
Commissie: Energie
Categorie: Overeenkomst
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
29648
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil betreft de jaarafrekening 2007/2008 voor gas en elektriciteit. De consument heeft in mei 2008 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. In 2007 is mijn ex-echtgenoot, [naam ex-echtgenoot], uit de echtelijke woning vertrokken. In het kader van de echtscheiding is die woning aan mij toebedeeld. [naam ex-echtgenoot] heeft het energiecontract met de ondernemer opgezegd per 21 september 2007. Zonder overleg met mij heeft de ondernemer het contract beëindigd en een eindafrekening aan [naam ex-echtgenoot] gestuurd. Die afrekening vermeldde een creditsaldo van € 501,99, welk bedrag door de ondernemer aan [naam ex-echtgenoot] is overgemaakt. De ondernemer is mij gaan beschouwen als nieuwe contractant en heeft mij in april 2008 een jaarafrekening gestuurd over de periode van 1 oktober 2007 tot en met 14 april 2008. Ik moest een flink bedrag bijbetalen. Dat had de ondernemer niet mogen doen. Het contract stond weliswaar op naam van mijn ex-echtgenoot, maar aangezien ik met hem was getrouwd was het ook mijn contract en had hij niet de bevoegdheid om het contract te beëindigen. Dat contract is dus gewoon doorgelopen nadat [naam ex-echtgenoot] was vertrokken. Ik heb geen nieuw contract aangevraagd en ik heb ook geen meterstanden per 1 oktober 2007 doorgegeven. De jaarafrekening had dus moeten lopen over de periode april 2007-april 2008 en de voor 1 oktober 2007 betaalde voorschotten hadden ook in mindering moeten worden gebracht. Ik kom daardoor een groot bedrag tekort en ik ben van mening dat de ondernemer mij dit moet terugbetalen. Het gaat om een bedrag van € 477,99 in totaal. Hierin is een tegoed van € 57,99 per 7 april 2009 begrepen wat de ondernemer mij niet wil terugbetalen, omdat er nog een debetsaldo openstond. De consument verlangt terugbetaling van een bedrag van € 477,99. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. [naam ex-echtgenoot] was onze contractant en om die reden moesten wij gevolg geven aan zijn verzoek het contract te beëindigen. [naam ex-echtgenoot] gaf in het telefoongesprek waarbij hij het contract beëindigde tevens aan dat hij de consument wilde aanmelden als nieuwe contractant, omdat de consument op hetzelfde adres bleef wonen. Wij hebben een eindafrekening opgemaakt en het creditsaldo aan [naam ex-echtgenoot] overgemaakt onder aftrek van de maandtermijn over september 2007. [naam ex-echtgenoot] was rechthebbende van het creditsaldo, omdat het contract op zijn naam stond. Wij staan buiten een eventuele verrekening tussen de echtgenoten onderling. De meterstanden per 21 september 2007, de einddatum van het contract met [naam ex-echtgenoot], zijn gecorrigeerd naar 1 oktober 2007 en gebruikt als beginstanden van het nieuwe contract op naam van de consument. De consument heeft op 1 oktober 2007 contact met ons opgenomen en zich zelf aangemeld als nieuwe contractant. Tevens heeft zij daarbij de meterstanden per die datum aan ons doorgegeven. Zij zegt zich dat niet te kunnen herinneren, maar het is wel zo. De gebruikelijke jaarafrekeningen worden in april opgemaakt. De jaarafrekening 2007/2008 betrof dus een verkorte periode, omdat het contract met de consument pas op 1 oktober 2007 was begonnen. Wij zien niet in wat wij verkeerd hebben gedaan. Er bestaat dus geen grond voor de terugbetaling van een bedrag aan de consument. De over de periode van 1 oktober 2007 tot en met 14 april 2008 in rekening gebrachte energie is door de consument gebruikt en zij dient deze dus te betalen. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De commissie kan zich de frustratie van de consument goed voorstellen. Niettemin kan zij het door de consument verlangde niet toewijzen. Daarvoor zou moeten vaststaan dat de ondernemer het leveringscontract met [naam ex-echtgenoot] ten onrechte heeft beëindigd en ten onrechte een nieuw contract met de consument is aangegaan per 1 oktober 2010. Daarvan is echter geen sprake. Degene die het leveringscontract met de ondernemer is aangegaan is ook bevoegd dit te beëindigen en de ondernemer behoeft zich redelijkerwijs niet bewust te zijn van mogelijke belangen van de consument die zich tegen de beëindiging van het contract verzetten. Met name kan niet van de ondernemer worden verlangd dat hij zich realiseert dat een terugbetaling van het creditsaldo van de eindafrekening aan de contractant een benadeling van de consument tot gevolg kon hebben. In het midden kan blijven of de consument al dan niet een nieuw contract heeft aangevraagd, wat de ondernemer stelt, maar wat door de consument wordt betwist. De facto is immers sprake van een contract, nu de consument vanaf 1 oktober 2010 energie van de ondernemer afneemt. De –mogelijke- benadeling van de consument is niet veroorzaakt doordat de ondernemer het contract met [naam ex-echtgenoot] heeft beëindigd en het eindsaldo aan hem heeft overgemaakt, maar doordat [naam ex-echtgenoot] dat saldo kennelijk niet met de consument heeft verrekend in het kader van de boedelscheiding tussen de beide echtelieden. Van onjuistheden in de afrekening per 14 april 2008 is de commissie voor het overige niet gebleken. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 2 februari 2010.