Doel regeling Netcode inzake stroomonderbreking; aansporing voor ondernemer om bij stroomonderbreking of andere storing zo spoedig mogelijk met de reparatiewerkzaamheden te beginnen

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Ondeugdelijke levering    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 51520

De uitspraak:

Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Op 9 juni 2010 is de stroom in de woning van de consument langdurig uitgevallen. Dit werd door de consument om 02.30 uur geconstateerd.   De consument was op dat moment niet in staat melding te doen van de stroomuitval omdat zijn vaste telefoonlijn als gevolg daarvan niet werkte. De ondernemer gaat er ten onrechte vanuit dat de stroomonderbreking vanaf 6.29 uur is begonnen, te weten vanaf het moment dat zij een melding van een aangeslotene heeft gekregen. Het bevreemdt de consument dat de ondernemer niet zelf kan constateren dat er sprake is van een storing en louter afgaat op de melding van een derde.   De ondernemer beroept zich naar de mening van de consument ten onrechte op artikel 6.4.3 van de Netcode. De consument beschikt over een slimme meter die de ondernemer moet kunnen uitlezen op de aanwezigheid van een storing. De ondernemer is nalatig bij het uitvoeren van een goede controle op haar netwerk.   De consument verlangt een vergoeding gebaseerd op het moment waarop door hem de stroomonderbreking is geconstateerd.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De consument is van mening dat de primaire verantwoordelijkheid voor het vaststellen van het moment van de stroomonderbreking bij de ondernemer hoort te liggen. Hij is van mening dat om die reden de laatste zinsnede van artikel 6.4.3. van de Netcode dient te worden aangepast en dat er door de ondernemer een zodanige voorziening wordt getroffen dat deze zelf onmiddellijk kan constateren dat sprake is van een stroomonderbreking. Ook als dat het laagspanningsnet betreft. Gelet op de huidige stand van de techniek moet een dergelijke voorziening mogelijk zijn.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Op 9 juni 2010 is het transport van elektrische energie naar de aansluiting op het adres van de consument enige tijd onderbroken geweest. Aangezien de onderbreking langer dan 4 uur duurde, heeft de ondernemer aan alle getroffen aangeslotenen een compensatievergoeding uitgekeerd. Deze vergoeding is gebaseerd op de compensatieregeling, zoals opgenomen in hoofdstuk 6.3 van de Netcode Elektriciteit, welke voortvloeit uit de bepalingen van de Elektriciteitswet 1998.   Artikel 6.4.3. van de Netcode bepaalt: De in 6.3.1. genoemde termijnen vangen voor alle door de onderbreking van de transportdienst getroffen aangeslotenen aan op het moment dat de netbeheerder de eerste melding van die onderbreking van een aangeslotene ontvangt of, indien dat eerder is, op het moment van de vaststelling van de onderbreking door de netbeheerder.    De netbeheerder beschikt over een Bedrijfsvoeringcentrum waar het door haar beheerde hoogspannings- en middenspanningsnet wordt bewaakt. Het Bedrijfsvoeringcentrum ontvangt een signaal wanneer zich verstoringen in die delen van het elektriciteitsnet voordoen. Dergelijke verstoringen kunnen grote gevolgen hebben voor de energievoorziening. Deze gevolgen zijn bij een storing in het laagspanningsnet vele malen kleiner, omdat er geen onderliggende netten op zijn aangesloten. Om deze reden en omdat het laagspanningsnet heel ver vertakt is, is het feitelijk ondoenlijk en te kostbaar om voor het laagspanningsnet eenzelfde soort signalering toe te passen als bij het hoogspannings- en middenspanningsnet.   Op 9 juni 2010 werd de eerste melding om 06.29 uur ontvangen. De onderbreking is voor alle aangeslotenen hersteld om 15.39 uur. Het bepaalde in artikel 6.4.3 van de Netcode houdt geen verplichting voor de ondernemer in om het laagspanningsnet van eenzelfde signaleringssysteem te voorzien als bij haar andere netten. Deze bepaling houdt slechts in dat de herstelduur aanvangt op het vroegste tijdstip waarop de netbeheerder heeft kennis genomen van de onderbreking.   De ondernemer betwist niet dat het transport van elektrische energie al vanaf 02.30 uur onderbroken was. Zij werd echter pas later over de storing geïnformeerd. Ondanks dat de ondernemer de compensatieregeling juist heeft uitgevoerd heeft zij uit coulance de consument, bij brief van 13 januari 2011, een aanvullende uitkering van € 20,– toegekend.   