Commissie: Energie
Categorie: Warmte
Jaartal: 2016
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
97948
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de stelling van de consument dat hij zelf eigenaar is van de afleverset (voor de levering van warmte) en dat op basis daarvan de ondernemer niet gerechtigd is om daarvoor (jaarlijkse) kosten voor het ter beschikking stellen, onderhoud en service van de afleverset in rekening te brengen.
De consument heeft de klacht op 16 mei 2014 aan de ondernemer voorgelegd.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft zijn woning ultimo 2011 gekocht en betrokken van [de Woningbouwvereniging]. In november 2011 is de consument eveneens een warmteleveringscontract aangegaan met een energieleverancier. Daarbij was geen sprake van een servicecontract dan wel anderszins met betrekking tot de afleverunit. Bij de overname van de energieleverancier door de ondernemer zijn de problemen ontstaan. De ondernemer heeft eenzijdig het warmtecontract dat de consument had met zijn vorige energieleverancier gewijzigd en daartegen heeft de consument gereclameerd. Waar het op neerkomt, is dat de consument zelf eigenaar is van de afleverunit en dat de ondernemer daarvoor derhalve geen kosten bij de consument in rekening kan en mag brengen. Over 2014 heeft de ondernemer de aanvankelijk ingehouden vergoeding terugbetaald. Evenwel brengt de ondernemer over 2015 ten onrechte servicekosten in rekening voor de afleverunit, terwijl die volgens de consument zijn eigendom is. In de technische omschrijving die deel uitmaakt van de notariële overeenkomst waarbij de consument de woning overgedragen heeft gekregen, staat duidelijk dat de afleverunit zijn eigendom wordt bij overdracht van het appartement.
De consument verlangt dat de commissie zal vaststellen dat de afleverunit zijn eigendom is en dat de ondernemer de reeds ingehouden servicekosten voor de afleverunit in het jaar 2015 aan hem terugbetaalt en verder in de toekomst die vergoeding niet meer bij hem in rekening zal brengen.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Sinds 1 januari 2014 is de Warmtewet van kracht. Artikel 8 van de Warmtewet bepaalt onder andere dat de leverancier tot taak heeft er zorg voor te dragen dat aan klanten een afleverset ter beschikking wordt gesteld door middel van verhuur. In deze zaak gaat het om een zogenaamde afleverset type C, dat is een afleverset voor zowel ruimteverwarming alsook om warm tapwater mogelijk te maken. Dat de ondernemer daarvan eigenaar is blijkt niet alleen uit de uitgangspunten van de Warmtewet, maar ook uit de door de ondernemer overgelegde bewijsstukken. Daaruit volgt dat vanaf de verkrijging van de woning door de consument de ondernemer als eigenaar van de afleverset aangemerkt moet worden en derhalve gerechtigd is tot het aanspraak maken van een vergoeding daarvoor. Evenwel, door een administratieve fout heeft de consument tot mei 2014 gebruik kunnen maken van de afleverset, zonder dat daarvoor een vergoeding in rekening is gebracht door de ondernemer. Bij een interne controle is die administratieve fout aan het licht gekomen. Vanaf het moment dat de ondernemer dat heeft ontdekt is er meerdere malen met de consument gecommuniceerd over de kwestie. De ondernemer heeft in dat opzicht ook een coulance handreiking gedaan door de vergoeding tussen november 2011 en januari 2015 kwijt te schelden. De ondernemer heeft een viertal bijlagen overgelegd:
• De eerste bijlage betreft de aanbieding van zijn [rechtsvoorganger] ter zake het aansluiten op stadverwarming van de desbetreffende woningen en appartementen aan [Woningbouwstichting]. Daarin is ondermeer opgenomen dat de warmteleverancier zorg draagt voor het investeren, onderhouden en leveren van de gehele installatie tot en met het afleverpunt waarop de afleverset en meter is geplaatst. Als de partij die de investering heeft gedaan en verantwoordelijk is voor het onderhoud is de ondernemer (en daarvoor diens rechtsvoorganger) de eigenaar.
• De tweede bijlage betreft het calculatieblad van [de aannemer] van destijds waarin is opgenomen dat in de aanneemsom niet is meegenomen het leveren, monteren en inregelen van de afleverset. Dat diende [Woningstichting] destijds met de ondernemer (en diens rechtsvoorganger) af te stemmen.
• Als bijlage 3 heeft de ondernemer overgelegd een factuur van […] waaruit volgt dat de afleversets door de ondernemer [diens rechtsvoorganger] zijn besteld en in rekening zijn gebracht en daaruit volgt ook dat de ondernemer (diens rechtsvoorganger) eigenaar is geworden van die afleversets.
