarvan kon de consument ook een vermoeden hebben, omdat hij zelf de auto tot drie maal heeft weggebracht en dus globaal kon inschatten hoeveel tijd er aan de auto versleuteld werd. Wel heeft de consument aangegeven geen dure reparaties te willen laten uitvoeren zonder daar nader toestemming voor te hebben gegeven. Vast staat dat een volledig herstel van de klacht wel aanzienlijke kosten met zich mee zou hebben gebracht. Voor zover de klacht niet (helemaal) is verholpen, kan dat de ondernemer niet worden verweten. Hij heeft zich overeenkomstig de gegeven opdracht ingespannen om de oorzaak van de klacht boven water te krijgen, maar vervolgens geen opdracht gekregen om dit op de door hem voorgestelde wijze te herstellen. Dat de klacht dan nog niet helemaal verholpen is (of helemaal niet) bij teruggave van de auto, vormt dan geen reden om te oordelen dat de kosten die al wel zijn gemaakt, en die niet onredelijk hoog zijn, niet betaald hoeven te worden. De commissie komt dan ook tot de navolgende beslissing. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Het depotbedrag ad € 1.891,01 wordt aan de ondernemer uitgekeerd. Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen op 4 oktober 2010.