De ondernemer heeft het verzoek van de consument om de regelgeving aan te passen intern besproken, maar ziet geen aanleiding om een wijziging daarvan door te voeren. Van andere aangeslotenen zijn geen klachten ontvangen over de inhoud van deze regelgeving en de uitvoering daarvan. Ook is sprake van een landelijk geldende regelgeving.        Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De compensatieregeling van de Netcode is een boeteclausule voor de ondernemer in het kader van haar kwaliteitsverplichtingen. Zij dient een storing zo spoedig mogelijk te herstellen. De consument profiteert indirect van deze boetebepaling. De ratio is niet om de consument te compenseren, maar om de ondernemer aan te sporen zo spoedig mogelijk de stroomonderbreking te herstellen. Het gaat om het moment waarop de ondernemer bekend raakt met de storing zodat met het herstel kan worden begonnen. Het uitlezen van een slimme meter vindt altijd achteraf plaats en biedt in gevallen als de onderhavige geen soelaas.   Storingen in het laagspanningsnet komen vaak voor. Om die reden zou er mogelijk aanleiding zijn om de regeling te verduidelijken. Dit is de eerste zaak waarin deze kwestie aan de orde wordt gesteld. Het is praktisch moeilijk te realiseren dat ieder plekje op het laagspanningsnet wordt gesignaleerd.   Het formulier waarop de storing wordt geregistreerd en de oorzaak daarvan is niet overgelegd.     Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De kern van het geschil van partijen is of de ondernemer al dan niet op juiste wijze uitvoering heeft gegeven aan de compensatieregeling zoals deze in de Netcode is opgenomen voor gevallen van langdurige stroomonderbrekingen. Tevens stelt de consument aan de orde dat met name artikel 6.4.3. van de Netcode dient te worden aangepast zodat de verantwoordelijkheid voor het signaleren van een storing bij de ondernemer komt te liggen en het begintijdstip niet langer afhankelijk is van een melding van een aangeslotene.   De commissie stelt voorop dat de Netcode, een van de technische codes is die beschrijven hoe netbeheerders zich onderling en jegens andere aangeslotenen gedragen, onder meer op het gebied van het in werking hebben van de netten, het meten en het uitwisselen van gegevens.   De procedure voor de totstandkoming van codewijzigingen staat beschreven in de artikelen 33-39 van de Elektriciteitswet 1998. Een voorstel tot wijziging kan worden gedaan door de gezamenlijke netbeheerders en de Raad van Bestuur van de [naam zelfstandige overheidsoragnisatie].   Gelet hierop past de commissie geen oordeel of de betreffende bepalingen van de Netcode dienen te worden gewijzigd zoals door de consument wordt verzocht.   Daarbij komt dat de betreffende bepalingen niet primair tot doel hebben om de consument voor de gehele duur van de stroomstoring een compensatie te bieden, maar een aansporing zijn voor de ondernemer om zodra zij bekend is met een stroomonderbreking of andere storing zo spoedig mogelijk met de reparatiewerkzaamheden te beginnen. Het achteraf uitlezen van een slimme meter, waarover de consument in deze zaak beschikt, biedt dan ook geen soelaas.   De commissie komt wel de bevoegdheid toe om zich uit te spreken over de vraag of de ondernemer een juiste uitvoering heeft gegeven van de bepalingen van de compensatieregeling die de positie van de consument rechtstreeks raken en waaraan deze jegens de ondernemer rechten kan ontlenen.   Hiervan uitgaande kon de ondernemer naar het oordeel van de commissie in redelijkheid tot het oordeel komen dat gelet op de door haar ontvangen melding de aanvangstijd op dat moment een aanvang nam.   Met de ondernemer is de commissie van mening dat artikel 6.4.3. van de Netcode geen verplichting meebrengt voor de ondernemer om ook het laagspanningsnet van een signaleringssysteem te voorzien, zoals dat kennelijk wel het geval is bij het midden- en hoogspanningssysteem.   De ondernemer heeft weliswaar de consument uiteindelijk een vergoeding gegeven op basis van de constatering van de consument van het moment van de aanvang van de storing, maar daaruit blijkt niet dat de ondernemer daartoe is overgegaan uit hoofde van een op haar rustende verplichting. De consument kan daaraan om die reden geen rechten ontlenen.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 11 mei 2011.