• Ten slotte heeft de ondernemer als bijlage 4 een verklaring overgelegd van een monteur van [de aannemer] waaruit volgt dat alles dat niet door de installateur is geleverd, waaronder de afleversets, geen eigendom is geworden van [Woningstichting]. In die verklaring staat vermeld dat warmteafleversets die door het toenmalige […] zijn geleverd dan ook geen eigendom van de bewoners zijn geworden. Alle onderdelen die achter de stadsverwarmingsunit zijn geplaatst, waaronder warmtecollectoren en waarmee wordt bedoeld de radiatoren, zijn wel eigendom van de eigenaren geworden.
De ondernemer is dan ook van mening dat [Woningstichting] nooit eigenaar is geworden van de afleverset en die afleverset dan ook niet heeft kunnen overdragen aan de consument. De ondernemer is derhalve als warmteleverancier en eigenaar van de afleverset gerechtigd om een vergoeding voor het ter beschikking stellen van de afleverset bij de consument in rekening te brengen.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
In maart 2014 is de ondernemer van de voormalig energieleverancier van de consument afgesplitst. [voormalig energieleverancier] en thans de ondernemer is eigenaar van de afleverunit. De consument is eigenaar van de zogenaamde warmwatercollector en daarmee wordt bedoeld de radiatoren zoals die in de woning staan. Op basis van de door de ondernemer overgelegde bijlagen en daarbij gegeven toelichting, in onderling verband en samenhang bezien, is duidelijk dat van meet af aan [voormalig energieleverancier] en thans de ondernemer eigenaar is van de afleverunits. Door een fout in de administratie zijn die kosten jarenlang niet bij de consument in rekening gebracht. Daar heeft de consument dus voordeel van gehad. De consument is thans de enige bewoner die nog reclameert tegen deze gang van zaken en meer in het bijzonder het in rekening brengen van kosten voor de afleverunit.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De hamvraag in deze zaak is wie de eigenaar is van de desbetreffende afleverunit/afleverset. Indien en voor zover de consument daarvan zelf eigenaar is mag de ondernemer daarvoor geen kosten in rekening brengen. Uitsluitend in de situatie dat de ondernemer zelf eigenaar is van die afleverunit, mag hij daarvoor wel kosten in rekening brengen. De consument heeft gesteld dat hij eigenaar is van de afleverunit zodat in principe (nu dat wordt betwist door de ondernemer) op de consument ook de bewijslast rust van die stelling. In het licht van de concrete en gemotiveerde betwisting door de ondernemer heeft de consument het bewijs van zijn stelling – te weten dat hij eigenaar is van de afleverunit – in de optiek van de commissie niet geleverd. De consument verwijst in zijn klacht naar de overigens niet door hem zelf overgelegde notariële akte (waarbij aan hem het appartement is overgedragen/geleverd) doch legt daarbij wel over een technische omschrijving en meer in het bijzonder nummer 29 betreffende de verwarmingsinstallatie waaruit valt op te maken dat de warmwatercollector in eigendom komt van de verkrijger van het appartement, derhalve de consument. Een warmwatercollector is evenwel geen afleverunit omdat onder een warmwatercollector wordt verstaan de radiatoren, zoals blijkt uit de toelichting van de monteur van [de aannemer] die door de ondernemer is overgelegd. In de door de consument overgelegde stukken blijkt geenszins dat daadwerkelijk de desbetreffende afleverunit zijn eigendom is geworden. Een afleverunit dan wel afleverset is in feite een warmtewisselaar die bestaat uit apparatuur voor druk- en/of temperatuurregeling en de behuizing waarin die installatie is ondergebracht. Uit de door de ondernemer overgelegde bijlagen, in onderling verband en samenhang bezien, volgt volgens de commissie duidelijk dat die afleverset/afleverunit destijds eigendom is geweest en geworden van [voormalig energieleverancier] en later (na de afsplitsing) van de ondernemer. De commissie gaat er dan ook vanuit dat de ondernemer eigenaar is van die afleverunit en aldus gerechtigd is om kosten daarvoor bij de consument in rekening te brengen. Vaststaat verder dat de ondernemer uit coulance tot 1 januari 2015 geen kosten bij de consument daarvoor in rekening heeft gebracht. Nadien heeft de ondernemer dat wel gedaan en daartoe is hij – zoals de commissie heeft vastgesteld – ook gerechtigd. Derhalve wordt de klacht van de consument ongegrond bevonden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie wijst het door de consument verlangde af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie op 17 november 2015.