Door de ondernemer aangeboden ligplaats niet geschikt voor zeilboot van de consument, omdat de ligplaats te ondiep is.

  • Home >>
  • Waterrecreatie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Waterrecreatie    Categorie: HISWA-voorwaarden Huur en Verhuur Lig- en/of Bergplaatsen    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: WAT09-0029

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil heeft betrekking op de huur van een ligplaats voor het zomerseizoen 2009.   Klager heeft de klacht op 16 augustus 2009 schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Ondanks bezwaren van de consument heeft de havenmeester – net als in 2008 – de consument een veel te ondiepe ligplaats aangewezen, nadat de consument het liggeld voor het zomerseizoen 2009 had betaald. De boot van de consument is een kielboot [type], met een diepgang van 80 cm. De diepte van de ligplaats is misschien 40 cm. Alleen door hard duwen en trekken krijgt de consument de boot door de modder in de box getrokken. De consument weigert dat te doen en heeft dat gemeld bij de havenmeester. Omdat er geen ander geschikte ligplaats beschikbaar was, is de consument vertrokken naar [de zeilvereniging], waar wel een geschikte ligplaats was. De ondernemer heeft de ligplaats die de consument had gehuurd vervolgens aan een ander verhuurd. Restitutie van het liggeld weigert de ondernemer echter. De ondernemer beroept zich op een beding in de [branche]-voorwaarden, maar dat ziet op annulering van een huurovereenkomst, terwijl daar in dit geval in enge zin geen sprake van is. De ondernemer biedt een ongeschikt product aan en daarvoor hoeft de consument niet te betalen.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De consument laat ter zitting een kaartje zien van de jachthaven en de ligplaatsen waar de boot in de loop der tijd heeft gelegen. Van de toegewezen ligplaats heeft de consument in 2009 geheel geen gebruik gemaakt. De boot heeft drie weken in een andere ligplaats gelegen en daarna is de consument uit de haven vertrokken. De boot kwam pas in juni naar de haven van de ondernemer vanwege reparatiewerkzaamheden.   De consument verlangt volledige restitutie van het betaalde liggeld voor het zomerseizoen 2009 ad € 408,–.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Alle havens aan het noordelijk en westelijk deel van de [plas] hebben sedert een jaar of 10 last van overvloedig slib en bagger. Hier wordt de komende jaren mogelijk wat aan gedaan. Voor individuele jachthavens heeft het in de tussentijd geen zin om plaatselijk te baggeren, omdat binnen enkele weken de haven vanaf de plas weer vol stroomt met modder. Om de haven toch voor iets dieper stekende boten geschikt te houden, worden de boxen enkel malen per seizoen op verzoek van de betreffende ligplaatshouder ‘leeggemalen’ door het wegblazen van de modder door de sterke motor van een legerboot. Dit geeft in alle gevallen weer enkele weken voldoende diepte. De consument ligt vanaf april 2006 in de jachthaven van de ondernemer en is dus bekend met de situatie. Desondanks heeft hij telkens weer, ook dit jaar, besloten om van de faciliteiten van de ondernemer gebruik te maken. Naast de box van de consument ligt overigens een zeilboot met soortgelijke diepgang en de eigenaar daarvan heeft nooit aangegeven last te hebben van de geringe diepgang. Deze boot wordt regelmatig gebruikt waardoor een soort vaargeul ontstaat. De consument gebruikt zijn boot maar enkele malen per jaar en heeft derhalve meer last van vast slib.   