Commissie: Installerende bedrijven
Categorie: Algemene voorwaarden
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
46310
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de vraag of tussen partijen eind februari, begin maart 2010 een overeenkomst tot levering en installatie van een nieuwe cv-ketel tot stand is gekomen, die door de consument is geannuleerd. Naar aanleiding daarvan heeft de ondernemer een factuur gestuurd van € 95,– wegens annuleringskosten. De consument is het hier niet mee eens. De consument heeft op 18 maart 2010 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. De consument heeft een bedrag van € 95,– niet betaald en bij de commissie gedeponeerd. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De consument heeft een servicecontract met de ondernemer gesloten op grond waarvan deze bij storingsmeldingen geen voorrijdkosten en arbeidsloon in rekening zal brengen. De consument heeft een storing aan haar ketel gemeld, waarop de ondernemer de storing is komen bekijken. De consument heeft besloten de storing niet door de ondernemer te laten herstellen, waarop deze heeft verklaard dat het servicecontract dan zou komen te vervallen en alsnog voorrijdkosten en arbeidsloon verschuldigd zouden worden. De ondernemer verhult dit door op de gezonden factuur te vermelden dat het om de annuleringskosten voor ene gegeven opdracht en om het gebruik van een elektrische kachel zou gaan. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De ketel was ongeveer 12 jaar oud. De ondernemer schatte de kosten van reparatie op tussen de € 200,– en € 300,– en kon niet garanderen dat de ketel dan nog lang mee zou gaan. Hij zei dat vervanging ook een goede oplossing zou zijn. De kosten daarvan schatte hij op € 1.600,– à € 1.700,–. Ik heb toen even de tijd gevraagd om daar over na te denken en de volgende dag laten weten dat ik niet liet repareren. Vervolgens zei hij dat dan het onderhoudscontract zou vervallen en dat ik toch voorrijdkosten en arbeid moest betalen voor het verhelpen van de storing. Een schriftelijke offerte voor het plaatsen van een nieuwe ketel heb ik nooit gehad. Er is met mij ook niet gesproken over een concreet merk en type of over de vraag welke capaciteit en welk rendement die ketel zou moeten hebben. Qua prijs heeft de ondernemer niet meer gedaan dan een indicatie geven. Uiteindelijk heb ik een nieuwe ketel laten installeren door de zoon van een buurman. Die kon dat tegen een lagere prijs dan de ondernemer. Ik was sinds 2003 klant bij hem, maar voel me nu wel slecht behandeld. Voor het onderhoud ben ik inmiddels naar een andere ondernemer overgestapt. De ondernemer is ondertussen ook naar de kantonrechter gegaan. Maar ik had hem gezegd dat ik een klacht zou indienen bij de geschillencommissie, dus daar wist hij van. De consument verlangt kwijtschelding van het gefactureerde bedrag. Standpunt van de ondernemer Van de ondernemer werd geen schriftelijke reactie op de klacht ontvangen. Uit de zich in het dossier bevindende correspondentie begrijpt de commissie dat de ondernemer het standpunt inneemt dat met de consument is gesproken over reparatie of vervanging van de ketel en dat zij heeft gekozen voor vervanging. Daarvoor was al een prijs en een installatiedatum afgesproken. Daags daarna heeft de consument de bestelling telefonisch geannuleerd. Aan een dergelijke annulering zijn kosten verbonden en die heeft de ondernemer gefactureerd. Na afloop van de behandeling ter zitting kwam nog een brief binnen van de ondernemer, waarin deze aanvoert de zaak bij de kantonrechter aanhangig te hebben gemaakt en om die reden niet meer mee te willen werken aan een procedure bij de geschillencommissie en zich ook niet gebonden te achten aan een af te geven bindend advies. