Commissie: Kinderopvang
Categorie: eenzijdige wijziging overeenkomst
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
197022/198611
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
In deze zaak stelt de ondernemer dat hij genoodzaakt was door personeelstekorten en stijgende prijzen een verhoging van het uurtarief door te voeren van wel 20% per uur. Door het aanpassen van de begin-en eindtijden van de opvangcontracten heeft de ondernemer de verhoging van het uurtarief kunnen beperken tot 10%. Voor de dochter van de consument betekende de aanpassing een wijziging van de voorschoolse opvang van 7.30 uur naar 7.00 uur en de naschoolse opvang van 17.00 uur naar 18.00 uur. De consument heeft te kennen gegeven zich niet te kunnen vinden in de contractwijziging. Op grond van artikel 15 lid 1 van de algemene voorwaarden is de ondernemer gerechtigd de overeenkomst eenzijdig te wijzigen op grond van zwaarwegende redenen. Naar het oordeel van de commissie heeft de ondernemer slechts in algemene zin gewezen op personeelstekorten en prijsstijgingen en een advies tot tariefsverhoging van zijn accountant. Voor zover de ondernemer daarmee bedoeld heeft aan te voeren dat bedrijfseconomische redenen hem tot een contract wijziging hebben gedwongen, heeft de ondernemer dit niet toegelicht of aangetoond. Een prijsstijging (geregeld in artikel 16 van de algemene voorwaarden) mag echter niet als een zwaarwegende reden worden aangewend om een opvangovereenkomst op grond van artikel 15 te wijzigen. De commissie oordeelt dan ook dat de ondernemer de overeenkomst met de consument op onjuiste gronden eenzijdig heeft gewijzigd. De klacht van de consument is gegrond en de tussen partijen gesloten overeenkomst blijft ongewijzigd in stand.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de eenzijdige wijziging van de overeenkomst door de ondernemer op grond waarvan de consument gehouden wordt 18 opvanguren per maand meer te betalen.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De vierjarige dochter van de consument wordt sinds 1 september 2022 voor- en na schooltijd opgevangen op een locatie van de ondernemer. In november 2022 heeft de ondernemer de consument een gewijzigd contract gestuurd ingaande op 1 januari 2023 met andere opvangtijden op grond waarvan de consument gehouden wordt om 18 uren per maand meer te betalen. De consument maakt geen gebruik van die 18 opvanguren. De consument heeft begrepen dat de contract wijziging te maken heeft met het doorvoeren van een tariefsverhoging die door het uitbreiden van het aantal opvanguren beperkt zou blijven.
De consument heeft de ondernemer laten weten het niet eens te zijn met de gang van zaken. De ondernemer heeft gesteld op grond van zijn algemene voorwaarden gerechtigd te zijn tot een eenzijdige wijziging van het contract. De consument vraagt zich af of dit juist is en vraagt een oordeel van de commissie. Onder voorbehoud van de uitspraak van de commissie heeft de consument het nieuwe contract van de ondernemer voorwaardelijk geaccepteerd. De consument had geen andere opvangmogelijkheid voor zijn dochter.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Door personeelstekorten en stijgende prijzen van onder meer energie is de ondernemer genoodzaakt geweest een verhoging van het uurtarief door te voeren. Op advies van de accountant van de ondernemer zou die tariefsverhoging 20 % per uur moeten zijn. Door het aanpassen van de begin-en eindtijden van de opvangcontracten heeft de ondernemer de verhoging van het uurtarief kunnen beperken tot 10 %.
Voor de dochter van de consument betekende de aanpassing een wijziging van de voorschoolse opvang van 7.30 uur naar 7.00 uur en de naschoolse opvang van 17.00 uur naar 18.00 uur. De consument heeft te kennen gegeven zich niet te kunnen vinden in de contractwijziging. De tijden uit het eerdere contract van de consument kan de ondernemer echter nier meer aanbieden. Wel blijft het voor hem mogelijk om zijn dochter op een andere dan de in het nieuwe contract aangegeven tijd te brengen of op te halen.
Beoordeling van het geschil
De kern van het geschil betreft de vraag of de ondernemer gerechtigd was de overeenkomst met de consument met ingang van 1 januari 2023 eenzijdig te wijzigen in die zin dat het opvangcontract werd uitgebreid met 18 uren per maand.
In lijn met haar eerdere uitspraken overweegt de commissie als volgt.
Op 31 juli 2022 zijn partijen een opvangcontract aangegaan voor de voor -en naschoolse opvang van de dochter van de consument met einddatum 31 juli 2030. Op de overeenkomst zijn de Algemene Voorwaarden van de Brancheorganisatie Kinderopvang van toepassing (hierna: de voorwaarden). Op grond van artikel 10 lid 1 van de voorwaarden eindigt de overeenkomst van rechtswege door het verstrijken van de in de overeenkomst opgenomen termijn; in geval van de consument op 31 juli 2030.
Op grond van artikel 15 lid 1 van de voorwaarden is de ondernemer gerechtigd de overeenkomst eenzijdig te wijzigen op grond van zwaarwegende redenen. Zwaarwegende redenen zijn volgens dat artikellid: “in ieder geval een wijziging van wet- en regelgeving dan wel bedrijfseconomische omstandigheden die de continuïteit van de locatie waar het kind is geplaatst in gevaar brengen”.
De ondernemer heeft slechts in algemene zin gewezen op personeelstekorten en prijsstijgingen en een advies tot tariefsverhoging van zijn accountant. Voor zover de ondernemer daarmee heeft bedoeld aan te voeren dat bedrijfseconomische redenen hem tot een contract wijziging hebben genoopt is de commissie daarvan niet gebleken. Die bedrijfseconomische redenen zijn door de ondernemer niet toegelicht of aangetoond en van omstandigheden die de continuïteit van de locatie in gevaar brengen is de commissie evenmin gebleken.
Prijsstijgingen kunnen gedurende de looptijd van een contract aan consumenten worden doorberekend. Artikel 16 van de voorwaarden biedt de ondernemer daarvoor de mogelijkheid. Een prijsstijging mag echter niet als een zwaarwegende reden worden aangewend om een opvangovereenkomst op grond van artikel 15 te wijzigen.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de ondernemer de overeenkomst met de consument op onjuiste gronden eenzijdig heeft gewijzigd. De commissie acht de klacht van de consument gegrond waarmee de tussen partijen op 31 juli 2022 gesloten overeenkomst ongewijzigd in stand blijft.
Omdat de klacht van de consument gegrond is zal de commissie bepalen dat het door de consument betaalde klachtengeld door de ondernemer aan hem dient te worden vergoed.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de consument gegrond;
– bepaalt dat de op 31 juli 2022 tussen partijen gesloten overeenkomst ongewijzigd in stand blijft;
– bepaalt dat de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument dient te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, de heer drs. T. Blom en de heer H. Stel, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 10 februari 2023.