
Commissie: Warmtelevering
Categorie: Kosten
Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
10235/16322
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
Het geschil betreft het in rekening brengen van leidingafgifte ten aanzien van warmtelevering bij de jaarafrekening 2017 en 2018. Volgens de consument is het meenemen van deze post niet in overeenstemming met de Warmtewet. De ondernemer wijst erop dat de post “leiding verliezen” in de afrekening geen nieuwe component betreft die door de leverancier wordt doorberekend. Er is sprake van een Warmte Kosten Verdeelsysteem (WKV). Dit betekent dat alle kosten die gemaakt worden op de collectieve aansluiting over de gezamenlijke gebruikers verdeeld worden volgens afgesproken verdeelsleutels. Hier vallen dus ook de leidingverliezen onder die ontstaan op de binnen installatie. De post “leiding verliezen” in de afrekeningen betreft de 50% vaste verbruikskosten, verdeeld onder alle consumenten in het complex. De andere 50% betreft de variabele kosten, waarbij door de ondernemer 50% van het totaal verbruikte van het gehele complex verdeeld en verrekend wordt over de woningen, waaronder die van de consument, op basis van de geregistreerde eenheden van de metertjes in de woning van de consument. De door de ondernemer in deze gehanteerde 50%-50%-verdeling tussen de vaste en variabele kosten acht de commissie redelijk.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft het in rekening brengen van leidingafgifte ten aanzien van warmtelevering bij de jaarafrekening 2017 en 2018.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer heeft bij de jaarafrekening 2017 en 2018 ten onrechte kosten in rekening gebracht voor leiding afgifte. Het meenemen van deze post is niet in overeenstemming met de Warmtewet. Dat zie ik bevestigd in de uitspraak van de commissie met als referentiecode 117644.
Ik wens dan ook dat de ondernemer de hiervoor in rekening gebrachte bedragen ( 370,68 euro en 398,04 euro) zijnde totaal 768,72 euro aan mij terugbetaalt.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
In de uitspraak waar de consument aan refereert is er sprake van een systeem met een GJ meter/afgiftepunt van warmte, terwijl er bij de consument in 2017 en 2018 sprake was van een verwarmingssysteem met een pijp. Bij dit laatste systeem treden aanzienlijke leidingverliezen op. In eerdere uitspraken heeft uw commissie aangegeven dat een vast/variabele verhouding 50% vast en 50% variabel meer in overeenstemming zou zijn met de werkelijke situatie.
Wij hebben dan ook de kostensystematiek voor de afrekening over 2017 en 2018 aangepast. Wij hebben met de toevoeging van de post leidingafgifte 50% van de variabele kosten over alle woningen als vaste post verdeeld en 50 % van de variabele kosten is verdeeld naar aanleiding van de geregistreerde verbruiken op de warmtekostenverdelers.
Deze kostensystematiek is door uw commissie getoetst in zaak nr. 123446 waarbij de commissie van oordeel was dat de gebruikte kostenverdeelsystematiek redelijk was en de klacht ongegrond werd verklaard. Wij gaan er daarbij van uit dat de commissie ook de post leidingafgifte in die uitspraak heeft meegewogen.
Op dit moment wordt in het complex van de consument dit systeem vervangen door een systeem met een warmteafgiftepunt met een GJ. meter in de woning.
Verzocht wordt de klacht ongegrond te verklaren.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Partijen verwijzen ter onderbouwing van hun betoog naar eerder door de commissie gegeven bindende adviezen.
De commissie stelt voorop dat dergelijke bindende adviezen een uitspraak betreft over een individuele klacht waarbij de commissie tot een uitspraak komt op basis van de in die zaak naar voren gekomen feiten en omstandigheden zoals ingebracht of die niet dan wel onvoldoende zijn weersproken door partijen in die betreffende zaak. Van een algemeen geldende uitspraak kan dan in beginsel ook geen sprake zijn.
De post “leiding verliezen” in de afrekening van de ondernemer betreft geen nieuwe component die door de leverancier wordt doorberekend. Er is sprake van een Warmte Kosten Verdeelsysteem (WKV). Dit betekent dat alle kosten die gemaakt worden op de collectieve aansluiting (achter de collectieve meter) over de gezamenlijke gebruikers verdeeld worden volgens afgesproken verdeelsleutels. Hier vallen dus ook de leidingverliezen onder die ontstaan op de binnen installatie (achter de collectieve meter).
De post “leiding verliezen” in de onderhavige afrekeningen betreft de 50% vaste verbruikskosten, verdeeld onder alle consumenten in het complex (50% van totaal verbruikte GJ over het totaal oppervlak in m2 van het complex, naar GJ per eenheid (in m2) x oppervlak van de woning van consument).
De andere 50% betreft de variabele kosten, waarbij door de ondernemer 50% van het totaal verbruikte GJ van het gehele complex verdeeld en verrekend wordt over de woningen, waaronder die van de consument, op basis van de geregistreerde eenheden van de metertjes in de woning van de consument.
De door de ondernemer in deze gehanteerde 50%-50%-verdeling tussen de vaste en variabele kosten acht de commissie redelijk.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Verklaart de klacht ongegrond en wijst het door de consument verlangde af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Warmtelevering, bestaande uit de heer mr. N. Schaar, voorzitter, de heer E.J.C. van Lier, mevrouw I. Houtepen, leden, op 29 april 2020.