Commissie: Telecommunicatiediensten
Categorie: Afsluiting
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
62925
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft gefactureerd dataverbruik in [het buitenland] in de maand juli 2011 en blokkering respectievelijk afsluiting van twee mobiele aansluitingen. De consument heeft een bedrag niet aan de ondernemer betaald. Een bedrag van € 125,50 heeft de consument bij de commissie gedeponeerd. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De consument betwist de juistheid van de factuur van de ondernemer van augustus 2011. Het betreft dataverbruik in [het buitenland] in juli 2011. Verder is de consument van mening dat het onjuist is, dat ook een tweede mobiele aansluiting werd geblokkeerd respectievelijk afgesloten, hoewel met betrekking tot die aansluiting alle betalingsverplichtingen stipt zijn nagekomen. Ten slotte heeft de ondernemer zich – volgens de consument – intimiderend opgesteld door aanmelding van de consument bij Preventel. De consument verlangt deblokkering van de twee mobiele aansluitingen en creditering van de openstaande factuur van augustus 2011. Ter zitting heeft de consument nog een pleitnotitie (met bijlagen) overgelegd. Deze notitie (met bijlagen) dient als hier ingelast te worden beschouwd. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer heeft een verweerschrift ingediend, gedateerd 30 december 2011. Dit verweerschrift (met bijlagen) dient als hier ingelast te worden beschouwd. De ondernemer acht de klacht van de consument ongegrond. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De commissie acht de klacht van de consument ongegrond. Bij dit oordeel heeft de commissie het navolgende in aanmerking genomen. Volgens de commissie is niet komen vast te staan wat de precieze inhoud van het gesprek van de consument in [de telefoonwinkel van de ondernemer] is geweest. De commissie heeft derhalve niet kunnen vaststellen, dat een medewerker/ster van deze winkel foutieve en/of onvolledige informatie aan de consument heeft verschaft. Verder acht de commissie het van algemene bekendheid, dat de hoogte van (bijvoorbeeld) in [het buitenland] gegenereerde datakosten in veel gevallen kan tegenvallen. Wat dit betreft gaat de commissie er ook vanuit, dat de consument gelet op zijn pleitnotitie onder punt 1 van dit feit op de hoogte is geweest. Hij merkt daar tenminste op, dat hij voor zijn vertrek naar [het buitenland] al behoorlijk wat indianenverhalen had gehoord en beducht was op een “nare” verrassing bij terugkeer. Daarom is de consument – volgens hem – juist naar de voormelde telefoonwinkel gegaan. Dat de gebruikskosten op de factuur van augustus 2011 door de consument zijn gegenereerd heeft de consument erkend. Ook staat vast, dat de consument het op deze factuur in rekening gebrachte bedrag van € 602,32 niet aan de ondernemer heeft betaald. Wat de aanmelding van de consument bij Preventel betreft (voor twee aansluitingen) heeft de ondernemer ter zitting uitdrukkelijk aangegeven, dat deze aanmelding op 30 oktober 2011 per abuis is gedaan en dat deze fout reeds op 1 november 2001 weer werd rechtgezet. Daarna heeft er geen aanmelding meer bij Preventel plaatsgevonden. De consument heeft mede een beroep gedaan op artikel 6:2 lid 1 en 2 (redelijkheid en billijkheid) en artikel 6:262 lid 2 (exceptio non adimpleti contractus) van het Burgerlijk Wetboek. Wat dit betreft heeft de consument (ook) ter zitting duidelijk gemaakt, dat hij van mening is, dat de ondernemer zich disproportioneel heeft opgesteld. Met name de aanmelding bij Preventel heeft de consument als zeer intimiderend en buitengewoon laakbaar ervaren, maar dienaangaande is hiervoor al overwogen, dat deze aanmelding op een vergissing berustte, welke fout bijna onmiddellijk daarna door de ondernemer weer is rechtgezet. Voor het overige is de commissie van oordeel, dat aan de hand van hetgeen uit het dossier blijkt en ter zitting is gesteld en gebleken, een conclusie dat de gedragslijn van de ondernemer volstrekt onder de maat is geweest, zodat (in de visie van de consument) zelfs van wanprestatie kan worden gesproken, niet gerechtvaardigd is. In het dossier heeft de commissie geen brieven of andere geschriften van de ondernemer aangetroffen, die blijk geven van een (in de bewoordingen van de consument) zeer intimiderende schrijfstijl. Verder is nog een aspect, dat de consument zich in hoge mate heeft geërgerd aan het feit, dat de ondernemer in het onderhavige kwestie twee aansluitingen heeft afgesloten, terwijl het om één factuur ging. De consument ziet daarbij echter over het hoofd, dat uit de bewuste factuur van augustus 2011 duidelijk blijkt, dat er mede abonnementskosten voor twee aansluitingen in rekening werden gebracht. Aangezien de consument echter betaling van de gehele factuur achterwege heeft gelaten, voldeed hij daarmee tegelijk ten aanzien van twee aansluitingen niet (meer) aan zijn betalingsverplichtingen jegens de ondernemer. Op grond van volharding door de consument in het niet betalen van de betreffende factuur mocht de ondernemer op grond van de tussen partijen geldende voorwaarden uiteindelijk overgaan tot blokkering van de twee betrokken mobiele aansluitingen. Bij het oordeel dat de klacht van de consument ongegrond is heeft de commissie ten slotte in aanmerking genomen, dat de ondernemer – na op grond van nauwkeurig en zorgvuldig onderzoek tot de conclusie te zijn gekomen, dat op de door de consument betwiste factuur de kosten voor het dataverkeer correct werden berekend -, aan de consument uit coulance een bedrag van € 250,– heeft gecrediteerd, welk bedrag door de consument ook werd ontvangen. De commissie kan zich indenken, dat een ondernemer met een dergelijk gebaar niet alleen proceskosten probeert te vermijden respectievelijk te matigen, maar niet in het minst ook probeert om een klantvriendelijk gebaar naar de betrokken klant te maken. Gelet op het voorgaande dient het door de consument in depot gestorte bedrag ad € 125,50 naar de rekening van de ondernemer te worden overgemaakt. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De commissie wijst het door de consument verlangde af. Het door de consument in depot gestorte bedrag van € 125,50 dient naar de rekening van de ondernemer te worden overgemaakt. Aldus beslist door de Geschillencommissie Telecommunicatie op 23 januari 2012.