Commissie: Rijopleidingen
Categorie: Overeenkomst
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
60914/80288
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De consument heeft een overeenkomst gesloten met de ondernemer met betrekking tot een rijopleiding. Deze overeenkomst is op enig moment beëindigd. De consument is van mening dat de ondernemer de overeenkomst heeft opgezegd, en dat er daarom nog een deel van de rijopleiding aan de consument dient te worden terugbetaald. De ondernemer is het hiermee niet eens, en wijst op de ‘spelregels’ die op het rijlespakket van toepassing zouden zijn. Eén van die regels zou zijn dat indien sprake is van een tussentijdse beëindiging van het rijlespakket, de individuele lestarieven gelden. De commissie oordeelt dat de spelregels over een tussentijdse beëindiging alleen gelden indien de consument, en niet de rijschoolhouder, overgaat tot een tussentijdse beëindiging van het lespakket. De commissie vermoed dat niet de consument maar de ondernemer de overeenkomst heeft opgezegd. Nu dit vermoeden door de ondernemer niet is weerlegd, gaat de commissie er vanuit dat de ondernemer heeft opgezegd. Om die reden dient de stelling, dat uit dient te worden gegaan van de individuele lestarieven, te worden verworpen, en heeft de consument nog recht op een terugbetaling.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Onderwerp van het geschil tussen partijen betreft het antwoord op de vraag of de consument wegens de tussentijdse beëindiging van de lesovereenkomst die partijen op of omstreeks 13 juli 2020 met elkaar zijn aangegaan nog recht heeft op terugbetaling van een bedrag van € 222,24 door de ondernemer.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer heeft het contract beëindigd. Tot tweemaal toe hebben wij aangegeven niet akkoord te gaan met de door hem opgestelde 1e en 2e afrekening. Er worden lessen berekend die door de ondernemer zelf geannuleerd zijn. Na een wissel van instructeur is door de leerling aan de nieuwe instructeur aangegeven bij welke lesoefeningen ze met de oude instructeur is geëindigd. Hierop is een verhitte discussie ontstaan, waarna de ondernemer het contract heeft beëindigd. Er is een lespakket afgesloten voor € 1.950,– en bij betaling in een keer krijgt men € 50,– korting. Van dit pakket zijn 13 rijlessen gevolgd, er is een theorie-examen gedaan, de i-Online training is gevolgd en er is een theorieboek verstrekt.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Onze rijschool werkt voornamelijk met rijlespakketten. In deze pakketten zit een kosteloze proefles. Aan het einde van de proefles legt de instructeur uitvoerig uit wat de ‘spelregels’ zijn van een rijlespakket. Een van de regels is dat eventuele meer lessen en/of herexamens additioneel worden doorbelast. Een andere spelregel is dat bij een tussentijdse beëindiging van het pakket de individuele lestarieven gelden. Tussentijdse beëindiging betekent; eerder dan het geslaagd resultaat. Het komt namelijk heel af en toe voor dat leerlingen met onduidelijke redenen de rijopleiding tussentijds stopzetten. Zij hebben dan al van ons een kosteloze proefles ontvangen en er is door ons (vaak) al behoorlijk geïnvesteerd in theorielessen welke door ons ook kosteloos in de pakketten worden aangeboden. Kortom in een rijlespakket zitten veel ‘verborgen’ werkzaamheden (lees; expertises) die bij een tussentijdse beëindiging normaliter niet worden vergoed. Denk hierbij aan de tijd die wij investeren bij het aanvragen van theorie examendata, uitleg van theoretische onderdelen via onze kosteloze (online) klassikale lessen / tijdens de praktijk autorijlessen, wekelijkse (extra) informatiebulletins tijdens de lockdownperiode en één extra ‘hart onder de riem’ presentje tijdens de verplichte sluiting van onze rijschool.
In dit geval is het niet (alleen) onze rijschool geweest die de overeenkomst heeft opgezegd. De ‘verhitte discussie’ was wederzijds en mijn in ziens was het de consument die het vertrouwen in onze rijschool heeft opgezegd. Een van de redenen was dat de dochter van de consument (de leerling) de druk (al dan niet gesteund door haar ouders) probeerde op te voeren. Nadat zij haar theorie-certificaat had behaald wilde ze snel afrijden en gaf aan meerdere keren per week te willen lessen. Dit kon helaas niet bij mij maar wel bij een collega. In overleg heb ik het leerlingendossier overhandigd aan de nieuwe instructrice. Kortom de nieuwe instructrice was middels de vorderingenkaart op de hoogte van het aanvang niveau van de leerling.
Via whatsapp deelde de leerling de nieuwe instructrice echter mede hoe de les diende te verlopen. Zo ging zij in een whatsapp bericht de instructrice uitleggen wat ze allemaal al kon qua bijzondere verrichtingen en gaf aan waar deze wat haar betreft geoefend konden worden. Dit schoot bij de instructrice in het verkeerde keelgat. Het is namelijk niet aan de leerling om het lesplan te bepalen.
Zoals op onze website staat vermeld hebben wij bij het beëindigen van het lespakket de eindafrekening opgemaakt op basis van onze individuele praktijk/theorie lessen en hieruit blijkt dat de consument nog een tegoed had van € 987,51. Dit bedrag is aan de consument teruggestort. Thans verlangt de consument nog een bedrag van € 222,24. Hiermee gaan wij niet akkoord.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Naar de commissie uit de stellingen van de ondernemer opmaakt, is aan het einde van de eerste proefles aan de leerling uitgelegd wat de spelregels zijn van een lespakket en is aan haar medegedeeld dat bij een tussentijdse beëindiging van een lespakket de individuele lestarieven hebben te gelden bij de berekening van het bedrag dat bij tussentijdse beëindiging wordt terugbetaald. Gelet ook op datgene wat gangbaar is bij BOVAG rijscholen geldt deze regel alleen in het geval een consument en niet een rijschoolhouder overgaat tot tussentijdse beëindiging van het lespakket. Dit roept de vraag op wie de overeenkomst heeft opgezegd: de consument of de ondernemer? Gelet op de e-mail die de ondernemer op 3 december 2020 om 19:40 uur aan de consument heeft gezonden vermoedt de commissie dat het niet de consument, maar de ondernemer is die de overeenkomst tussen partijen heeft opgezegd. Nu dit vermoeden niet door de ondernemer is weerlegd, houdt de commissie het erop dat het de ondernemer is geweest die de overeenkomst tussentijds heeft beëindigd. Gelet daarop dient de stelling van de ondernemer dat bij de berekening van het bedrag waar de consument nog recht op heeft uit dient te worden gegaan van individuele lestarieven te worden verworpen en heeft de consument nog recht op terugbetaling van een bedrag van € 222,24 door de ondernemer.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer betaalt aan de consument een bedrag van € 222,24. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 77,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Rijopleidingen, bestaande uit de heer mr. D.P.C.M. Hellegers, voorzitter, mevrouw drs. P.C. Hoogeveen-de Klerk, de heer A. Belt, leden, op 27 september 2021.