Commissie: Verhuizen
Categorie: Informatie
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
52583
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 24 november 2010 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het uitvoeren van een verhuizing van een inboedel tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 1.825,–. Het uitvoeren van de verhuizing van de goederen vond plaats op 26 november 2010. De consument heeft een bedrag van € 550,– niet betaald en bij de commissie gedeponeerd. De consument heeft op 29 november 2010 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De dag na de verhuizing ging ik terug naar de oude woning om vloerbedekking weg te halen. Ik ontdekte toen dat de verhuizers spullen in de garage op het oude adres hebben laten staan, alsmede enkele spullen in de woonkamer (twee grote schilderijen en een koperen schemerlamp) en keuken. Alle plantenbakken in de voortuin en de spullen in de achtertuin zijn achtergebleven. Ik heb daarop zelf spullen moeten verhuizen. Ik heb geen zorgeloze verhuizing gekregen van de ondernemer. Ik heb recht op € 550,–. Dat bedrag heb ik in mindering gebracht op de rekening van de ondernemer. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Ik was tijdens de verhuizing in de nieuwe woning aanwezig. Mijn vrouw was in de oude woning aanwezig tijdens de verhuizing. Mijn vrouw dacht dat er opnieuw betaald zou moeten worden als er nog een keer gereden moest worden. Daarom is er niet aan de verhuizers gevraagd om terug te komen. Ik ben met mijn vrouw op huwelijkse voorwaarden getrouwd. De consument verlangt dat wordt beslist dat hem het gedeponeerde bedrag ad € 550,–toekomt. Standpunt van de ondernemer Ter zitting heeft de ondernemer in hoofdzaak het volgende aangevoerd. De verhuiswagen was vol. Door de verhuizers is aan de echtgenote van de consument gevraagd of alles wat meegenomen moest worden in de verhuiswagen was. Dat bleek het geval te zijn. Indien de echtgenote van de consument had gezegd dat dat niet het geval was, dan hadden we nog een rit gemaakt zonder dat extra in rekening te brengen. Het was een verhuizing binnen [de woonplaats]. Zover was het niet rijden. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De stelling van de consument dat hij de volgende dag ontdekte dat er spullen niet waren meegenomen, strookt niet met het feit dat de echtgenote van de consument wel degelijk wist dat niet alles was meegenomen, doch daarop geen actie jegens de verhuizer ondernam. Integendeel, volgens de ondernemer heeft zij gezegd dat alles mee was. Dat komt overeen met het gestelde door de consument dat zijn vrouw niet heeft gevraagd aan de verhuizer om nog een rit te maken, omdat zij van mening was dat dat extra geld zou kosten. Deze nalatigheid van de vrouw van de consument kan aan de consument worden toegerekend, omdat zijn vrouw de consument op het oude adres vertegenwoordigde. Het feit dat de consument buiten gemeenschap van goederen is gehuwd met zijn vrouw doet daaraan niet af. Afgezien daarvan is de echtgenote zelfstandig handelingsbevoegd betreffende de gewone gang van de huishouding, ook al is men op huwelijkse voorwaarden gehuwd. Handelingen of nalatigheden van de ene echtgenoot kunnen aan de andere worden toegerekend. Een verhuizing betreft de gewone gang van de huishouding van een echtpaar. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend. Het bedrag ad € 550,– wordt aan de ondernemer overgemaakt. Aldus beslist door de Geschillencommissie Verhuizen op 7 oktober 2011