
Commissie: Elektro
Categorie: Garantie
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
116909
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 10 januari 2015 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst, waarbij de ondernemer zich heeft verplicht tot het leveren van een wasmachine, tegen een daarvoor door de consument te betalen prijs van € 649,00. De levering heeft op of omstreeks dezelfde datum plaatsgevonden.
De consument heeft op 21 februari 2018 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Vanaf 28 januari 2018 is de wasmachine begonnen met het vertonen van gebreken, namelijk slecht of niet centrifugeren en het maken van meer geluid dan normaal. De ondernemer heeft toegezegd om de wasmachine kosteloos te repareren indien er niets in de trommel zou worden gevonden. Een medewerker van de ondernemer is vervolgens langs gekomen en heeft niets (raars) in de trommel gevonden. De afspraak voor gratis reparatie wenst de ondernemer vervolgens niet meer na te komen. Vanaf 9 maart 2018 heeft de ondernemer op geen bericht meer gereageerd. Ook niet na een op 19 maart 2018 verstuurde ingebrekestelling. De wasmachine werkt nog steeds niet naar behoren.
Ter zitting is namens de consument – in hoofdzaak – nog het volgende aangevoerd.
Na het ontstaan van het gebrek heeft de consument direct contact gezocht met de ondernemer. De consument heeft alle adviezen van de ondernemer opgevolgd (zoals het wassen met schoonmaakazijn), dat hielp echter niet. Uiteindelijk is een medewerker van de ondernemer langs geweest en die heeft niets in de trommel aangetroffen. De ondernemer heeft telefonisch aan de consument toegezegd dat de wasmachine kosteloos zou worden gerepareerd (onder coulance van de fabrikant), die toezegging is de ondernemer niet nagekomen. De fabrikant wilde de consument wel (onderzoeks- en/of reparatie-) kosten in rekening brengen, daarom heeft de consument die nog niet langs laten komen. De ondernemer liet vervolgens niets meer van zich horen. De wasmachine centrifugeert al zes maanden niet. Er is door de ondernemer niets meer aan gedaan. De consument wil thans ontbinding van de overeenkomst en een vergoeding van in totaal € 750,–. Voor de wasmachine, de door hem gemaakte kosten voor rechtsbijstand en voor ongerief/overlast door het niet goed gebruik kunnen maken van de wasmachine (alle was komt er nu nat uit).
De consument verlangde aanvankelijk een kosteloze reparatie door de ondernemer maar thans ontbinding van de overeenkomst en een vergoeding van in totaal € 750,– alsmede het door hem betaalde klachtengeld van € 87,50.
Standpunt van de ondernemer
De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zijn standpunt schriftelijk dan wel mondeling (ter zitting) aan de commissie kenbaar te maken.
Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.
Samenvatting: zonder dat de cliënte de storing heeft veroorzaakt of heeft kunnen voorkomen is de trilcompensatie stuk gegaan. Na de garantietermijn is dit tot uitdrukking gekomen.
Naar het vaktechnisch oordeel van de deskundige is de omvang van het gebrek gering te noemen. De herstelkosten worden door de deskundige becijferd op € 124,40.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Vaststaat dat het defect aan de wasmachine is opgetreden buiten de garantietermijn van twee jaar. Dat betekent dat de ondernemer in principe niet op voorhand gehouden kan zijn om het apparaat kosteloos (onder garantie) te laten repareren. Allereerst zou moeten worden vastgesteld wat het defect is afhankelijk van het soort defect kan vervolgens bezien worden of de consument gehouden is te betalen voor (een deel van) de reparatiekosten. Uiteraard is het niet zo dat de consument zonder meer kan en mag verwachten dat een apparaat gedurende de economische levensduur probleemloos zou dienen te functioneren en dat de consument nimmer geconfronteerd zou kunnen worden met reparatie(kosten). Elk apparaat is doorgaans bij gebruik aan slijtage onderhevig en de reparatiekosten die daarmee verband houden kunnen niet (uitsluitend) aan de ondernemer (als verkoper en/of fabrikant) worden afgewenteld tijdens de economische levensduur. Afhankelijk van het soort defect zal na het verstrijken van de garantieperiode (van twee jaar) bezien moeten worden voor wiens rekening en risico die reparatiekosten vallen. Zoals door de deskundige is vastgesteld en