
Commissie: Energie
Categorie: Informatieverstrekking
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: Tussen Advies
Uitkomst: aanvullende informatie vereist
Referentiecode:
158610/164710
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Deze uitspraak is een Tussen Advies en het vervolg van een eerder gegeven Bevoegdverklaring.
Het Bindend Advies wordt op een latere datum gegeven.
Dit geschil vloeit voort uit een gebruiksovereenkomst tussen consument en ondernemer. Hierbij heeft ondernemer zich verplicht tot het verhuren van een warmtepomp. De warmtepomp had in een periode een storing en consument wil daar financieel gecompenseerd voor worden. Ondernemer stelt dat de problemen aan de installatie buiten hun werkterrein valt.
De commissie verzoekt beide partijen aanvullende informatie te leveren voor zij de zaak verder kan behandelen.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Energie (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 12 december 2022 te Den Haag.
De commissie heeft de behandeling van het geschil op basis van de stukken, zonder mondelinge behandeling, afgedaan.
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft vergoeding volgens de Warmtewet voor een storing in de warmtelevering.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument heeft een contract met de ondernemer voor de huur van een warmtepomp waarmee warmte en warm tapwater geleverd wordt. De warmtepomp had in de periode van 26-11-2020 tot en met 21-02-2021 een storing waardoor de consument geen warmte had. Voortkomend uit de Warmtewet en vastgesteld door de ACM heeft de consument recht op een compensatie voor deze storing, echter wil de ondernemer deze compensatie niet betalen.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Op 4 januari 2021 heeft de consument voor het eerst bij de ondernemer melding gemaakt van problemen met zijn verwarming. De consument geeft op dat moment aan dat die problemen sinds 28 november 2020 worden ondervonden. Echter, in de periode voorafgaand aan 4 januari 2021 heeft de ondernemer geen enkele storingsmelding van de consument ontvangen.
De storingsmelding op 4 januari 2021 is per e-mail via [e-mailadres] doorgegeven en dat is niet volgens het aanmeldprotocol. Dat heeft voor een vertraging in het oppakken van die melding geresulteerd. Het oplossen van de melding heeft daardoor langer geduurd. Dit valt de ondernemer niet aan te rekenen.
Op 6 januari 2021 heeft de ondernemer de consument geïnformeerd over de eigendomsscheiding van de verwarmingsinstallatie op zijn woonadres. Een deel van de installatie is van de ondernemer en valt hiermee onder diens verantwoordelijkheid. Het andere deel van de installatie behoort bij de woning, dit wordt ook wel de binnenhuisinstallatie genoemd. Dit gedeelte, de binnenhuisinstallatie, valt onder de verantwoordelijkheid van de woningeigenaar. Dit kan de verhuurder zijn. In dit bericht heeft de ondernemer ook laten weten dat, ondanks dat de storing aan de binnenhuisinstallatie niet direct onder de verantwoordelijkheid van de ondernemer valt, hij desondanks de consument graag wil helpen. De ondernemer heeft het bedrijf [naam] verzocht om de binnenhuisinstallatie in de woning te controleren. De ondernemer wijt de door de consument genoemde problemen aan de communicatie tussen de kamerthermostaat en de binneninstallatie van de woning. Beide vallen buiten het terrein waarvoor de ondernemer verantwoordelijk is.
De storing die op 4 januari 2021 door de consument bij de ondernemer is gemeld, is volgens de consument verholpen op 21 februari 2021. Ondanks de incorrecte wijze van aanmelding van deze storing, is de betreffende storing voortvarend opgepakt en door de ondernemer opgelost.
Desondanks heeft de ondernemer, ondanks de omstandigheid dat de door de bewoners ter plaatse ondervonden hinder buiten zijn demarcatie lag, uit enige coulance jegens bewoners een handreiking gedaan in de vorm van een onverplichte compensatie inzake de huur van de EOI / warmtepomp. Ook de consument heeft deze handreiking in de vorm van een eenmalige tegemoetkoming vanuit de ondernemer ontvangen (vergoed is € 96,55). Ten aanzien van deze situatie betreft het een zeer nette oplossing en een zeer coulante benadering vanuit de ondernemer.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Betreffende haar bevoegdheid heeft de commissie op 9 augustus 2022 een beslissing gegeven.
