Commissie: Voertuigen
Categorie: Bevoegdheid
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: onbevoegd
Referentiecode:
188102/202131
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De overeenkomst staat niet op naam van de klager, maar op naam van zijn onderneming. De commissie heeft daarom ambtshalve getoetst of zij bevoegd is om het ingediende geschil inhoudelijk te behandelen. De klager heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het toch een particuliere transactie betrof, zodat de commissie op basis van haar reglement niet bevoegd is om dit geschil inhoudelijk te behandelen. De commissie is onbevoegd.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of de commissie bevoegd is het geschil te behandelen.
De Geschillencommissie Voertuigen (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De commissie heeft het geschil op 5 april 2023 te Den Haag behandeld.
Partijen zijn in dit stadium niet uitgenodigd voor een zitting.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft onder meer de tussen partijen op 29 november 2021 gesloten overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verrichten van opgedragen werkzaamheden tegen een door de klager te betalen prijs van € 2.945,14.
De overeenkomst is uitgevoerd.
De klager heeft op 29 november 2021 een klacht bij de ondernemer ingediend.
Alvorens het geschil inhoudelijk kan worden behandeld dient de vraag te worden beantwoord of de commissie bevoegd is de klacht inhoudelijk te behandelen c.q. de klager in zijn klacht kan worden ontvangen.
Standpunt van de klager
Voor het standpunt van de klager verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt – voor zover thans van belang – op het volgende neer.
De klager is gepensioneerd. De klager heeft de auto als privépersoon gekocht en in privé-opdracht gegeven voor de door de ondernemer verrichtte dienst. Als gepensioneerde heeft de klager zijn gewoonte gecontinueerd om zijn automobielen – op advies van de accountant/fiscalist/financieel planner op naam van zijn praktijk – later pensioen – BV te zetten.
Toen de ondernemer vroeg op welke naam de uit Duitsland geïmporteerde auto moest worden gezet heeft de klager gewoontegetrouw geantwoord: “Op [naam rechtspersoon]”. De aankoopfactuur en de reparatienota zijn ongevraagd door de ondernemer ook op de naam van die vennootschap gezet.
Op dat moment was de klager er niet van op de hoogte dat daardoor een geschil voortvloeiend uit de verleende BOVAG-garantie niet door de commissie kan worden behandeld.
De klager voelt zich misleid door de ondernemer.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt – voor zover thans van belang – op het volgende neer.
De inschatting van (het secretariaat van) de commissie dat sprake is van een zakelijke transactie is juist. Het gaat om een geschil tussen [naam rechtspersoon] en de ondernemer en niet met de klager in persoon. De klager is bestuurder en enig aandeelhouder van de BV.
Dit blijkt niet alleen uit de koopovereenkomst, maar ook uit de door [derde] in opdracht van de BV uitgevoerde occasionkeuring. De tenaamstelling van het voertuig op naam van de BV is door de klager zelf verricht. De ondernemer kan zelf geen tenaamstellingen bij de RDW verzorgen.
Eerder is al getracht een zaak bij de commissie aanhangig te maken. De zaak is toen niet in behandeling genomen. Dat dient nu ook te gebeuren.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie stelt voorop dat zij, ambtshalve dan wel op verzoek van een partij, zich ervan dient te vergewissen of zij bevoegd is om in het onderhavige geschil een inhoudelijke beslissing te nemen.
Uit de stukken blijkt dat de klager geen partij is bij de koopovereenkomst en de reparatieopdracht en dat de klager de auto te naam heeft gesteld op [naam rechtspersoon], waarvan hij bestuurder en enig aandeelhouder is.
De klager heeft dan ook niet dan wel in onvoldoende mate aannemelijk gemaakt dat hij als privépersoon is opgetreden, zodat de commissie ervan moet uitgaan dat sprake is geweest van zakelijke transacties tussen de BV en de ondernemer, waarbij de klager als vertegenwoordiger of namens de BV is opgetreden.
Dat heeft tot gevolg dat op grond van het bepaalde in artikel 3 van haar Reglement de commissie in deze zaak niet bevoegd is om het geschil inhoudelijk te behandelen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart zich onbevoegd om van het geschil kennis te nemen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen, bestaande uit mr. F.C. Schirmeister, voorzitter, mr. L. Schots-Smit en A. M. Velberg, leden, op 5 april 2023.