Door samenloop van omstandigheden is ligplaats abusievelijk niet direct beschikbaar voor consument. Rechtvaardigt geen teruggave restant huursom na opzegging van huur om die reden.

  • Home >>
  • Waterrecreatie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Waterrecreatie    Categorie: HISWA-voorwaarden Huur en Verhuur Lig- en/of Bergplaatsen    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 48370

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil heeft betrekking op de huur van een ligplaats voor de periode 1 april 2010 t/m 1 april 2011.   Klager heeft de klacht op 20 augustus 2010 schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Op 24 juli 2010 heeft de consument aan de ondernemer kenbaar gemaakt dat de gehuurde box tot 12 augustus beschikbaar zou zijn voor eventuele passanten. Op 15 augustus rond 13.45 uur arriveerde de consument weer in [plaats]. Op de [meren] had de consument een wind over dek gemeten van 21 knopen bij een voordewindse bootsnelheid van 6 knopen. Met dit gegeven werden voorbereidingen getroffen adequaat in de eigen box aan te varen, temeer omdat gedurende de aanloop naar de box de wind dwars op het schip zou komen te staan. Bij aankomst in de haven constateerde de consument ongeveer op twee scheepslengtes afstand van de gehuurde box dat deze bezet werd door een ander schip, dat naar later bleek op advies van de ondernemer daar ligplaats genomen had. Gezien de beperkte manoeuvreerruimte en de hierboven beschreven wind bracht dit het schip en bemanning in een gevaarlijke situatie. De consument kon het schip met behulp van enkele medewatersporters veilig en zonder schade afmeren in een andere box. Direct daarna heeft de consument de situatie bij de ondernemer gemeld. Omdat geen aanstalten werd gemaakt de box weer beschikbaar te stellen, heeft de consument later die middag aangegeven dat hij geen gebruik meer wens te maken van de jachthaven van ondernemer. Daarop heeft de consument met de ondernemer een overeenkomst gesloten getekend die dat heeft bekrachtigd per reguliere opzegtermijn. Na thuiskomst en inwinnen van advies over de huurovereenkomst is de consument van mening dat hetgeen is voorgevallen recht geeft de huurovereenkomst terstond te ontbinden (volgens artikel 7 lid 7 en artikel 9 lid 2 van de geldende huurovereenkomst onder branche voorwaarden).   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Pas in de loop van de daarop volgende week, ontving de consument een telefoonbericht dat de box weer vrij was. Doorslaggevend voor de directe opzegging van de ligplaats was de bejegening door de ondernemer op 15 augustus, maar dat wil de consument uitdrukkelijk geen onderwerp van geschil maken.   De consument verlangt terugstorten van de vooruitbetaalde huur voor de resterende huurperiode 15 augustus 2010 t/m 1 april 2011.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Op 24 juli 2010 meldde de consument dat zijn box van 24 juli tot en met 12 augustus vanwege vakantie beschikbaar zou zijn voor eventuele passanten. Op 13 augustus heeft de ondernemer het gemarkeerde steentje op de ligplaats van de consument zoals gebruikelijk verwijderd. Op zaterdagochtend 14 augustus vroeg een [buitenlandse] passant, die al een passantenplaats aan de brandstofsteiger had ingenomen, of de ondernemer vanwege de grote drukte bij het brandstofstation een andere ligplaats had. Een blik op de box van de consument vanuit het havenkantoor leerde de ondernemer dat deze box leeg was, daarbij niet realiserend dat de dag ervoor het markeringssteentje op deze box was verwijderd. Conform artikel 7 lid 7 van de van toepassing zijnde branche-voorwaarden heeft de ondernemer de [buitenlandse] passant deze ligplaats aangeboden.   Met een stevige wind kwam op zaterdagavond (14 augustus) de consument met zijn schip aan om zijn ligplaats weer in te gaan nemen. Omdat deze bezet was, week de consument uit naar een andere box. De volgende dag, zondag 15 augustus, was de gehuurde box weer tot zijn beschikking, zodat van een wezenlijke wanprestatie of een toerekenbare tekortkoming geen sprake kan zijn. Wel betreurt de ondernemer de gang van zaken, maar attendeert de commissie er tevens op dat de consument in het onplezierige gesprek dat de ondernemer met hem had op 15 augustus de huurovereenkomst per 1 april 2011 heeft  opgezegd. Op zaterdag 22 augustus ontving de ondernemer vervolgens een brief gedateerd 20 augustus waarin de consument te kennen geeft dat hij inclusief zijn schip nog dezelfde dag onze haven ging verlaten en restitutie verlangde van de niet genoten huurperiode.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Over wat zich heeft voorgevallen verschillen partijen in hoofdlijnen niet van mening (de eventuele onheuse bejegening door de ondernemer buiten beschouwing latend, nu de consument dat uitdrukkelijk geen onderwerp van geschil heeft gemaakt), zodat de volgende feiten als niet betwist kunnen worden aangenomen.   De consument had aangekondigd tot en met 12 augustus op vakantie te zijn, zodat tot die tijd de gehuurde box ter beschikking stond van passanten. Door omstandigheden was de consument later terug, namelijk op zondag 15 augustus, maar op dat moment was de door hem gehuurde box bezet door een passant. De consument heeft de boot daarom in lastige weersomstandigheden in een andere ligplaats moeten aanmeren.   Partijen twisten wel over de termijn waarop de gehuurde box weer ter beschikking stond aan de consument. Volgens de ondernemer was dat de volgende dag, volgens de consument was dat pas in de loop van de daaropvolgende week. Hoe dat ook zij, de commissie is van oordeel dat er sprake is van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. De consument was later terug dan aangekondigd en de ondernemer heeft abusievelijk over het hoofd gezien dat de ligplaats weer vrij moest zijn voor de consument. De ondernemer erkent ook feitelijk dat hij een fout heeft gemaakt, hetgeen hij betreurt. Met de ondernemer is de commissie echter van oordeel dat van een wezenlijke wanprestatie niet gesproken kan worden. Het betreft tenslotte geen onherstelbare fout, noch is dit eerder voorgevallen. Naar de overtuiging van de commissie is van opzet of van een bewuste actie ook geen sprake, doch is – zoals hier al boven al vastgesteld – sprake geweest van een samenloop van omstandigheden die voor de consument helaas ongunstig uitviel. Het beroep dat de consument gedaan heeft op artikel 9 lid 2 van de van toepassing zijnde branche-voorwaarden gaat daarom naar het oordeel van de commissie niet op.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 1 februari 2011.