Distributieriem defect vlak voor vervangingstermijn.

De Geschillencommissie




Commissie: Voertuigen    Categorie: (On)deugdelijke levering/reparatie/onderhoud    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: VOE01-0485

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil
 
Het geschil vloeit voort uit een op of omstreeks 26 februari 1997 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een nieuwe Opel Vectra sedan 1.6XEL met inruil en bijbetaling van ƒ 29.000,=.
De consument heeft op 21 februari 2001 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
 
Standpunt van de consument
 
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
 
Bij een kilometerstand van 50.774 is, bij het optrekken voor een verkeerslicht, de distributieriem van de auto van de consument gebroken. Het betreft een Opel Vectra 1.6 XEL Sedan.
De consument heeft deze auto in maart 1997 nieuw aangeschaft bij de ondernemer en had juist een afspraak gemaakt voor een onderhoudsbeurt, bij gelegenheid waarvan de aandrijfriem vervangen zou worden.
 
De ondernemer heeft de gevolgen van dit defect hersteld. Na creditering in overleg met de importeur, heeft de ondernemer een bedrag van ƒ 3.043,83 in rekening gebracht. Daarop is nogmaals een bedrag gecrediteerd, ƒ 1.190,=. Het restant, ƒ 1.853,83, heeft de consument voldaan. De consument is van oordeel dat dit bedrag ten onrechte in rekening is gebracht. Hij neemt het standpunt in dat de aandrijfriem voortijdig is gebroken. De commissie begrijpt deze stellingname aldus, dat de consument bedoelt aan te voeren dat de door hem van de ondernemer gekochte auto niet de eigenschappen heeft bezeten die hij daar als koper van mocht verwachten.
 
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
 
Het verweer van de ondernemer met betrekking tot de verrekening van de riem, rollen en onderhoudsbeurt klopt niet. Nadat de onderhoudsbeurt was gecrediteerd, heb ik daar meteen een debetfactuur bij gekregen van ƒ 647,50. Die heb ik betaald. Dit is zo gedaan om de kosten van herstel apart gespecificeerd te krijgen, los van de kosten van de onderhoudsbeurt.
Ik vind dat de riem niet de eigenschappen heeft gehad die ik daar als consument van mocht verwachten. Dat staat los van de vraag of er nog sprake is van garantie.
 
De consument verlangt creditering en terugbetaling van het door hem betaalde bedrag ad ƒ 1.853,83 (€ 841,25).
 
Standpunt van de ondernemer
 
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
 
Zowel de importeur als de ondernemer zijn de consument in voldoende mate tegemoet gekomen door de crediteringen op de oorspronkelijke nota. De auto was al uit de garantie, zodat de consument nergens meer aanspraak op kon maken. Van een fabricagefout is geen sprake geweest.
Subsidiair voert de ondernemer aan dat, indien de distributieriem bij de grote beurt zou zijn vervangen, de consument daarvoor een bedrag van ƒ 1.225,= had moeten betalen (beurt en APK, nu gecrediteerd, ad ƒ 647,50 en ƒ 577,= voor de distributieriem en de rollen). In feite heeft de reparatie de consument dus slechts ƒ 628,89 extra gekost en geen ƒ 1.853,83.
 
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
 
Ik zie de debetfactuur ad ƒ 647,50 en moet aannemen dat die ook betaald is.
Het advies van Opel Nederland voor dit merk en type is om de distributieriem na 60.000 kilometer of vier jaar te vervangen. Bij de eerstkomende servicebeurt zou dat ook zeker zijn gebeurd.

Beoordeling van het geschil
 
De commissie heeft het volgende overwogen.
 
In deze zaak staat vast dat in februari 2001 de distributieriem is gebroken na 50.774 kilometer. Kenteken deel I is afgegeven op 5 maart 1997. Dat betekent dat de riem is gebroken op de grens van wat de fabrikant als vervangingstermijn adviseert, waarbij het toelaatbaar aantal kilometers niet is bereikt. Dat de riem is gebroken door omstandigheden die maken dat de gevolgen ervan aan de consument moeten worden toegerekend is niet gesteld, noch gebleken. Het staat vast dat al een afspraak was gemaakt voor een servicebeurt, terwijl voorts tussen partijen vast staat dat daarbij de distributieriem zou worden vervangen. Aldus staat vast dat de consument van zijn zijde al datgene heeft gedaan wat van hem verlangd mocht worden.
 
De commissie is van oordeel dat een koper van een auto mag verwachten dat de daarin geplaatste distributieriem in elk geval tot aan het moment waarop de vervanging ervan door de fabrikant wordt geadviseerd deugdelijk functioneert. De commissie is voorts van oordeel dat een koper daarbij mag aannemen dat een zekere veiligheidsmarge bestaat, waarbij de commissie een marge van 5% niet onredelijk voorkomt (in dit geval 3 maanden of 3.000 kilometer). In dit geval heeft de riem dat niet gehaald. Dat betekent dat deze niet de eigenschappen heeft bezeten die de consument als koper van de auto daarvan mocht verwachten. Op grond van artikel 7:24, lid 1 BW komt de consument in dat geval een schadevergoeding toe, waaronder tevens begrepen de schade die als gevolg van het breken van de riem is ontstaan.
 
Tussen partijen staat vast dat de ondernemer dienaangaande de consument uiteindelijk ƒ 1.853,83 (€ 841,23) in rekening heeft gebracht, met inbegrip van de vervanging van de distributieriem en bijbehorende rollen. Voor die vervanging zou de consument een bedrag van ƒ 577,= in rekening zijn gebracht. Die kosten zou de consument naar het oordeel van de commissie ook gehad hebben, indien de distributieriem niet was geknapt, omdat vast staat dat op korte termijn de riem en rollen zouden zijn vervangen. Dat bedrag kan derhalve niet worden beschouwd als schade ten gevolge van het knappen van die riem. Het restant, ƒ 1.276,83 naar het oordeel van de commissie wel.
 
Het voorgaande betekent dat de commissie de klacht van de consument ten dele gegrond acht. De ondernemer heeft de consument ten onrechte een bedrag van ƒ 1.276,83 (inclusief BTW) in rekening gebracht. De commissie zal de vergoeding ten bate van de consument vaststellen op dat bedrag. Mitsdien wordt beslist als na te melden.
 
Beslissing
 
De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 579,40 (ƒ 1.276,83).
 
Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.

De commissie wijst het meer of anders verlangde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Auto op 29 mei 2002.