De factuur voor het liggeld voor 2009 is correct door de consument voldaan. Echter, het duurde enkele maanden voordat de consument daadwerkelijk gebruik maakte van de box. Na enkele weken besloot de consument – zonder dat vooraf kenbaar te maken – zijn boot in een andere haven te stallen en vroeg de ondernemer om restitutie van het betaalde liggeld. De ondernemer heeft besloten om geen restitutie te geven op de volgende gronden:   de consument was op de hoogte van de situatie en heeft desondanks voor het vierde achtereenvolgende seizoen een ligplaats gehuurd; de consument heeft nimmer verzocht om de betreffende ligplaats uit de diepen, zodat eventuele problemen verholpen hadden kunnen worden; de [branche]-voorwaarden geven de mogelijkheid om een (tijdelijk) lege ligplaats te gebruiken zolang de rechten van de oorspronkelijke gebruiker niet worden geschaad; de consument is bericht dat voor de rest van het zomerseizoen een ligplaats ter beschikking staat. Hiervan is geen gebruik gemaakt; van het coulanceaanbod (€ 100,– korting op liggeld 2010) wilde de consument geen gebruik maken.   Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De consument heeft zonder voorbehoud het liggeld voor 2009 betaald. De overeenkomst met de consument heeft geen betrekking op een specifieke ligplaats. Wanneer iemand een specifieke ligplaats wil reserveren, betaalt die persoon daarvoor een bepaalde opslag.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De [branche] Algemene Voorwaarden Huur en Verhuur Lig- en/of Bergplaatsen bevat twee verschillende regelingen voor het opzeggen van huurovereenkomsten:   Artikel 5 (annulering), Artikel 10 (duur en verlenging).   Artikel 5 heeft betrekking op de situatie dat voor de eerste maal een overeenkomst is gesloten en de consument zich wenst terug te trekken. De consument is in dat geval bij te late opzegging (minder dan 3 maanden voor de aanvang van de huurperiode) annuleringskosten verschuldigd, waarvan de hoogte afhankelijk is van het moment van opzegging. Zoals blijkt uit artikel 5 lid 1 is deze regeling alleen van toepassing indien het gaat om een eerste overeenkomst. Artikel 10 betreft de voortzetting van lopende overeenkomsten. In dat geval geldt dat de consument bij te late opzegging (minder dan 3 maanden voor de aanvang van de nieuwe periode) aan een nieuwe periode gebonden is; de oude overeenkomst wordt in dat geval geacht op dezelfde voorwaarden te zijn voortgezet. Zoals blijkt uit artikel 5 lid 4, is artikel 10 van toepassing indien tussen de ondernemer en de consument reeds gedurende een langere tijd (één of meer periodes) een overeenkomst heeft bestaan.   In het voorliggende geval zijn beide regelingen echter niet aan de orde. De consument heeft noch een beroep gedaan op bovengenoemd artikel 5, noch op bovengenoemd artikel 10. De consument stelt dat hij niet heeft gekregen wat hij op grond van de huurovereenkomst mocht verwachten. De commissie onderschrijft dat standpunt. De consument heeft een ligplaats gehuurd voor een zeilboot type valk. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is het de commissie genoegzaam bekend geworden dat de door de ondernemer aangeboden ligplaats niet geschikt is voor een zeilboot van dat type, omdat deze ligplaats te ondiep is. De consument heeft zodoende niet gekregen hetgeen hij op grond van de huurovereenkomst mocht verwachten. De verlangde restitutie van het liggeld wijst de commissie daarom toe. Dat de consument eerst in juni met de boot naar de jachthaven is gekomen, doet aan het oordeel van de commissie verder niet af. Hetgeen de ondernemer verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft geen verdere specifieke bespreking, nu dat niet tot een ander oordeel kan leiden.   Ten overvloede overweegt de commissie dat in de algemene voorwaarden weliswaar is bepaald dat de verhuurder gerechtigd is om een vrijgekomen ligplaats te verhuren, mits de huurder hierdoor op geen enkele wijze in zijn huurrechten wordt gestoord, doch deze bepaling heeft naar het oordeel van de commissie de strekking om het mogelijk te maken om passanten tijdelijk in een reeds verhuurde ligplaats te laten liggen. De bepaling heeft niet de strekking om ‘dubbele verhuur’ mogelijk te maken.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 408,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 100,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 150,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 18 mei 2010.