Commissie: Energie Zakelijk
Categorie: Overeenkomst
Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
110580
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de wens van de verbruiker/aangeslotene om de tarieven voor 2016 te laten gelden voor de door hem gewenste elektriciteits- en gasaansluitingen voor 20 door hem te bouwen/gebouwde woningen in [naam plaats].
Aangeslotene heeft op 15 februari 2017 de klacht aan het bedrijf voorgelegd.
Standpunt van de verbruiker/aangeslotene
Het standpunt van de verbruiker/aangeslotene luidt in hoofdzaak als volgt.
Eind 2016 is er door ons een offerteaanvraag gedaan voor elektriciteits- en gasaansluitingen voor 20 door ons te bouwen woningen in [naam plaats]. Op 19 januari 2017 heeft de daadwerkelijke aanvraag voor deze aansluitingen plaatsgevonden. Daarbij bleek dat de prijzen per 1 januari 2017 fors zijn gestegen. Daardoor vallen de kosten van die aansluitingen circa € 12.240,– hoger uit. Wij vinden die prijsstijging buitenproportioneel. Daarnaast vinden wij het vreemd dat als wij de aanvraag nog in het oude jaar (2016) hadden gedaan (terwijl de aansluitingen sowieso in 2017 geplaatst zouden gaan worden) aan ons de oude veel lagere prijzen (van 2016) doorberekend zouden worden.
In een brief aan de commissie van 14 juli 2017 en ten behoeve van de mondelinge behandeling op 19 juli 2017 heeft aangeslotene verder nog kort gezegd het volgende aangevoerd:
Op 7 april 2016 hebben wij aan onze opdrachtgever aangegeven tegen welke prijs wij bereid waren om een 20-tal woningen in [naam plaats] te bouwen. Bij het doen van die opgave hebben wij uiteraard rekening gehouden met de te maken kosten ter zake van aansluitingen die wij hebben gebaseerd op de op dat moment gepubliceerde tarieven van de ondernemer. Op 17 januari 2017 hebben wij een definitieve prijsopgave aan het bedrijf gevraagd. Die prijsopgave is aan ons verstrekt op 7 februari 2017. Tot onze verbazing bleek dat die prijsopgave € 12.240,– hoger was dan door ons begroot. Wij hadden de kosten van het bedrijf begroot op afgerond € 33.000,–, terwijl vervolgens bleek dat die kosten € 45.000,– bedroegen. Uiteraard kunnen wij die kostenverhoging niet meer doorberekenen aan onze opdrachtgever. Uit telefonisch contact dat wij nadien nog hebben gehad met de ondernemer bleek dat als wij de aanvraag voor een prijsopgave hadden gedaan voor 1 januari 2017 de tarieven van 2016 nog op het werk van toepassing zouden zijn verklaard. Het verweer van het bedrijf komt erop neer dat het bedrijf zich erop beroept dat zij een tariefsverhoging heeft doorgevoerd met toestemming van de ACM en dat zij die tariefsverhoging tijdig heeft gepubliceerd. Ons essentiële bezwaar tegen de gang van zaken is dat het bedrijf zich had moeten realiseren dat aannemers bij het afgeven van een prijs voor hun werk zich uiteraard uitsluitend kunnen baseren op de op dat moment bekende tarieven van het bedrijf voor wat betreft werkzaamheden die het bedrijf zou moeten verrichten. De tariefsverhoging die per 2017 is doorgevoerd heeft niets te maken met een inflatiecorrectie, maar ligt in het feit dat gedurende een langere periode er een fors verschil was ontstaan tussen de tarieven en de werkelijke kosten van de aansluiting. Wij menen dat het bedrijf de verplichting had om tijdig de bouwbranche ervoor te waarschuwen dat een tariefsverhoging op komst zou zijn die ver zou uitstijgen boven hetgeen men op grond van inflatiecorrectie zou mogen verwachten. Dat klemt temeer nu het bedrijf in feite een monopoliepositie heeft. Indien het bedrijf overigens, wanneer de offerte nog in december 2016 was aangevraagd, tegen het oude tarief de werkzaamheden in 2017 had willen uitvoeren valt voor ons overigens niet in te zien waarom het bedrijf in deze zaak dan niet aan onze klacht tegemoet zou kunnen komen door alsnog de tarieven van 2016 te hanteren.
Ter zitting is namens de verbruiker/aangeslotene verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Wij konden niet eerder (in 2016) de offerte aanvragen omdat de gegevens die nodig waren pas later beschikbaar waren. Als wij van de tariefsverhoging hadden geweten dan hadden wij uiteraard geprobeerd om die offerte eerder aan te vragen. Op de site van het bedrijf zijn pas op 20 december 2016 de tarieven voor 2017 gepubliceerd.
Dat viel midden in de bouwvakvakantie van ons bedrijf zodat wij daar ook niets meer mee konden (en dat dan ook niet gezien hebben). Een kleine prijsstijging was door ons wel ingecalculeerd. Wij zijn ons er niet van bewust geweest dat wij ook de laatste twee weken van 2016 de tarieven hadden moeten bekijken die zouden gaan gelden voor 2017. In ons contract met onze opdrachtgever is geen voorbehoud gemaakt voor deze kosten. De site van de ACM hebben wij niet bekeken en de site van de ondernemer bekijken wij zo nu en dan. Ik verwijs verder naar het schriftelijk nog ingediende verweer van 14 juli 2017.
