Commissie: Reizen
Categorie: Totstandkoming
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
53170
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 13 september 2010 met de reisorganisator tot stand gekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een rondreis voor
2 personen naar Thailand met verblijf in diverse hotels, voor de periode van
26 oktober 2010 t/m 9 november 2010 voor de som van € 1.907,50.
Klager heeft op 11 november 2010 de klacht voorgelegd aan de reisorganisator.
Standpunt van klager
Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt.
De boottocht van Chumpon naar Koh Phangan was onder hele slechte weersomstandigheden.
Die tocht was onverantwoord en had nooit door mogen gaan.
In verband met het slechte weer werden op Koh Phangan en Koh Samui geen dagprogramma of activiteiten aangeboden.
De reis van Koh Phangan naar Koh Samui is doorgezet ondanks negatieve berichten op internet, youtube en in de kranten over de situatie aldaar.
De transfer naar het hotel op Koh Samui was in verband met de hevige overstromingen die hadden plaatsgevonden niet verantwoord.
De situatie op de volgende locatie, Surat Thani, was kritiek en toch ging de reis door.
We hadden totaal geen vertrouwen in de reisleider. Hij deed alsof het allemaal reuze meeviel en hij was niet eerlijk. Ook was hij vaak onvindbaar en stond hij niet open voor onze onzekerheid en ervaringen.
We begrijpen niet waarom de reisorganisator geen alternatief reisprogramma heeft aangeboden of waarom niet is besloten terug te keren naar Bangkok.
Ter zitting heeft klager verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Op 4 november 2010 hebben we per brief onze ervaringen aan de reisleider laten weten. Op ons verzoek heeft hij die brief ondertekend. De reisorganisator heeft derhalve onze klachten erkend.
De extra kosten die we hebben gemaakt in verband met de vervroegde terugkeer op 5 november 2010 naar Bangkok zijn door de reisverzekering vergoed.
Klager verzoekt de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen.
Standpunt van de reisorganisator
Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt.
Ten tijde van de rondreis van klager was er al enkele dagen sprake van zware regenval in het zuiden van Thailand. Op 24 oktober 2010, derhalve drie dagen voor het vertrek van de rondreis van klager, hebben we dezelfde reis uitgevoerd zonder enige hinder te ondervinden van de zware regenval. Daarom is besloten de rondreis van klager gewoon door te laten gaan.
Het besluit om te varen naar Koh Phangan is genomen door de ferrymaatschappij in overleg met de locale autoriteiten. De afvaart verliep rustig maar op volle zee bleken er hoge golven te zijn, waardoor een aantal passagiers ziek is geworden. Maar dit betekent nog niet dat de afvaart onverantwoord is geweest.
Op dag 9, toen klager van Koh Phangan naar Koh Samui vertrok, was daar geen sprake meer van hevige regenval maar was sprake van overstromingen. Dit was niet te voorzien of te voorkomen. Er was sprake van overmacht als bedoeld in artikel 12 lid 4 van de ANVR Reisvoorwaarden.
Zoals uit de reisbeschrijving blijkt worden op Koh Phangan en op Koh Samui geen extra activiteiten aangeboden. De deelnemers dienen zelf invulling aan hun reis te geven. Wel is het zo dat in verband met de overstromingen op Koh Samui de excursiemogelijkheden heel beperkt waren, maar daarop hebben wij geen invloed gehad.
Op Koh Samui hebben we continu in contact gestaan met onze agent ter plaatse. Op basis van de verkregen informatie is besloten de reis naar Koh Samui doorgang te laten vinden.
Ook bestrijden we dat de transfer op Koh Samui naar het hotel onverantwoord was. Wel is het zo dat op de dag dat de groep arriveerde op Koh Samui niet langer sprake was van hevige regenval maar van overstromingen, hetgeen ertoe leidde dat de wegen blank stonden. Dit was niet te voorzien.
Omdat we opeens werden geconfronteerd met zware regenvallen en overstromingen waren we niet in staat op stel en sprong een alternatief reisprogramma voor een groep van 38 personen aan te bieden. Overigens zouden de kosten daarvan voor rekening van de deelnemers aan de rondreis zijn geweest. Na Koh Samui zou de reis verder gaan naar Khao Sok, waarbij onderweg een bezoek aan Surat Thani gebracht zou worden. We bestrijden dat de situatie daar kritiek was. De rondreis naar dat gebied heeft ook conform het programma doorgang gevonden.
We betwisten dat de reisleider niet bereikbaar en toegankelijk was. De reisleider deelde de ervaringen en onzekerheid van klager niet maar dat wil niet zeggen dat hij daarmee niets gedaan heeft. Integendeel, de reisleider heeft naar aanleiding van de wens van klager om eerder terug te keren naar Bangkok tickets en hotelaccommodatie geregeld.
