
Commissie: Waterrecreatie
Categorie: (non)conformiteit / Schadevergoeding product/dienst
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
191607/195030
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil betreft een defect aan de consument gehuurde boot, waardoor de consument slechts enkele uren gebruik heeft kunnen maken van het gehuurde. De consument verlangt terugbetaling van de huursom alsmede terugbetaling van de borg en smartengeld. De ondernemer heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, geen schriftelijk verweer ingediend. De commissie is van oordeel dat de door de consument gevorderde en door de ondernemer bij de commissie niet weersproken vordering van de consument haar niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt en derhalve toewijsbaar is. De klacht is gegrond.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft een defect aan de consument gehuurde boot, waardoor de consument slechts enkele
uren gebruik heeft kunnen maken van het gehuurde. De consument verlangt terugbetaling van de huursom
alsmede terugbetaling van de borg en smartengeld.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt
het standpunt op het volgende neer.
De consument heeft bij de ondernemer een zeilboot gehuurd voor de periode 1 september – 4 september
2022 voor een huursom van € 590,–. Tevens heeft de consument een borg betaald van € 500,–. Het zeilen
is van vier dagen gereduceerd tot drie uur varen vanwege een defecte schroefas buiten toedoen van de
consument.
De ondernemer heeft een vervangende boot aangeboden, maar de consument heeft hiervan geen gebruik
gemaakt omdat dan wederom van boot zouden moeten worden gewisseld (de gehuurde boot was niet zo
als overeengekomen de 1e september beschikbaar maar pas de 2e ) en dit te veel tijd in beslag zou nemen.
Alhoewel de ondernemer telefonisch heeft toegezegd dat de borg wordt terugbetaald, is hij hier later op
teruggekomen en heeft hij de borg niet terugbetaald. De consument eist terugbetaling van de borg van €
500,–, terugbetaling van de gehele huursom met aftrek van de € 147,50, die de consument reeds heeft
ontvangen als compensatie voor het pas een dag later kunnen uitvaren en tot slot smartengeld voor een
verloren weekend zeilen.
Standpunt van de ondernemer
De ondernemer heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, geen schriftelijk verweer ingediend.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie is van oordeel dat niet aannemelijk is dat de schade aan de schroefas is veroorzaakt door de
consument. Dit is op geen enkele wijze aangetoond of gebleken. Voor het niet terugbetalen van de borg is
dan ook geen grondslag. De commissie is van oordeel dat de door de consument gevorderde en door de
ondernemer bij de commissie niet weersproken vordering van de consument haar niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt en derhalve toewijsbaar is, zodat de ondernemer wordt veroordeeld tot betaling aan
de consument van een bedrag ad € 500,– terzake de borg en een bedrag van € 442,50 terzake de huursom. De vordering tot het toekennen van smartengeld zal worden afgewezen.
Nu de consument in het gelijk wordt gesteld dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de
commissie een bedrag van € 102,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
De commissie zal voorts bepalen dat de ondernemer als de in het ongelijk gestelde partij overeenkomstig
het reglement van de commissie behandelingskosten aan de commissie verschuldigd is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de consument gegrond;
– bepaalt dat de ondernemer de door de consument betaalde borg van € 500,– en het resterende
deel van de betaalde huursom, derhalve € 442,50 aan de consument terugbetaalt;
– bepaalt dat de ondernemer tevens een bedrag van € 102,50 dient te vergoeden aan de consument
ter zake van het klachtengeld;
– bepaalt dat betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend
advies;
– bepaalt dat de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie tevens
behandelingskosten aan de commissie verschuldigd is.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie, bestaande uit de heer mr. J.N. de Blécourt,
voorzitter, de heer M.P. Bakker, mevrouw drs. P.C. Hoogeveen-de Klerk, leden, in aanwezigheid van
mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 13 februari 2023.