waartegen door geen van partijen tegenbewijs is ingebracht, gaat de commissie ervan uit dat de trilcompensatie van de wasmachine is stuk gegaan. De commissie is van oordeel dat de consument niet behoefde te verwachten dat die trilcompensatie (een elektronisch onderdeel) na drie jaar defect gaat en dat die vervangen dient te worden. Meer in het bijzonder heeft daarbij te gelden dat het gaat om een elektronisch onderdeel/defect dat in feite los staat van het normale gebruik/slijtage bij zo’n apparaat. Aldus mocht de consument uitgaan van een langere levensduur van de trilcompensatie dan thans het geval is geweest. Een levensduur van zeven jaar (zoals volgt uit de toepasselijke Uneto-VNI tabellen gemiddelde gebruiksduurverwachtingen) ligt in dat opzicht meer in de rede. Derhalve staat vast dat de wasmachine niet de eigenschappen bezat die de consument op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten zodat het apparaat niet aan de overeenkomst heeft beantwoord. De consument heeft dan ook terecht aanspraak gemaakt op correcte nakoming door de ondernemer. Bij een consumentenkoop kan de koper/consument alsdan aanspraak maken op 1) een in principe kosteloos herstel dan wel 2) vervanging (op basis van artikel 7:21 BW) en als dat niet tot de mogelijkheden behoort kan 3) ontbinding het ultimum remedium zijn (op basis van artikel 7:22 BW). Daarmee kan de eerder vastgestelde non-conformiteit worden gecorrigeerd. Reparatie is in deze zaak zonder meer mogelijk, het gebrek is gering en eenvoudig te verhelpen (door vervanging trilcompensatie). De commissie zal dan ook bepalen dat de ondernemer gehouden is tot kosteloze reparatie van de wasmachine en wel binnen een termijn van 4 weken na de verzenddatum van deze uitspraak. De door de consument (ter zitting) gewenste ontbinding van de overeenkomst acht de commissie thans nog niet aangewezen en te rechtvaardigen nu het gebrek gering is en reparatie zonder meer tot de mogelijkheden behoort.
Duidelijk is verder dat de ondernemer tot op heden niet adequaat heeft gehandeld (door niet meer te reageren) en de consument ook niet juist en volledig heeft geïnformeerd over de correcte gang van zaken indien en voor zover een apparaat buiten de garantietermijn (maar binnen de economische levensduur) defect raakt. De ondernemer had de consument erop moeten wijzen dat niet alleen allereerst onderzoek aan het apparaat dient plaats te vinden maar dat afhankelijk van het alsdan geconstateerde gebrek bezien zal moeten worden hoe met onderzoeks- en reparatiekosten om zou moeten worden gegaan. Dat is kennelijk niet goed gebeurd waarbij volgens de consument de ondernemer ook nog eens de toezegging zou hebben gedaan om tot kosteloze reparatie over te zullen gaan (waarna de ondernemer niets meer van zich heeft laten horen). Dat is niet zorgvuldig en behoorlijk van de ondernemer. Aldus is de commissie van oordeel dat de ondernemer eveneens gehouden is om een door de commissie naar redelijkheid en billijkheid vast te stellen bedrag van € 50,00 aan de consument te vergoeden voor ongerief/ongemak omdat de consument al enige maanden geconfronteerd wordt met een niet meer centrifugerende wasmachine. De door de consument verlangde kosten voor rechtsbijstand wijst de commissie af omdat volgens het reglement van de commissie die kosten voor eigen rekening en risico van de consument/partijen zelf zijn.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht van de consument gegrond is zodat de ondernemer eveneens gehouden is om het door de consument betaalde klachtengeld te vergoeden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer dient binnen vier weken na de verzenddatum van dit bindend advies tot een kosteloze reparatie van de wasmachine (vervangen trilcompensatie) van de consument over te gaan.
De ondernemer betaalt aan de consument een schadevergoeding van € 50,–. De betaling daarvan dient plaats te vinden binnen vier weken na de verzenddatum van dit bindend advies.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van
€ 87,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Het door de consument meer of anders wordt afgewezen.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie een bijdrage in de behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Elektro, bestaande uit mr. J. Visser, voorzitter, J. Duijns en drs. P.C. Hoogeveen-de Klerk, leden, op 13 juli 2018.