Commissie: Voertuigen
Categorie: (On)deugdelijke levering/reparatie/onderhoud
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
VOE07-0290
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil vloeit voort uit een eind mei 2006 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een gebruikte auto, merk Opel, type Zafira 2.2i Elegance, d.e.t. januari 2002, kilometerstand onbekend, tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 12.800,– inclusief vervanging van de achterste demper van de uitlaat en twee nieuwe banden. De levering vond plaats op of omstreeks 29 mei 2006. De consument heeft op 24 februari 2007 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Op 24 februari 2007, 9 maanden na aankoop, is de distributieketting van de auto gebroken, met als gevolg een motorschade. De kilometerstand was op dat moment ongeveer 97.000. De auto heeft altijd het voorgeschreven onderhoud gehad bij officiële merkdealers. Van een auto als de onderhavige hoefde de consument niet te verwachten dat de distributieketting zou breken, te minder nu hiervoor geen vervangingstermijn wordt gegeven en zo’n ketting het volledige leven van de auto mee zou moeten gaan. De ondernemer heeft de zaak voorgelegd aan zijn aansprakelijkheidsverzekeraar. Die dekt de schade echter niet, omdat de oorzaak ervan is gelegen in een technisch gebrek en niet in een foutief handelen van de ondernemer, die de auto enkel heeft verkocht en daarna aan de auto geen onderhoudswerkzaamheden meer heeft uitgevoerd. De herstelkosten bedroegen € 2.975,– inclusief BTW en deze zijn onder protest voldaan. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Er is een motor uit het bouwjaar 2002 teruggeplaatst. Ik weet niet hoeveel kilometers die heeft gelopen. De andere motor is een sloopmotor, van een demontagebedrijf. Over een coulanceregeling is niet gesproken. De consument verlangt schadeloosstelling. Standpunt van de ondernemer Van de ondernemer werd geen schriftelijke reactie ontvangen. Ter zitting heeft de ondernemer aangevoerd dat hij de zaak heeft aangemeld bij zijn verzekeraar. In overleg met de consument is getracht het probleem met zo min mogelijk kosten op te lossen. De consument heeft ook niet hoeven te betalen voor vervangend vervoer. De ondernemer merkt op de kwestie op de best mogelijk manier te hebben opgelost. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Vast staat dat de distributieketting, onderdeel van de auto van de consument, is gebroken. Een onderdeel als de distributieketting is – behoudens controles bij beurten – in beginsel onderhoudsvrij. Een distributieketting hoeft, anders dan een distributieriem, ook niet periodiek vervangen te worden. Alleen al daaruit volgt dat de consument als eigenschap van de gekochte auto mocht verwachten dat deze ketting niet zou breken. Nu hij dat toch heeft gedaan, hetgeen uitzonderlijk is, is de commissie van oordeel dat sprake is van non-conformiteit in de zin van het Burgerlijk Wetboek: gebleken is dat de auto een eigenschap heeft gemist (namelijk: een deugdelijke distributieketting) welke de consument wel als aanwezig mocht veronderstellen. Door dit gebrek is de auto uiteindelijk ook niet meer geschikt voor het normaal gebruik, omdat het breken van de ketting een motorschade tot gevolg heeft gehad. In geval van non-conformiteit is de koper gehouden het gebrek te herstellen, zonder dat de consument daarvoor kosten in rekening kunnen worden gebracht. Zou bij het plaatsen van een nieuwe of revisiemotor nog kunnen worden geoordeeld dat de consument daardoor wordt bevoordeeld (in de vorm van nieuw voor oud), nu in dit geval een sloopmotor van een demontagebedrijf is geplaatst (en de prijs is daar ook naar) met een onbekende onderhoudshistorie en een leeftijd die niet jonger is dan de vervangen motor, is de commissie van oordeel dat een voordeel in de vorm van nieuw voor oud zich niet voordoet. Op grond van het voorgaande komt de commissie tot het oordeel dat de ondernemer het gebrek om niet had moeten herstellen. Het in rekening gebrachte bedrag dient derhalve terugbetaald te worden aan de consument. De beslissing luidt dan ook als volgt. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 2.975,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies. Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen op 14 juni 2007.