Commissie:
Categorie: (non)conformiteit
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
159664/169268
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Gedurende de maanden na de aankoop van de auto is er meerdere keren een motorstoring geweest en er is geprobeerd dit te verhelpen. De consument verlangt kosteloos herstel. De ondernemer voert aan dat er vaak is geprobeerd te klachten te verhelpen en dat de garantie inmiddels is verstreken. Volgens de commissie dient de consument aan te tonen dat het gebrek bij de aflevering van de auto al bestond. Dit is niet voldoende aangetoond. De enkele omstandigheid dat het lampje van het motormanagement steeds weer is gaan branden levert op zich geen gebrek op. De klacht is ongegrond.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op of omstreeks 16 april 2021 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een gebruikte auto, merk [Merk], type [type], datum eerste toelating 2 februari 2011, kilometerstand onbekend, tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 9.250,–. De levering vond plaats op of omstreeks 21 april 2021. De consument heeft op 30 april 2021 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Na een week met de auto te hebben gereden is het lampje gaan branden dat aangeeft dat er een motorstoring is. De consument heeft de klacht gemeld, de auto is nagekeken en de motorstoring was verholpen.
Een paar weken later kwam de motorstoring weer terug. Vervolgens is dit de afgelopen maanden zo vaak gebeurd dat de termijn van de BOVAG-garantie verliep. De ondernemer geeft aan allerlei dingen te hebben vervangen, maar zelf ook niet te snappen waarom de melding van een motorstoring terugkomt.
Voor de laatste reparatie heeft de consument een rekening van € 135,34 gekregen en betaald. Dat vindt de consument oneerlijk, want de motorstoring blijft terugkomen. De ondernemer neemt nu het standpunt in dat de klacht niet meer onder de garantie valt, terwijl de consument deze wel tijdens de garantieperiode heeft gemeld. De consument is naar een andere garage gegaan. Een monteur daarvan vindt het verhaal heel bizar. Hij kon zien dat de auto vanaf april 2021 35 keer is gereset. Volgens mankeert er iets aan de synchronisatie tussen de krukassensor en de nokkenassensor. De consument heeft hiervoor met de ANWB gebeld en heeft het advies gekregen om direct naar de garage te gaan. Ondertussen rijdt de consument nog steeds met een motorstoring.
Op 31-05-2022 heeft de consument de auto bij de ondernemer laten keuren voor een APK beurt.
Daarbij is er gezocht naar het probleem van waarschijnlijk de motorstoring. Tijdens het gesprek met de deskundige en de ondernemer kwam ter sprake dat de motorstoring mogelijk te maken had met de lambdasonde. De ondernemer wilde deze namelijk in december vervangen, toen na september het lampje van de motorstoring weer begon te branden. In het rapport staat januari 2022, het motorstoringslampje was weer aan het branden in december 2021.
De consument heeft op 6 februari 2022 de auto laten nakijken door de ANWB. Daarbij kwam naar voren dat er mogelijk een probleem zat bij de synchronisatie tussen de nokkenas en de krukas. Daar konden zij niets aan doen en de auto moest naar de garage. De ondernemer heeft het storingsgeheugen uitgelezen en zegt dat de nokkenasverstelling vervangen moet worden. Dan vraagt de consument zich af waarom zij de vorige keer heeft moeten betalen voor een nokkenassensor. Volgens de ondernemer zou met het vervangen van de nokkenasverstelling het probleem opgelost moeten zijn.
De consument verlangt, zo begrijpt de commissie, kosteloos herstel van de klacht.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De auto is op 16 april 2021 gezien en gekocht en op 21 april 2021 afgeleverd. De consument heeft de garantie afgekocht, maar uit coulance heeft de ondernemer toch drie maanden garantie gegeven.
Al vrij snel na aflevering ging het motorlampje branden. De ondernemer heeft de auto gecontroleerd en het motorlampje gereset. Dat is daarna ook een tijd uitgebleven.
Na een aantal weken ging het motor lampje opnieuw branden. De ondernemer heeft de motor geflushed, waarna het lampje weer een tijdje uit bleef. De oorzaak voor het oplichten van het lampje was een andere dan de eerste keer. De ondernemer vindt dat heel vervelend, maar ook deze klacht is opgelost.
