Commissie: Waterrecreatie
Categorie: Herstel
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
57104
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de aankoop van een gebruikt vaartuig, welke aankoop plaatsvond op 1 december 2008. De consument heeft voor het vaartuig een prijs van € 145.000,– betaald. Het vaartuig is op of omstreeks maart 2009 aan de consument geleverd. De consument heeft zijn klacht op 22 september 2009 aan de ondernemer voorgelegd. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De consument stelt dat de ondernemer een vaartuig met verborgen gebreken heeft verkocht, waarvan de ondernemer op de hoogte was. Kort na de levering van het vaartuig ontstonden er de volgende problemen: de koelkast begon na twee dagen rijp te vormen en daarna te ontdooien; geen radio-ontvangst via de buitenantenne; het contactslot weigerde; de olietankmeter, de drinkwatermeter en de vuilwatertankmeter werkten niet goed; de drinkwaterpomp weigerde af en toe; het toilet stonk. De ondernemer is overgegaan tot herstel maar heeft de helft van de daadwerkelijke kosten hiervan ad € 200,– bij de consument in rekening gebracht. De consument heeft deze factuur voldaan. Kort daarop ontstonden wederom dezelfde klachten betreffende de koelkast en de meters. Verder werkte de bilgepomp niet. De ondernemer is opnieuw overgegaan tot herstel en heeft een bedrag van € 725,41 hiervoor in rekening gebracht. De consument heeft vervolgens zelf een advocaat en een expertisebureau ingeschakeld. De deskundige heeft geadviseerd de accu’s door te laten meten. Na de meting bleken beide lichtaccu’s leeg. De ondernemer is wederom overgegaan tot herstel. Na de winterperiode constateerde de consument dat beide lichtaccu’s opnieuw leeg waren en het vaartuig wederom problemen vertoonde met starten. Daarnaast is er opnieuw een lekkage aan het raam aan bakboord geconstateerd, welk raam – blijkens de factuur d.d. 24 juli 2009 – reeds eerder door de ondernemer was gerepareerd. De consument heeft per aangetekende brief d.d. 3 april 2011 de ondernemer voorgesteld om het vaartuig voor een voor beide partijen redelijke prijs terug te nemen. De ondernemer heeft op dit voorstel niet gereageerd. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De consument wil het vaartuig verkopen, omdat ieder vertrouwen in het vaartuig – gelet op de geschiedenis – ontbreekt. De consument is echter van mening dat het vaartuig – ondanks dat de thans bestaande gebreken zullen worden hersteld – onverkoopbaar is. De consument stelt daartoe dat niemand een vaartuig wat ooit lekstroom heeft gehad zal kopen. Alle apparatuur aan boord kan beschadigd zijn, doordat deze apparatuur de verkeerde stroom heeft gehad. Verder vreest de consument door de toekomstige koper voor de gebreken aansprakelijk te worden gesteld. De consument verlangt ontbinding van de koopovereenkomst. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer stelt zich op het standpunt dat de garantietermijn van twaalf maanden inmiddels ruimschoots is verstreken. De ondernemer stelt verder dat de [branche] Algemene Voorwaarden voor de Verkoop van Gebruikte Pleziervaartuigen en Gebruikte Scheepsmotoren op onderhavige overeenkomst niet van toepassing is, omdat de ondernemer deze voorwaarden vóór noch ten tijde van het sluiten van de overeenkomst aan de consument ter hand zijn gesteld. De ondernemer is van mening dat hij de klachten van de consument zeer serieus heeft genomen en bij iedere klacht is overgegaan tot kosteloos herstel, dan wel herstel tegen een gereduceerd tarief. De ondernemer voert aan dat het mogelijk is dat bij een vaartuig van 10 jaar wat problemen kunnen ontstaan, zeker wanneer een vaartuig van eigenaar wisselt. Ten aanzien van de tankmeters voert de ondernemer aan dat deze slechts ruwe indicaties aangeven en deze absoluut niet betrouwbaar zijn. Het aangetaste hout rondom het raam duidt op een vochtprobleem in het binnenklimaat. Een mogelijke lekkage is bij een vaartuig dat thans 13 jaar oud is niet ondenkbaar en behoort tot het reguliere onderhoud. De ondernemer acht zich daarom niet gehouden tot kosteloos herstel dan wel het vergoeden van het herstel door een derde. De ondernemer heeft verder aangeboden de startmotor kosteloos te controleren en eventueel na reparatie aan de consument retour te zenden. De ondernemer is van mening dat de startproblemen niets te maken hebben met de door de consument gestelde stroomproblemen, omdat het startnet en het boordnet gescheiden zijn. Deskundigenrapport De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld. Gelet op door de consument geschetste problemen van leeglopende accu’s (zonder gebruik) en het weigeren van elektrisch gevoede onderdelen, kan de deskundige niet anders concluderen dan dat de elektrische installatie van het vaartuig op een onbekende locatie lekstroom bevat. Op het moment van het onderzoek werkte de elektrische installatie naar behoren. Een lange duurtest zou moeten aantonen dat het systeem onbetrouwbaar is, hetgeen bij het onderzoek om praktische redenen niet is uitgevoerd. Inzake de raamlekkage constateert de deskundige dat rond het bakboord salonraam, de betimmering ernstige gevolgen van inwatering vertoont, met name aan de boven- en achterzijde van dat raam. De klacht inzake het water in het motorruim en de aangetroffen koelvloeistof bleken bij het onderzoek niet aantoonbaar te zijn. Herstel is mogelijk. Daartoe dient de elektrische installatie geheel gecontroleerd, doorgemeten en/of op de juiste aansluitingen onderzocht te worden teneinde de storing(en) te kunnen verhelpen. Verder dient om de lekkage aan de bakboordzijde en de gevolgen hiervan te herstellen het raam te worden gedemonteerd en de rondom gemonteerde onderdelen te worden gecontroleerd op lekkage. De betimmering rond het raam moet worden vervangen. Daarna zal het raam met een nieuwe pakking gemonteerd moeten worden. De totale herstelkosten bedragen ongeveer vier dagen arbeid en € 300,– aan benodigde materialen. