Eerste boeking ten onrechte door de reisorganistor geannuleerd. Daardoor zijn reizigers in hut met slechtere ligging terecht gekomen.

  • Home >>
  • Reizen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Reizen    Categorie: Totstandkoming    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 65954

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 15 augustus 2011 via een boekingskantoor met de reisorganisator tot stand gekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis met een trans-Atlantische  cruise voor 2 personen van Barcelona naar Tampa op basis van volpension, voor de periode van 3 november 2011 tot en met 21 november 2011 voor de som van € 2889,–.

Klager heeft op 28 november 2011 de klacht voorgelegd aan de reisorganisator.

Standpunt van klager

Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt.

Er is een boeking gemaakt via het reisbureau op 15 augustus 2011. In deze boeking is duidelijk een door ons gekozen hut aangegeven op het laagste passagiersdek.
Buiten mijn schuld en niet door mij bleek deze boeking bij het on line inchecken te zijn geannuleerd. Aangezien terugboeking van de reissom niet mogelijk bleek is onder protest een nieuwe boeking geaccepteerd met een voor ons ongunstig gesitueerde hut. Ook tijdens de cruise bleek geen gunstiger hut beschikbaar te zijn. Door de ligging van de hut heeft mijn echtgenote praktisch de gehele cruise last gehad van zeeziekte en ik gedurende een aantal dagen van schommelingen van de boot bij het aan- en afmeren.

Klager verlangt vergoeding van de volledige reissom dan wel tenminste een vergoeding van € 1100,–

Standpunt van de reisorganisator

Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt.

Bij het op verzoek van klager om transfers bij te boeken is de definitieve boeking omgezet in een optionele. Vervolgens is de cruise niet opnieuw bevestigd, waarna deze is geannuleerd. Er is derhalve door een van onze medewerkers een fout gemaakt. Bij de nieuwe boeking heeft klager een ander hutnummer toegewezen gekregen, welke hij heeft aanvaard, omdat annuleren zonder aanzienlijke kosten niet mogelijk was. Op 16 februari 2012 is aan klager een vergoeding geboden van € 898,–, zijnde de prijs van de cruise voor een persoon. Klager heeft dit aanbod ten onrechte niet geaccepteerd.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Op grond van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting heeft de commissie vastgesteld, dat er door de reisorganisator een omissie is begaan, waardoor de eerste boeking van klager ten onrechte is geannuleerd. De commissie acht het meer dan aannemelijk, dat klager derhalve door toedoen van de reisorganisator niet de beschikking heeft gekregen over de door hem uitgekozen hut, maar met een andere genoegen diende te nemen, waarvan de ligging zodanig was, dat dit voor zowel klager als zijn echtgenote voor ongemak heeft gezorgd en het genoegen van de cruise in negatieve zin heeft beïnvloed. Het feit, dat zoals van de zijde van de reisorganisator is gesteld de rederij de hutten toekent, maakt dit naar het oordeel van de commissie niet anders. De commissie kan dan ook niet tot een andere conclusie komen, dan dat de reisorganisator terecht tot een vergoeding is overgegaan.
 
Wat de door klager betwiste hoogte van de vergoeding merkt de commissie nog het volgende op. De reisorganisator heeft als vergoeding de prijs van de cruise voor een persoon aangeboden, hetgeen de commissie, gelet op de gehele voorgeschiedenis, enigszins aan de magere kant voorkomt. Daarbij heeft de commissie  laten meewegen, dat het in een vroeg stadium voor de reisorganisator duidelijk was, althans had moeten zijn, dat klager niet over de door hem gewenste en met zorg uitgekozen hut kon beschikken en hem daaromtrent de juiste informatie tijdig heeft onthouden en voorts, dat de door klager gemaakte vervolgboeking naar het oordeel van de commissie slechts had mogen worden verricht onder voorwaarde van de essentie, dat klager kon beschikken over een hut, welke met het oog op de zeeziekte van zijn echtgenote qua situering voor hem aanvaardbaar zou zijn. Het feit, dat dit niet is geschied, valt het reisbureau te verwijten. Dit temeer, nu ter zitting desgevraagd door de vertegenwoordiger van het boekingskantoor is aangegeven, dat klager meermalen aldaar een cruise heeft geboekt en de gesteldheid van klagers echtgenote  bekend was, althans bekend mocht worden verondersteld. In dit verband merkt de commissie wellicht ten overvloede nog op, dat binnen het kader van de reisvoorwaarden in samenhang bezien met de boekingsvoorwaarden van de ANVR de reisorganisator verantwoordelijk is voor de tekortkomingen van het  boekingskantoor.

Op grond van het voorgaande en alle aan de commissie gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking nemende, is de commissie van oordeel dat de reisorganisator bij het uitvoeren van het overeengekomene zodanig tekort is geschoten en klager daardoor zodanig ongerief heeft ondervonden, dat de reisorganisator klager een hogere vergoeding verschuldigd is dan deze heeft geboden.  De commissie stelt deze vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast op € 1100,–.

Voor een hogere vergoeding ziet de commissie evenwel geen aanleiding, nu klager  de cruise heeft gemaakt en voorts, dat klagers ongerief en dat van zijn echtgenote in die zin beperkt is gebleven, dat het ongerief uitsluitend te maken heeft gehad met de toegewezen accommodatie aan boord en niet met de overige facetten en faciliteiten van de cruise.

Ten slotte merkt de commissie nog op, dat klager er ook voor had kunnen kiezen om de annuleringskosten te betalen en deze via een procedure bij de commissie terug had kunnen vorderen. De commissie voegt hieraan toe, dat zij er begrip voor heeft, dat klager dit onder de gegeven omstandigheden niet heeft gedaan.

Gelet op al het hier tevoren overwogene komt de commissie tot de navolgende conclusie.

De commissie acht de klacht  gegrond.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De reisorganisator betaalt aan klager een vergoeding van € 1100,–. De aangeboden vergoeding daaronder begrepen. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.

De commissie wijst het meer of anders verlangde af.

Bovendien dient de reisorganisator overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 125,– aan klager te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 500,–.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 18 april 2012.