Op 29 juli 2021 bleek het lampje weer te gaan branden. Bij het uitlezen van het storingsgeheugen bleek dat de lambdasonde vervangen moest worden. De ondernemer heeft dat kosteloos gedaan.
Op 11 september 2021 meldde de consument dat het lampje weer was gaan branden. De ondernemer heeft toen de distributieketting vervangen en de olie bijgevuld, die onder het minimum peil stond. Inmiddels waren er vijf maanden verstreken, maar als BOVAG-bedrijf staat de ondernemer achter zijn product en heeft hij dit kosteloos vervangen.
Op 6 januari 2022 kwam er weer een klacht over een brandend motorlampje. De ondernemer heeft daarop de nokkenassensor vervangen tegen een redelijke prijs, omdat er inmiddels ruim acht maanden waren verstreken en de ene storing niets met de andere storing te maken heeft. Tijdens het bezoek van de deskundige is dan ook naar voren gekomen dat deze foutcode waarschijnlijk niet dezelfde is als een jaar geleden. Dat kan ook bijna niet zo zijn, want het lampje is een hele tijd uit geweest. De vijf uur die de ondernemer rekent is inclusief de reparatie van de PDC. Dat is een hele klus: de bumper moet namelijk ook gedemonteerd worden. De ondernemer heeft de consument gezegd dat ze de auto niet eerder terug krijgt dan wanneer het lampje uit is. Storingscode P0016 mag niet meer terug komen. Dat heeft de ondernemer heel duidelijk met haar afgesproken.
De consument was erg ontevreden en daarom heeft de ondernemer het voorstel gedaan om de auto terug te kopen. Dat wilde de consument wel, maar ze wilde het hele aankoop bedrag terug. Dat is volgens de ondernemer niet reëel, want er was ondertussen ruim acht maanden mee gereden. De ondernemer meent de klachten altijd netjes opgelost te hebben. De consument heeft nooit met de auto stilgestaan en heeft altijd kosteloos een leenauto meegekregen.
Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.
Na de klacht te hebben besproken heeft de deskundige het motormanagement uitgelezen. Daarin trof hij foutcode P0016 aan. In OBD 2 werd foutcode P0016 geregistreerd. Dat betreft de correlatie krukasstand – nokkenaspostie bank 1 sensor A.
In de totale scan wordt foutcode P0016 omschreven als ‘Synchronisatie: gebrek aan coherentie tussen data en motortoerentalsensor en inlaatnokkenassensor.’
Of dit exact dezelfde storing is die het branden van het lampje na aflevering kan verklaren, kan de deskundige niet vaststellen. De deskundige acht het zeer wel mogelijk dat er sprake is van een nieuwe foutcode.
Herstel is mogelijk, na een verdere diagnose, waarbij wordt vastgesteld wat de exacte oorzaak is van de storing. Daarvoor kunnen diverse oorzaken verantwoordelijk zijn, zoals bijvoorbeeld een defecte sensor.
De ondernemer heeft aangeven het defect te willen herstellen tegen netto kostprijs. De consument wil hierover nadenken en mocht het tot een oplossing komen zal zij de commissie hiervan op de hoogte stellen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De verkoper van een auto is op grond van de wettelijke bepalingen met betrekking tot de koopovereenkomst verplicht om een auto te leveren die bij aflevering aan de overeenkomst voldoet, ‘conform’ is. Een zaak voldoet niet aan de overeenkomst, wanneer deze bij aflevering niet de eigenschappen bezit die de koper daarvan mag verwachten op grond van de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper daarover heeft gedaan. De koper van een occasion mag in elk geval verwachten dat het gekochte voertuig bij aflevering geschikt is voor een normaal en veilig gebruik, wat betekent dat de auto in elk geval moet voldoen aan de eisen om bij een APK goedgekeurd te worden.
Wanneer een consument een tweedehands auto koopt, zal hij doorgaans niet bekend zijn met de vorige eigenaar of de wijze waarop en omstandigheden waaronder deze eerder van de auto gebruik heeft gemaakt. Daarbij geldt dat, naarmate een occasion ouder is, als eigenschap van de auto mag worden aangenomen dat de kans op (groot) onderhoud als gevolg van normale slijtage toeneemt. Dat is een eigenschap van een occasion waarvan de bekendheid bij een consument mag worden aangenomen en dit hangt direct samen met de aard van de zaak. De onbekendheid met een vorige eigenaar, het gebruik dat die van een auto heeft gemaakt en de noodzaak om versleten onderdelen te vervangen dragen bij aan een afname van de waarde en daarmee aan een lagere prijs voor de te kopen auto. Desgewenst kan een belangstellende koper risico’s op dit punt beperken door garantie te bedingen.
