Commissie: Energie
Categorie: Omvang levering
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
61640
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil betreft het verzoek van de consument dat de ondernemer zorg draagt voor een onafhankelijke ijking van de elektriciteitsmeter, alsmede het verzoek aan de ondernemer om meer duidelijkheid en transparantie te verstrekken over de periodieke controle van elektriciteitsmeters. De consument heeft de klacht op 15 april 2011 (voor de eerste maal) schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Hoewel er concrete aanwijzingen zijn van een defect aan de elektriciteitsmeter weigert de ondernemer een onafhankelijke meting/ijking door een derde. Het elektriciteitsverbruik van de consument is in de afgelopen jaren meer dan verdubbeld en dat is voor de consument onverklaarbaar. De ondernemer stelt echter voor dat de elektriciteitsmeter zal worden vervangen waarvoor de consument een bedrag van € 607,– zou moeten betalen. Als vervolgens na controle zou blijken dat de elektriciteitsmeter defect zou zijn dan zou de ondernemer het bedrag crediteren. Dat voorstel is door de consument van de hand gewezen. Nog afgezien van het onverklaarbare hoge verbruik betaalt de consument ook kosten voor het gebruik van de meter aan de ondernemer. Die kosten betreffen onder meer onderhoud, ijking/controle enzovoorts zodat het daarom ook redelijk is dat de ondernemer tot controle/ijking overgaat als er aanwijzingen zijn dat de elektriciteitsmeter niet correct functioneert. Daarbij komt dat de meter al in 1974 is geplaatst en er vervolgens noch onderhoud noch ijking heeft plaatsgevonden. Daarnaast is de ondernemer nalatig in het verstrekken van eenduidige informatie over de periodieke controles van elektriciteitsmeters. Zowel de energieleverancier (die in dat verband namens de ondernemer optreedt) als van de ondernemer zelf volgt daarover geen transparante en duidelijke informatie. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Ik ben teleurgesteld over de reactie van de ondernemer. Hij liet aanvankelijk de correspondentie volledig over aan de energieleverancier en gaf zelf geen of gebrekkige informatie. Daarnaast is het elektriciteitsverbruik in mijn voormalige woning in de afgelopen jaren enorm gestegen, hetgeen aanleiding voor de ondernemer had moeten zijn om de meter zelf te laten ijken. Pas in het verweerschrift van de ondernemer is duidelijk geworden hoe het zit met de periodieke keuringen van meters. De elektriciteitsmeter kan nog steeds door de ondernemer onderzocht worden omdat ik daarvoor toestemming heb gekregen van de eigenaar van de woning. De consument verlangt dat de ondernemer de elektriciteitsmeter alsnog laat ijken door een onafhankelijke derde. Tevens wenst de consument meer transparantie en duidelijkheid door de ondernemer ter zake de periodieke controle van elektriciteitsmeters. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Aanvankelijk had de klacht van de consument betrekking op het hoge elektriciteitsverbruik dat hem in rekening werd gebracht. Omdat dat een kwestie is die de energieleverancier aangaat, heeft die aanvankelijk de correspondentie met de consument gevoerd. Toen duidelijk werd dat de consument aangaf dat de elektriciteitsmeter niet goed zou functioneren, is de ondernemer bij de discussie betrokken. Op grond van de aansluit- en transportovereenkomst tussen de consument en de ondernemer, alsmede de daarbij behorende algemene voorwaarden bestaat er de mogelijkheid om de elektriciteitsmeter te laten onderzoeken. Dat onderzoek vindt plaats door een onafhankelijk onderzoeksinstituut. Om te voorkomen dat de consument gedurende de periode van dat onderzoek geen gebruik zou kunnen maken van de elektriciteitsaansluiting wordt in dat geval een nieuwe elektriciteitsmeter geplaatst. Het uitgangspunt is dat de registratie door de meter juist is, zulks ook op basis van de algemene voorwaarden. Het uitgangspunt is verder dat ijking plaatsvindt op kosten van ongelijk, dat wil zeggen dat de kosten van ijking voor rekening van de netbeheerder komen wanneer blijkt dat de elektriciteitsmeter defect is. De veronderstelling van de consument dat de ondernemer heeft voorgesteld de meter te verwisselen tegen betaling van een bedrag van € 607,– is niet juist. De meter wordt verwisseld teneinde het onderzoek daarvan mogelijk te maken. De kosten voor het onderzoek bedragen € 606,90 en dienen dan door de consument bij vooruitbetaling te worden voldaan. De ondernemer en ook zijn energieleverancier hebben herhaaldelijk aan de consument uitgelegd op welke wijze hij een aanvraag voor het uitvoeren van een ijkingsonderzoek kan doen. Tot op heden heeft de consument geen aanvraag voor een ijkingsonderzoek ingediend. De consument heeft overigens vier jaar op zijn voormalig woonadres gewoond en aldaar energie verbruikt, te weten van 18 oktober 2007 tot 18 oktober 2011. Gebleken is dat het elektriciteitsverbruik gemiddeld 7.500 kWh per jaar is geweest. In de periode 2010-2011 is dat eenmalig 12.000 kWh geweest. Nadien is sprake geweest van een lichte afname van het verbruik. Uit de gegevens blijkt in ieder geval niet dat er een verdubbeling van het verbruik heeft plaatsgevonden. De door de consument bedoelde periodieke controles worden uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken. Eens in de vijf jaar voert KEMA een steekproefsgewijze controle uit van alle