Iedereen, inclusief de reisleider, was verrast door de snelle ontwikkeling van de weersomstandigheden en de invloed die dat heeft gehad op de rondreis. Dat de reisleider daar wellicht niet altijd adequaat op heeft gereageerd had te maken met de onvoorspelbaarheid van de situatie en niet met de oneerlijkheid van de reisleider. De reisleider woont in Thailand en is goed bekend met hevige regenval.
Ter zitting heeft de reisorganisator verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De lokale overheid heeft toestemming gegeven voor het vertrek van de boot naar Koh Phangan. In dat geval kan ons niet worden verweten dat de afvaart naar Koh Phangan naar klager stelt onverantwoord was. 16 deelnemers aan de groep, onder wie klager en haar partner, zijn eerder naar Bangkok teruggekeerd. De rest van de groep heeft de rondreis zonder problemen vervolgd.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Anders dan klager ter zitting heeft gesteld blijkt uit de brief van 4 november 2010, die klager met een medereisgenoot heeft opgesteld en die is ondertekend door de reisleider, nog niet dat de reisleider namens de reisorganisator de gegrondheid van de klachten heeft erkend. Die brief bevat, in de kern genomen, slechts een beschrijving van de gebeurtenissen vanaf 31 oktober 2010 tot en met donderdag 4 november 2010. Deze stelling van klager slaagt derhalve niet.
Ter beoordeling staat de vraag of de reisorganisator op dag 7, toen het vertrek stond gepland naar Koh Phangan en vervolgens twee dagen later naar Koh Samui, in redelijkheid het besluit heeft kunnen nemen de rondreis conform het reisprogramma doorgang te laten vinden.
Op basis van hetgeen uit de overgelegde stukken blijkt en over en weer door partijen is aangevoerd is voor de commissie niet komen vast te staan of aannemelijk geworden dat de weersomstandigheden
en de voorspellingen van dien aard waren, dat het besluit van de reisorganisator om de rondreis conform het programma doorgang te laten vinden in redelijkheid niet genomen had kunnen worden.
Dat de overtocht naar Koh Phangan heftig is geweest met als gevolg dat een aantal passagiers, onder wie ook deelnemers aan de groep, (ernstig) zeeziek is geworden betekent nog niet dat die overtocht onverantwoord is geweest. Dit geldt te meer nu de reisorganisator heeft gesteld dat het groene licht voor die overtocht door de locale autoriteiten was gegeven. Daarop mag de door de reisorganisator ingeschakelde vervoerder afgaan.
Voor wat betreft de situatie op Koh Samui is niet gebleken dat de hevige overstromingen aldaar in een zodanige mate voorzienbaar waren, dat de reisorganisator – die via de agent ter plaatse op de hoogte is gehouden van de actuele situatie – niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten naar dat eiland af te reizen. Ter zitting heeft de reisorganisator in dit verband nog toegelicht dat gezien het feit dat op Koh Samui in het midden van het eiland sprake is van gebergte, zware regenval in een heel kort tijdsbestek kan leiden dat heftige overstromingen. Niet gebleken is dat dit tot een onverantwoorde situatie heeft geleid voor klager en haar partner.
Natuurlijk is het voor klager en haar partner heel teleurstellend geweest dat op Koh Phangan noch op Koh Samui, op welke eilanden de rondreis niet voorzag in een dagprogramma, de excursiemogelijkheden niet aanwezig of heel beperkt waren in verband met de (zeer) slechte weersomstandigheden. Maar dat is geen omstandigheid die aan de reisorganisator kan worden toegerekend.
Zoals de reisorganisator zelf al heeft aangegeven heeft de reisleider in de gegeven omstandigheden wellicht niet altijd adequaat gereageerd op de situatie. De ervaring van klager met de reisleider zal echter (deels) ook zijn ingegeven door haar ontevredenheid over de genomen beslissingen. Zo blijkt uit een enquêteformulier van een andere deelnemer aan de reis dat die deelnemer juist van mening is dat de reisleider alles perfect heeft geregeld. Voor de commissie is onvoldoende aannemelijk geworden dat de reisleider zijn taak niet naar behoren heeft uitgevoerd. Zo heeft de reisleider hulp en bijstand geboden toen klager en haar partner vervroegd naar Bangkok wilden terugkeren.
Ten slotte acht de commissie van belang dat de meerkosten als gevolg van de vervroegde terugkeer van klager en haar partner naar Bangkok vergoed zijn door de reisverzekeraar, zodat klager – in zoverre – geen extra kosten heeft gemaakt.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door klager verlangde wordt afgewezen.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 150,–.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 26 mei 2011.