Commissie: Reizen
Categorie: Vervoer
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
45954
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een 9 september 2009 via het boekingskantoor tot stand gekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor 2 personen naar Manado (Indonesië), voor de periode van 17 december 2009 t/m 5 januari 2010 voor de som van € 2.546,04 in totaal. Klager heeft op 15 januari 2010 de klacht voorgelegd aan de reisorganisator. Standpunt van klager Het standpunt van klager luidt samengevat en in hoofdzaak als volgt. In verband met het feit, dat wij per persoon 40 kilo aan bagage meegenomen hadden, moesten wij in totaal voor overgewicht een bedrag van € 1.127,22 bijbetalen. Wij hadden een duikuitrusting bij ons. Wij hadden echter van het boekingskantoor vernomen dat wij slechts € 35,– per enkele reis moesten bijbetalen voor de extra 20 kilo per persoon. Zij hadden daarover na onze expliciete vraag geïnformeerd bij de luchtvaartmaatschappij. Door de vliegmaatschappij werd ons op de luchthaven bij vertrek echter te verstaan gegeven, dat de toezegging een verouderde regeling betrof, die al een jaar niet meer werd gebruikt. Vanwege de gedane toezeggingen achten wij de wederpartij aansprakelijk voor de geleden schade als genoemd plus € 15,15 voor aangetekende brieven en het klachtengeld ad € 100,–. Ter zitting heeft klager verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Bij de klacht wordt volhard. De reis werd via het internet geboekt bij een boekingskantoor, dat onderdeel is van de reisorganisatie. Wij hadden, toen wij moesten bijbetalen, geen redelijk alternatief op dat moment. Het boekingskantoor heeft ons niet gezegd zelf nog bij de vliegmaatschappij te informeren omtrent de kosten van overgewicht. Standpunt van de reisorganisator Het standpunt van de reisorganisator luidt samengevat en in hoofdzaak als volgt. Wij achten de klacht ongegrond. Klager heeft tickets gekocht naar Indonesië met [naam vliegmaatschappij]. Klager heeft in eerste instantie de maatschappij aangesproken. Klager heeft ons vragen gesteld met betrekking tot zijn bagage. Onze medewerker heeft contact gehad met de vliegmaatschappij en deze vertelde dat er een toeslag gold van € 35,– per enkele reis waarbij maximaal 40 kilo mocht worden medegenomen. Dat hebben wij klager per e-mail doorgegeven. Op de vertrekdag bleek de informatie niet te kloppen. In artikel 5, lid 4, van de ANVR Boekingsvoorwaarden staat evenwel vermeld dat een boekingskantoor niet aansprakelijk kan worden geacht voor informatie van de luchtvaartmaatschappijen. Waar klager een negatieve beslissing van de luchtvaartmaatschappij heeft ontvangen, had hij overigens zijn klacht moeten neerleggen bij de Geschillencommissie Luchtvaart waarbij hij de luchtvaartmaatschappij had moeten aanspreken. Voor een vergoeding is derhalve geen reden. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Naar het oordeel van de commissie is na kennisneming van het dossier en na het horen van klager ter zitting voldoende aannemelijk geworden dat de reisorganisator door toedoen van het ingeschakelde boekingskantoor jegens klager verwijtbaar is te kort geschoten. Vast is namelijk komen te staan, dat klager expliciet aan het boekingskantoor om informatie heeft gevraagd met betrekking tot de kosten van overgewicht van bagage en ter zake daarvan onjuist is geïnformeerd met extra kosten als gevolg. Waar de reisorganisator aansprakelijk is te achten voor de onjuiste informatie zijdens het boekingskantoor zal deze ook dienen op te komen voor de door klager geleden schade. Het door de reisorganisator gedane beroep op artikel 5, lid 4, van de ANVR Voorwaarden schiet tekort omdat het boekingskantoor wel degelijk voor de door haar verstrekte informatie verantwoordelijk moet worden geacht, nu het hier ging om een door klager exact geformuleerd verzoek om inlichtingen. Zulks zou anders zijn geweest indien door het boekingskantoor enig voorbehoud zou zijn gemaakt ten aanzien van de juistheid van de verstrekte informatie of klager zou hebben doorverwezen naar de luchtvaartmaatschappij. Klager heeft desgevraagd ontkend dat zulks het geval is geweest terwijl daarvoor ook anderszins in het dossier geen aanwijzingen zijn aangetroffen. Gelet op het vorenstaande acht de commissie dus, gezien alle omstandigheden van het geval, de door klager gevraagde schadevergoeding redelijk en billijk. Op dit bedrag dient in mindering te strekken het door klager genoemde bedrag voor overgewicht dat hij aanvankelijk meende te moeten bijbetalen, te weten € 35,– per vlucht per persoon. De commissie merkt overigens op dat het aan de reisorganisator vrij staat te trachten om de door deze te betalen schadevergoeding te verhalen op de vliegmaatschappij indien deze inderdaad onjuiste informatie heeft verstrekt. De commissie acht de klacht dus gegrond. Derhalve zal als volgt worden beslist. Beslissing De reisorganisator betaalt aan klager een vergoeding van € 922,–. Betaling dient plaats te hebben binnen een maand na de verzenddatum van dit advies. Bovendien dient de reisorganisator overeenkomstig het reglement van de commissie aan klager te vergoeden een bedrag van € 100,– ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 205,–. Hetgeen door klager meer of anders is verlangd, wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 17 november 2010.