
Commissie: Installerende bedrijven
Categorie: Schadevergoeding
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
203301/209825
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Dit geschil gaat over een overeenkomst tot opdracht voor reparatie. De consument vindt dat het factuurbedrag van de ondernemer te hoog is. Consument verzoekt om het factuurbedrag te verlagen. De ondernemer legt uit waaruit het factuurbedrag bestaat en geeft aan dat het niet bovenmatig is. In de beoordeling van het geschil wordt er gekeken naar de werkbon. De werkbon voor drie uren is ondertekent door de consument. De ondertekening wordt gezien als akkoordverklaring. De commissie is van oordeel dat de klacht van consument ongegrond is.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Installerende Bedrijven (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 9 juni 2023 te Den Haag.
De commissie heeft de behandeling van het geschil op basis van de stukken, zonder mondelinge behandeling, afgedaan.
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft een overeenkomst tot opdracht voor reparatie van een lekkage en stankoverlast in een toilet, uitgevoerd op 6 december 2022 waarbij door de ondernemer het waterreservoir van het toilet is vervangen.
De ondernemer heeft de consument hiervoor belast bij factuur van 30 januari 2023 ad € 499,03.
De consument heeft het bedrag van € 499,03 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Het voor deze reparatie in rekening gebrachte aantal (drie) uren is bovenmatig. De tijd die gemoeid is geweest met het ophalen van een nieuw reservoir had beperkt kunnen worden door de consument dit zelf te laten doen of dit te combineren met een andere klus.
De consument verzoekt de commissie het factuurbedrag te verlagen.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Volgens de werkbon van de monteur heeft hij drie uren aan de opdracht besteed, vermeerderd met een half uur rijtijd. Deze werkbon is door de consument afgetekend. Aan de consument zijn daarvan drie uren in rekening gebracht. De tijd die gemoeid geweest met het ophalen van een vervangend reservoir is driekwartier, hetgeen zeker niet bovenmatig is voor een retour binnenstad-groothandel.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De door de ondernemer overgelegde werkbon van 6 december 2022 vermeldt een eerste werkuur tegen starttarief en twee vervolguren, totaal dus drie uren. Deze werkbon is door de consument ondertekend voor ‘Tijd en materiaal verbruik erkend’, waarmee de consument zich alstoen dus akkoord heeft verklaard met de later in rekening gebrachte drie werkuren. Zijn thans kenbaar gemaakte betwisting van het in rekening gebrachte aantal werkuren stuit op die expliciete erkenning en akkoordverklaring af.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Met inachtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend: het gehele bedrag van € 499,03 zal aan de ondernemer worden uitbetaald.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Installerende Bedrijven, bestaande uit de heer mr. R.J. van Boven, voorzitter, de heer drs. H.H.F.M. van den Oever, mevrouw mr. B.J. van Gent, leden, op 9 juni 2023.