Voldoet een geleverde zaak niet aan de overeenkomst, doordat hij bij aflevering een gebrek vertoonde, dan heeft de verkoper in beginsel wanprestatie gepleegd en heeft de koper aanspraak op kosteloos herstel. Bepalend voor de vraag of aanspraak bestaat op kosteloos herstel is dus het moment van aflevering van het gekochte. Bij aflevering moet het gebrek al aanwezig zijn geweest. Op grond van artikel 7:11 BW gaat immers het risico dat een gekochte zaak verloren gaat of defect raakt in beginsel bij aflevering over van de verkoper naar de koper, dus gebreken die na de aflevering ontstaan hoeven niet kosteloos door de verkoper te worden hersteld.
Op grond van artikel V van de Wet van 20 april 2022 tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (BW) etc. is op de overeenkomst het recht van toepassing zoals dat gold voor de wijziging van boek 7 BW per 22 april 2022. Op grond van het toepasselijke recht, meer in het bijzonder het oude artikel 18, lid 2 van boek 7 BW (7:18, lid 2 BW oud), wordt vermoed dat een gebrek bij aflevering heeft bestaan, wanneer dit gebrek zich binnen zes maanden na aflevering voordoet.
In de onderhavige zaak draait het nu om de vraag of het gebrek dat de consument op 6 januari 2022 heeft gemeld door de ondernemer kosteloos moet worden verholpen. De commissie stelt vast dat dit probleem, zoals geconstateerd door de ANWB, wordt gemeld na het verstrijken van de termijn van zes maanden die staat genoemd in artikel 7:18, lid 2 BW (oud). In dat geval dient de consument aan te tonen dat het geconstateerde gebrek, een probleem met betrekking tot de synchronisatie tussen de nokkenas en de krukas, bij aflevering al bestond. De commissie is van oordeel dat dat in dit geval niet voldoende is aangetoond.
De enkele omstandigheid dat het lampje van het motormanagement steeds weer is gaan branden levert op zich geen gebrek op. Het lampje waarschuwt voor een storing in het functioneren van de motor. Dat het gaat branden wil niet meer zeggen dan dat het verstandig is om de auto voor een diagnose na te laten kijken. Het lampje kan voor tal van storingen, met verschillende oorzaken, een waarschuwing geven. Wanneer een lampje telkens opnieuw gaat branden, hoeft dat dus niet te betekenen dat het ook telkens vanwege dezelfde storing(soorzaak) gaat branden.
De deskundige heeft niet kunnen vaststellen dat de storing waarvoor het lampje laatstelijk waarschuwde, of de oorzaak daarvan, bij aflevering al aanwezig was. Na aflevering heeft de ondernemer herhaaldelijk reparaties aan de auto uitgevoerd en heeft de auto soms ook maandenlang probleemloos gereden, zonder dat het motormanagementlampje ging branden. In dat geval kan de commissie niet oordelen dat de storing die de ANWB heeft vastgesteld bij aflevering al aanwezig was.
Omdat de onderhavige diagnose van de ANWB ruim na afloop van de termijn van zes maanden is vastgesteld, kan er ook geen vermoeden worden ontleend aan artikel 7:18, lid 2 BW (oud). Wanneer de consument niet in staat is om aan te tonen dat het gebrek bij aflevering al aanwezig was en dit ook niet blijkt uit het rapport van de deskundige, kan de commissie niet vaststellen dat de ondernemer tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen als verkoper. In dat geval kan de commissie ook niet oordelen dat de consument aanspraak heeft op een kosteloos herstel en (dus) op creditering van een gezonden factuur.
Het voorgaande betekent dat de commissie de klacht niet gegrond kan oordelen. Beslist wordt daarom zoals hierna vermeld.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen, bestaande uit mr. R.J.M. Cremers, voorzitter, de heer A. Vis en mevrouw mr. C.R.J.M. den Hartog-Kaaij, leden, op 25 juli 2022.