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Voor wat betreft de laatste reactie van de ondernemer merkt de commissie op dat deze op grond van de omstandigheid dat hij bij de branchevereniging is aangesloten is gehouden om te contracteren onder toepasselijkheid van de Algemene Voorwaarden voor Installatiewerk voor Consumenten 2005 van [de branchevereniging]. Artikel 20 daarvan bevat een regeling omtrent geschilbeslechting. In lid 4 van dit artikel is bepaald dat, wanneer de consument een klacht indient bij de geschillencommissie, de ondernemer aan die keuze is gebonden. De ondernemer kan zich dus niet eenzijdig onttrekken aan de onderhavige procedure. Deze is aangevangen door indiening (langs elektronische weg) van het klachtformulier op 21 juli 2010. Dat door omstandigheden kennelijk pas op 28 januari 2011 aan de ondernemer om een verweer is gevraagd, doet aan de indieningsdatum niet af. Op die dag heeft de consument haar keuze gemaakt en de ondernemer is daaraan gebonden. De onderhavige procedure betreft [een factuur] van 2 maart 2010. Als omschrijving vermeldt de factuur “Betreft annuleren opdracht installeren combi ketel en bezorgen en gebruik noodkachel”. De commissie stelt vast dat de noodkachel door de ondernemer aan de consument is aangeboden als service, toen hij in het kader van het tussen partijen gesloten onderhoudscontract een storing kwam bekijken. Dat de consument om een noodkachel had gevraagd, is niet gebleken. Dat bij het aanbieden van die kachel een vergoeding daarvoor is bedongen, is evenmin gebleken. De commissie is dan ook van oordeel dat geen grond is gebleken om aan te nemen dat de consument heeft aanvaard dat voor de noodkachel moest worden betaald, terwijl dit ook tevoren nooit door de ondernemer is medegedeeld en – gelet op het verlenen van service – ook niet van meet af aan duidelijk moet zijn geweest. In dat geval kan, bij het uitblijven van vervolgopdrachten, niet achteraf alsnog een vergoeding voor het gebruik van een noodkachel in rekening worden gebracht. Voorts vermeldt de factuur dat een opdracht tot installeren van een nieuwe ketel zou zijn geannuleerd. Het standpunt van de consument komt er op neer dat haar nooit een concreet voorstel is gedaan waar zij een opdracht op heeft gegeven. Ingevolge artikel 3, lid 1 van de toepasselijke voorwaarden dient een ondernemer in geval van overeenkomsten met een belang van meer dan € 650,– een schriftelijk aanbod te doen aan de consument. Dat een dergelijk, concreet aanbod door de consument is aanvaard, waardoor een overeenkomst tot stand is gekomen, is niet gebleken. Los van het feit dat een aanvaarding door de consument niet is aangetoond, is niet gebleken dat aan de consument een deugdelijk, schriftelijk, en voldoende concreet voorstel tot het aangaan van een overeenkomst is gedaan. Uit het standpunt van de ondernemer, voor zover bekend, volgt ook niet dat aan de consument een concreet aanbod tot het plaatsen van een nieuwe ketel is gedaan. Merk, type en prijs van een te leveren ketel heeft de ondernemer niet genoemd, terwijl evenmin is gebleken dat al iets was afgesproken over de termijn waarop de nieuwe ketel zou worden geplaatst. Waar geen overeenkomst tussen consument en ondernemer tot standwas gekomen, viel door de consument ook niets te annuleren. Een grond voor het berekenen van annuleringskosten is dus ook niet gebleken. Het voorgaande voert de commissie dan ook tot de slotsom dat de ondernemer ten onrechte een bedrag van € 95,– aan de consument in rekening heeft gebracht. Dat voert dan tot de navolgende beslissing. Beslissing De commissie bepaalt dat de consument niets aan de ondernemer verschuldigd is en dat [de factuur] van 2 maart 2010 dient te worden gecrediteerd. Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend. Het depotbedrag ad € 95,– wordt terugbetaald aan de consument. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 75,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 160,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Installerende Bedrijven op 15 maart 2011.