Financieel belang hoger dan reglementair toegestaan; de ondernemer heeft zich bij de eerste gelegenheid beroepen op de niet-ontvankelijkheid

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 24843

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil betreft enkele jaarafrekeningen voor de levering van gas en elektriciteit, die naar het oordeel van de consument te hoog zijn.   Standpunt van partijen   De ondernemer heeft voorafgaande aan zijn inhoudelijk verweer tegen de klacht van de consument naar voren gebracht dat de consument in zijn klacht niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat het financiële belang van het geschil een bedrag van € 5.000,– te boven gaat. De ondernemer heeft in dit verband een beroep gedaan op artikel 5 aanhef en sub d. van het reglement van de commissie dat het volgende bepaalt: “De commissie verklaart de consument in zijn klacht ambtshalve niet-ontvankelijk indien het financiële belang van het geschil het bedrag van € 5.000,– te boven gaat, tenzij partijen anders overeenkomen”. De consument heeft verklaard dat wat hem betreft het financiële belang van het geschil kan worden teruggebracht tot € 5.000,–, maar tegelijkertijd gesteld dat hij niet in staat is een bedrag van € 5.000,– bij de commissie in depot te storten, zoals artikel 9 van het reglement voorschrijft. De ondernemer is niet ingegaan op de suggestie van de consument het financiële belang terug te brengen tot € 5.000,– en heeft zijn beroep op de niet-ontvankelijkheid van de consument gehandhaafd.   Beoordeling van de ontvankelijkheid van de consument   De commissie heeft het volgende overwogen.   Uit de stukken van het geschil blijkt dat de ondernemer een vordering op de consument pretendeert van tenminste € 5.785,64. Het financiële belang van het geschil moet dus op tenminste dit bedrag worden gesteld. Aangezien dit bedrag hoger ligt dan het reglementaire maximum van € 5.000,–, dient de commissie de consument ambtshalve niet-ontvankelijk in zijn klacht te verklaren, tenzij de ondernemer ermee instemt dat de commissie de klacht toch in behandeling neemt. Aangezien van dit laatste niet is gebleken, doch de ondernemer integendeel zijn beroep op de niet-ontvankelijkheid van de consument heeft gehandhaafd, dient de commissie dienovereenkomstig te beslissen. Ten overvloede overweegt de commissie dat, als zij anders zou oordelen, de consument overeenkomstig het reglement van de commissie verplicht zou zijn een bedrag bij de commissie in depot te storten ter grootte van de door de ondernemer gepretendeerde vordering op het moment van het aanhangig maken van het geschil. De consument heeft naar voren gebracht dat hij niet in staat is een dergelijk bedrag te storten. Indien het geschil wordt uitgevochten voor de gewone rechter, is depotstorting niet noodzakelijk.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De consument wordt in zijn klacht niet-ontvankelijk verklaard.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 11 september 2009.