elektriciteitsmeters van een bepaald type en bouwjaar, een zogenaamde “populatie”. Dat onderzoek is landelijk. Slechts wanneer uit dat onderzoek blijkt dat een bepaald type meter niet voldoet aan de eisen, ontvangen de netbeheerders daarvan bericht en worden alle meters van die betreffende populatie vervangen. Een lijst met afgekeurde meters is door een ieder te raadplegen via de website van Verispect, de organisatie die namens het Ministerie van Economische Zaken onder meer is belast met toezicht op KEMA. Belangrijk is dat bij het raadplegen van die lijst alle eigenschappen van die meter worden meegenomen. Een type meter is slechts afgekeurd wanneer alle aspecten van die meter, zoals fabrikant, type, bouwjaar en/of revisiejaar, overeenkomen met het type meter op de lijst. Een instructie voor het raadplegen van de betreffende lijst is tevens op de website van Verispect opgenomen. De elektriciteitsmeter die in gebruik is op het voormalig woonadres van de consument komt niet voor op een lijst met afgekeurde meters, dan wel populaties en behoefde daarom niet te worden vervangen. Daarover is de consument reeds eerder door zijn energieleverancier geïnformeerd. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De ondernemer wil uiteraard de meter nog steeds onderzoeken, indien de consument daartoe een aanvraag zal indienen. Algemene informatie over de periodieke keuringen van meters was moeilijk te achterhalen. Het verstrekken van die informatie had eerder en duidelijker kunnen zijn. Dat is een punt dat de ondernemer intern zal oppakken. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Op basis van de toepasselijke algemene voorwaarden is het uitgangspunt dat de met de meetinrichting verkregen verbruiksgegevens voor partijen bindend zijn, tenzij blijkt dat de meter niet correct heeft gefunctioneerd. Dat sprake is geweest van een disfunctionerende elektriciteitsmeter is niet komen vast te staan. Daarbij heeft met name te gelden dat de consument heeft nagelaten om een ijking van de meter te laten uitvoeren teneinde te kunnen laten vaststellen of het geregistreerde verbruik en meer in het bijzonder de werking van de meter correct is geweest. Uit de (systematiek van) de aansluit- en transportovereenkomst en daarbij behorende algemene voorwaarden volgt dat zowel de consument als de ondernemer een ijking kunnen laten uitvoeren, op kosten van ongelijk. De ondernemer is anders dan de consument stelt niet gehouden om zelfstandig en op eigen kosten een ijking te laten uitvoeren indien een consument dat wenst. De keuze daartoe is in principe een discretionaire bevoegdheid van zowel de ondernemer als de consument. Hoewel het elektriciteitsverbruik van de consument met name in de periode 2010-2011 aan de hoge kant is geweest valt uit de informatie van de ondernemer op te maken dat sprake is geweest van een gemiddeld jaarverbruik van 7.500 kWh (hetgeen niet uitzonderlijk hoog is) en dat de desbetreffende soort elektriciteitsmeter (bij periodieke controles) niet is afgekeurd. Daarbij komt dat het in beginsel niet de taak van de ondernemer is een verklaring te geven voor de omvang van het verbruik van de consument, met name indien die verklaring moet worden gezocht in omstandigheden die niet door de ondernemer kunnen worden beïnvloed. De ondernemer heeft immers geen inzicht in de gezinssamenstelling en het verbruikspatroon van de consument c.q. de mate van bewoning van een perceel, alsmede de hoeveelheid en aard van de apparatuur die door de consument wordt gebruikt. Dat het verder zowel praktisch als fysiek onmogelijk moet worden geacht dat een dergelijk (hoog) verbruik door de consument zou kunnen zijn gerealiseerd en afgenomen is niet gebleken. Onder die omstandigheden kan niet van de ondernemer verlangd worden om zelfstandig tot ijking van de meter over te laten gaan. Het had in dat opzicht veeleer op de weg van de consument gelegen om daartoe een verzoek in te dienen, indien de consument die ijking zo graag wenst. Dit onderdeel van de klacht van de consument wordt derhalve ongegrond bevonden. Ten aanzien van de door de consument gewenste informatie over de periodieke controles van elektriciteitsmeters treft zijn klacht wel doel. Hoewel de consument ettelijke malen bij zowel de ondernemer als de energieleverancier daarover om opheldering heeft verzocht, heeft hij tot aan het indienen van zijn klacht daarover onvoldoende en geen eenduidig antwoord en toelichting gekregen. Pas bij het verweerschrift heeft de ondernemer opheldering verschaft over de gang van zaken rond periodieke keuringen van meters en derhalve pas op een tijdstip nadat de consument het geschil bij de commissie aanhangig heeft gemaakt. Op dat onderdeel acht de commissie de klacht gegrond. In het licht van de gestelde omstandigheden en meer in het bijzonder dat de consument een zeer lange tijd door de ondernemer daarover niet dan wel onvolledig is geïnformeerd acht de commissie het redelijk en billijk dat de ondernemer aan de consument een schadevergoeding van € 100,– zal betalen voor het door de consument geleden ongemak en ergernis. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer dient aan de consument een schadevergoeding van € 100,– te betalen binnen één maand na de verzending van dit bindend advies. De ondernemer dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25,–.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, bestaande uit, op 5 januari 2012.