De verbruiker/aangeslotene verlangt dat het bedrijf nog de oude tarieven van 2016 zal hanteren voor de door de verbruiker/aangeslotene ingediende offerte.
Standpunt van het bedrijf
Het standpunt van het bedrijf luidt in hoofdzaak als volgt.
Uit de klantgegevens van het bedrijf blijkt dat op 19 januari 2017 de aanvraag van de verbruiker/aangeslotene is ontvangen. Het betreft 20 aansluitingen voor gas en elektra voor nog te bouwen woningen. Conform de toepasselijke netcode elektriciteit wordt binnen tien dagen een offerte uitgegeven, tenzij aanvullend onderzoek nodig is. Uit het logbestand van de ondernemer blijkt dat er op 23 januari 2017 aanvullende informatie is opgevraagd en dat die informatie op 2 februari 2017 is verstrekt. Het bedrijf heeft conform het toepasselijke proces en de offerte gehandeld en tijdig met de verbruiker/aangeslotene gecommuniceerd. De tariefsverhoging met goedkeuring van de ACM is midden december 2016 kenbaar gemaakt. Die tariefsverhoging is een feit van algemene bekendheid en de verbruiker/aangeslotene had zich daarvan moeten vergewissen. Nu de aanvraag voor de offerte van de verbruiker/aangeslotene op 19 januari 2017 is ontvangen gelden de tarieven die per 1 januari 2017 voor alle nieuwe aansluitingen gelden. Op grond van het gelijkheidsbeginsel kan het bedrijf niet de oude tarieven van toepassing verklaren op desgewenste aansluitingen van de verbruiker/aangeslotene. De door de verbruiker/aangeslotene voorgestelde oplossing kan de ondernemer niet honoreren.
Ter zitting is door het bedrijf verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Tarieven voor dit soort aansluitingen kunnen per netbeheerder variëren. Het bedrijf heeft in het najaar van 2016 een voorstel voor verhoging van de tarieven voorgelegd aan de ACM, hetgeen door de ACM in november 2016 is goedgekeurd. Dat is toen ook in november 2016 gepubliceerd op de site van de ACM. Als oorzaak/reden voor de tariefsverhoging geldt onder meer veranderde wet- en regelgeving waardoor de kosten hoger zijn geworden. De tariefsverhoging hebben wij zelf op onze site geplaatst op 20 december 2016. Het is de eigen verantwoordelijkheid van de verbruiker/aangeslotene om op de hoogte te zijn en te blijven van de tarieven. Het kan van ons niet verlangd worden om iedereen daarover te informeren. Dat gaat onze taak te buiten. Daarbij gaat het hier ook om een professionele partij/klant. Uit onze gegevens blijkt dat er in november en december 2016 geen enkel contact is geweest met de verbruiker/aangeslotene. De verbruiker/aangeslotene heeft zijn offerte pas op 19 januari 2017 bij ons ingediend. De verbruiker/aangeslotene dient dan ook de tarieven voor 2017 te betalen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Vaststaat, want onweersproken gebleven en ter zitting ook bevestigd door de ondernemer, dat de verbruiker/aangeslotene niet in 2016 (en ook niet in de laatste maanden daarvan) een offerte voor de aansluitingen bij het bedrijf heeft aangevraagd dan wel contact met het bedrijf heeft opgenomen ter zake de voorgenomen aansluitingen en tarieven; de offerte is pas ingediend op 19 januari 2017 en de verdere contacten daarover dateren van nadien. In het licht van die omstandigheden van het geval kan het bedrijf naar het oordeel van de commissie geen verwijt worden gemaakt. Het risico dat per 1 januari 2017 sprake is van een (forse) prijsstijging komt voor rekening van de verbruiker/aangeslotene. Het voert volgens de commissie te ver om te verlangen dat het bedrijf eigenhandig aannemers (zoals de verbruiker/aangeslotene) zou moeten verwittigen omtrent voorgenomen prijswijzigingen, die ook nog eens aan het einde van het jaar (van 2016) kenbaar waren op de websites van de ACM en later van het bedrijf zelf. De verantwoordelijkheid voor het in de gaten houden en/of onderzoeken van eventuele prijsstijgingen ten behoeve van aansluitingen ligt bij de verbruiker/aangeslotene zelf en/of haar eigen brancheorganisatie. Nu verder uit niets is gebleken dat de verbruiker/aangeslotene er gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat hij door gedragingen van het bedrijf erop heeft mogen vertrouwen dat voor hem de tarieven van 2016 zouden kunnen gelden, acht de commissie de klacht van de verbruiker/aangeslotene dan ook ongegrond. Mede gelet op het door het bedrijf te hanteren gelijkheidsbeginsel kan en mag aangeslotene ook niet meer verwachten dat het bedrijf alsnog gehouden zou zijn om aan de verbruiker/aangeslotene de tarieven van 2016 aan te bieden. Dat de tariefsverhoging per 1 januari 2017 aanzienlijk is te noemen (in vergelijking met daaraan voorafgegane jaarwisselingen) mag dan zo zijn, maar leidt niet tot een andere beoordeling van deze zaak en ontslaat de verbruiker/aangeslotene niet van zijn eigen verantwoordelijkheid om zich adequaat en tijdig te vergewissen van de geldende tarieven. In het licht van het voorgaande wordt de klacht van de verbruiker/aangeslotene dan ook ongegrond bevonden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de verbruiker/aangeslotene verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie voor de Zakelijke Markt op 19 juli 2017.