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:17 Burgerlijk Wetboek, welk artikel bij een consumentenkoop van dwingend recht is, dient het door de consument aangeschafte vaartuig te voldoen aan het gerechtvaardigde verwachtingspatroon van de consument. Het verwachtingspatroon wordt bepaald door onder meer de prijs en de leeftijd van het vaartuig alsmede de door de ondernemer gedane mededelingen. Voor het onderhavige geschil is de commissie op basis van dit criterium van oordeel dat de klacht van de consument gegrond is. Gezien de prijs en de leeftijd van het vaartuig mocht de consument verwachten dat een deugdelijk vaartuig zou worden geleverd. Nu er door de deskundige is geconstateerd dat de elektrische installatie van het vaartuig op een onbekende locatie lekstroom bevat en er door de deskundige een lekkage aan het raam aan het bakboord is geconstateerd, is de commissie van oordeel dat het vaartuig niet heeft voldaan aan hetgeen de consument daarvan op basis van de overeenkomst mocht verwachten. Naar aanleiding van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is de commissie verder van oordeel dat de door de deskundige geconstateerde gebreken aan het vaartuig geen ontbinding van de koopovereenkomst rechtvaardigen. De commissie neemt hierbij in aanmerking dat herstel van de gebreken aan het vaartuig volgens de deskundige mogelijk is en dat de door de deskundige geschatte herstelkosten in verhouding tot de aanschafprijs van het vaartuig relatief gering zijn. De commissie stelt vast dat de ondernemer – blijkens de koopovereenkomst – aan de consument garantie heeft verstrekt conform artikel 5 van de [branche] Algemene Voorwaarden voor de Verkoop van Gebruikte Pleziervaartuigen en Gebruikte Scheepsmotoren. Dat de ondernemer voormelde algemene voorwaarden nimmer aan de consument ter hand heeft gesteld, doet daaraan niet af. Een enkele verwijzing naar de algemene voorwaarden op de koopovereenkomst is voldoende om de voorwaarden van toepassing te laten zijn op de desbetreffende overeenkomst. De commissie constateert dat uit de overgelegde facturen van 24 juli 2009 en 26 augustus 2009 volgt – dat beide door de deskundige vastgestelde gebreken – zich voor het eerst gedurende de garantieperiode hebben voorgedaan en nadien door de ondernemer niet blijvend zijn verholpen. De commissie stelt vast dat er sprake is van een ernstig verstoorde verhouding tussen de consument en de ondernemer, waardoor de commissie bepaalt dat herstel door een derde dient te geschieden. De commissie neemt hierbij in aanmerking dat de consumentde ondernemer voldoende in de gelegenheid heeft gesteld om de gebreken aan het vaartuig deugdelijk te herstellen, waarin de ondernemer niet is geslaagd. Het vorenstaande brengt met zich mee dat de kosten van het herstel door een derde voor rekening van de ondernemer dienen te komen. De deskundige heeft de herstelkosten begroot op vier dagen arbeid en € 300,– aan benodigde materialen. Uit de door de consument overgelegde facturen van de ondernemer volgt dat het uurloon in 2009 € 55,– per uur exclusief BTW bedroeg, welk uurloon met 1,5% per jaar geïndexeerd dient te worden. De commissie heeft het uurloon voor drie jaar geïndexeerd, nu reparatie in 2012 zal plaatsvinden. De commissie acht het door de ondernemer gehanteerde uurloon representatief voor het uurloon in de branche. De commissie begroot daarmee de totale herstelkosten – met inachtneming van het vorenstaande – op € 2.490,– (32 x € 68,44 uurloon inclusief BTW + € 300,–). Naar aanleiding van de overgelegde stukken en uit het verhandelde ter zitting heeft de commissie de overtuiging dat de garantieafwikkeling door de ondernemer niet conform de algemene voorwaarden en hetgeen in de wet is bepaald is verlopen. Zo heeft de consument meerdere malen 50% van de herstelkosten voor zijn rekening moeten nemen en heeft de consument zich voor herstel door de ondernemer tot een advocaat en een deskundige moeten wenden. De commissie acht daarom een vergoeding ex aequo et bono gerechtvaardigd. De commissie stelt deze vergoeding – op basis van de door de consument overgelegde facturen – vast op een bedrag van € 1.886,92 (€ 200 + € 725,41 + € 464,10 + € 497,41). Het totale bedrag dat de ondernemer aan de consument dient te vergoeden komt daarmee op € 4.376,92. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 4.376,92. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 125,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 150,–. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies. Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 25 november 2011.