Vaststaat dat de ondernemer aan de consument een warmtepomp met toebehoren verhuurt. Wat in de binneninstallatie (de installatie achter de warmtepomp, bijvoorbeeld de vloerverwarming) gebeurt, valt buiten de verantwoordelijkheid van de ondernemer.
De vraag is dan ook of er inderdaad een probleem met de warmtepomp is geweest, welk probleem effect heeft gehad op de warmtelevering in de woning van de consument
De klacht van de consument kan dan ook alleen toegewezen worden, indien komt vast te staan dat de warmtepomp gedurende een bepaalde tijd niet goed gefunctioneerd heeft. Voor zover de oorzaak van de storing gelegen is buiten de warmtepomp c.q. het gehuurde van de ondernemer, valt de ondernemer dat niet te verwijten.
Omtrent het niet goed functioneren van de warmtepomp vermeldt de consument dat hij van een leidinggevende van [naam] (volgens de consument de firma die door de ondernemer is ingeschakeld voor de installatie van de warmtepomp en die de gebreken uiteindelijk heeft hersteld) heeft vernomen dat er tijdens de storing ook een probleem met de warmtepomp was. Wanneer de warmtepomp niet genoeg warmte had zou er een warmtespiraal ingeschakeld worden zodat er altijd genoeg warmte zou zijn. Er is echter een bepaalde magneet blijven hangen waardoor dit systeem niet in werking kon treden.
De commissie overweegt dat het bij de gestelde storing in de warmtepomp kennelijk gaat om een storing die zich voordoet als de warmtepomp de vraag naar warmte niet aankan. Die storing zou moeten blijken en bovendien moet die storing hebben geleid tot een relevante onvoldoende warmtelevering. Dat alles is (nog) niet komen vast te staan.
Bij het voorgaande komt nog dat het de commissie niet duidelijk is of de draadloze thermostaat en de aansturing van de regeling daarvan (alsmede de WIFI-repeater) tot de verantwoordelijkheid van de ondernemer behoort. Immers uit de fabrieksinformatie blijkt dat de thermostaat met de warmtepomp meegeleverd wordt. Bovendien valt op dat in de handleiding van de warmtepomp ook uitleg gegeven wordt van de thermostaat.
Teneinde tot een oordeel te komen acht de commissie het gewenst nader informatie van de ondernemer te ontvangen. Veelal bevat het systeem van de warmtepomp een storingsregistratie. Een uitdraai/overzicht van deze registratie zou volgens de commissie beschikbaar gesteld moeten kunnen worden. In elk geval is de ondernemer gehouden een storingsregistratie bij te houden. De commissie wenst die storingsregistratie(s) voor de periode 26 november 2020 tot en met 21 februari 2021 te ontvangen, alsmede inzicht in de vraag wat de gevolgen van die storing geweest zijn op de warmtelevering. Ook zal dienstig zijn een verklaring van [naam volgens consument ingeschakelde firma] of van een ander betrokken installatiebedrijf daaraan toe te voegen.
Bovendien wenst de commissie een uitleg van de ondernemer naar aanleiding van het in de vorige alinea opgemerkte omtrent de verantwoordelijkheid voor de (aansturing van de regeling van de) thermostaat.
Anderzijds wenst de commissie van de consument onder overlegging van bewijsstukken te vernemen of hij eerder dan 4 januari 2021 bij de ondernemer geklaagd heeft. Ook wenst de commissie te vernemen in hoeverre de door consument gestelde storing in de periode 26 november 2020 tot en met 21 februari 2021 zich continu heeft voorgedaan. Zo er periodes geweest zijn dat de warmtelevering in het appartement voldoende was, dient de consument dat aan te geven.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie acht het geraden om de hiervoor vermelde informatie van zowel de ondernemer als de consument te ontvangen. De gevraagde informatie dient binnen twee weken na verzending van deze beslissing de commissie hebben bereikt.
De hiervoor verlangde aanvullende informatie wordt na ontvangst door de commissie in afschrift aan de consument / de ondernemer gezonden. Deze wordt in de gelegenheid gesteld daarop binnen twee weken een schriftelijke reactie aan de commissie kenbaar te maken. De commissie zal vervolgens in principe zonder nadere mondelinge behandeling, tenzij één van partijen of de commissie uitdrukkelijk anders wenst, op basis van de stukken bindend adviseren.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit de heer mr. R.J. Paris, voorzitter, de heer R.A. Timmer en mevrouw drs. P.C. Hoogeveen-de Klerk, leden, op 12 december 2022.