Commissie: Energie
Categorie: Overeenkomst
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
45221
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil betreft een door de ondernemer in rekening gebrachte opzegvergoeding van € 100,– (inclusief BTW) wegens tussentijdse beëindiging van een leveringscontract. De consument heeft een bedrag van € 84,04 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd. De consument heeft op 26 april 2010 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Via [energieprijzenvergelijkingswebsite] heb ik mij begin september 2009 als nieuwe klant bij de ondernemer aangemeld. Op 13 september 2009 ontving ik hiervan een bevestiging. Diezelfde dag heb ik daarop per e-mail gereageerd in die zin dat er wellicht een klein probleem was: ik zat nog tot 1 januari 2010 aan mijn vorige leverancier vast, zodat de levering door de ondernemer pas per 1 januari 2010 kon beginnen. Ik ontving daarop antwoord dat die ingangsdatum geen probleem was. Van de ondernemer ontving ik een bevestiging d.d. 29 september 2009, waarin de ingangsdatum van de levering niet was vermeld. Verder stond in de bevestiging dat ik verder niets hoefde te doen en dat de ondernemer de overstap geruisloos zou regelen. Mede gezien de reactie van [energieprijzenvergelijkingswebsite] op mijn e-mail van 13 september 2009 ging ik er dus van uit dat 1 januari 2010 als ingangsdatum vaststond. Tot mijn niet geringe verbazing startte de ondernemer de levering al op 2 november 2009, in plaats van op 1 januari 2010 en van mijn vorige leverancier kreeg ik het verzoek om € 100,– over te maken wegens contractbreuk! Ik heb hierover direct contact opgenomen met de ondernemer en verzocht een regeling te treffen met mijn vorige leverancier. De ondernemer reageerde daar niet op. Ook latere brieven werden niet beantwoord, zelfs niet nadat ik had gedreigd met het beëindigen van het contract. Ik ben daartoe dan ook overgegaan. Toen reageerde de ondernemer wel: ook hij legde mij een boete op. Ik ben verbijsterd door deze gang van zaken en ik wil dan ook gecompenseerd worden voor de door mij gemaakte kosten. De door de ondernemer aangeboden schikking wijs ik af. De consument verlangt een schadevergoeding van € 2.906,62. Ter zitting heeft de consument hiervan een specificatie overgelegd. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Nadat wij aanvankelijk de klacht van de consument hadden afgewezen omdat wij er niet van op de hoogte waren dat de levering pas per 1 januari 2010 kon beginnen, zijn wij bij nader inzien bereid de klacht te erkennen, omdat de e-mailwisseling heeft plaatsgevonden tussen [energieprijzenvergelijkingswebsite] en de consument en [energieprijzenvergelijkingswebsite] als onze vertegenwoordiger moet worden beschouwd. Wij zijn bereid ons aanvankelijke schikkingsvoorstel aan te passen in die zin dat dit nu als volgt luidt: wij crediteren alle incassokosten (omdat de consument de opzegvergoeding niet betaalde is een incassobureau ingeschakeld) en de opzegvergoeding. Tevens vergoeden wij de door de vorige leverancier van de consument opgelegde boete. Tenslotte bieden wij de consument ter compensatie van de door hem gemaakte kosten een bedrag aan van € 50,– en vergoeden wij het klachtengeld. De door de consument verlangde schadevergoeding van € 2.906,62 wijzen wij als buitenproportioneel van de hand. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Nu de klacht door de ondernemer is erkend staat uitsluitend het door hem gedane aanbod ter beoordeling. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid acht de commissie dit aanbod in verhouding tot de ernst van de tekortkoming van de ondernemer toereikend. Blijkens de door de consument overgelegde specificatie verlangt hij een vergoeding van € 2.500,– wegens aan de klacht bestede tijd. Vergoeding van inkomensderving of van tijdsbesteding wordt echter door de commissie in het algemeen niet toegewezen, omdat dergelijke schadeposten voor de ondernemer niet voorzienbaar zijn en omdat deze zich vanwege het zakelijke karakter daarvan in het algemeen niet verdragen met het oogmerk van de onderhavige geschillenregeling als middel ter beslechting van een geschil tussen een consument en een ondernemer. Daarbij komt in dit geval dat de verhouding tussen het procesbelang in financiële zin, bestaande uit twee opzegvergoedingen van € 200,– in totaal, en de gevraagde vergoeding buitenproportioneel is. Van de overige schadeposten ad € 406,62 wordt het grootste deel door de ondernemer blijkens zijn schikkingsvoorstel vergoed. De portokosten en telefoonkosten worden gedekt door de aangeboden vergoeding van € 50,–, de boetes worden vergoed, respectievelijk gecrediteerd en het klachtengeld wordt vergoed. De kosten van een treinreis naar Den Haag worden niet vergoed. In de uitnodigingsbrief voor de zitting wordt daarop gewezen. De post “overleg advocaat tijdens diner” ad € 120,– is niet voor toewijzing vatbaar omdat het causaal verband tussen die kosten en de aan de ondernemer verweten tekortkoming niet is aangetoond. Kosten van rechtsbijstand worden overigens in het algemeen niet vergoed, omdat de geschillenregeling voorziet in een eenvoudige procedure waarvoor geen rechtsgeleerde bijstand noodzakelijk is, ook niet in de fase voorafgaande aan de behandeling van het geschil. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer vergoedt de aan de consument de door diens vorige leverancier opgelegde opzegvergoeding en crediteert de door de ondernemer zelf in rekening gebrachte opzegvergoeding en incassokosten. De ondernemer betaalt voorts aan de consument een vergoeding van € 50,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25,–. Het depotbedrag van € 84,04 wordt aan de consument terugbetaald. Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 28 januari 2011.