
Commissie: Reizen
Categorie: Totstandkoming
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REI04-2440
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 7 januari 2004via een boekingskantoor met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vlieg- en bootreis voor twee personen naar Boekarest in Roemenië met verblijf op een cruiseschip op basis van volpension, voor de periode van 29 augustus t/m 9 september 2004 voor de som van € 4.230,–. Standpunt van klager Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt. Onze klachten zijn als volgt. Op 29 augustus 2004 kwamen wij aan op [naam riviercruiseschip]. Wij kregen hut nummer 108, liggend op het B dek, categorie B. Wij hadden echter geboekt hut nummer 20 op het A dek (bovenste dek). Beide hutten horen bij categorie B. Hut nummer 108 was een hutje van drie bij twee meter met smalle bedjes. Onze koffers konden er niet in, zelfs niet als we die in de douche zouden zetten. Vervolgens heeft de reisleidster ervoor gezorgd dat wij een eenpersoons hut kregen met nummer 102 B dek, categorie B. Toch moesten wij één koffer in de douche plaatsen. Het leven uit de koffer is ergerlijk en lastig. Uiteindelijk kregen wij de tweepersoonshut nummer 14 op het A dek, categorie B waar wij de laatste drie nachten zijn gebleven. Dat was een hut in de prijsklasse waarvoor wij hadden gereserveerd en betaald. Ter zitting heeft klager verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Wij hebben een hut op het A dek geboekt. Die hut was ruimer en had een breder uitzicht. In hut nummer 108 was geen ruimte voor de koffer. We hebben daarom één koffer in de douche moeten plaatsen. Hut nummer 20 was in gebruik bij een andere familie. We hebben de hut gezien. Die was duidelijk ruimer en beter gesitueerd. We hebben op grond van de plattegrond gekozen voor een hut op het A dek. Het hutplan dat wij hebben gezien, is bepalend geweest voor onze keuze. In totaal hebben wij zeven nachten op het B dek geslapen en drie nachten op het A dek. Klager verzoekt de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen. Standpunt van de reisorganisator Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt. Onze vertegenwoordiger heeft een bootinspectie gedaan voorafgaand aan de reis. Zij hechtte eraan om duidelijk te maken dat de hutaccommodatie niet vergeleken kon worden met die van een luxe cruiseschip. Op de boekingsbevestiging van 7 januari 2004 staat dat klager een hut heeft geboekt in prijscategorie B. In die categorie waren zowel hutten op dek A als B beschikbaar. De hutnummers die in een vroeg stadium achter de namen van de gasten in de computer zijn aangebracht, zijn allemaal verdwenen. Geen van de andere gasten heeft daarvan een probleem gemaakt. Er is zeker niet geprobeerd de verantwoordelijkheid af te schuiven. Er is wel aan klager mede gedeeld dat zij de hutaccommodatie heeft gekregen waarvoor zij heeft betaald. Klager is op de hoogte gesteld van het feit dat er een lege hut beschikbaar was voor het opslaan van de koffers. Wij zijn zorgvuldig omgegaan met gasten die de leeftijd hebben bereikt van klager en haar vriendin. Ter zitting heeft de reisorganisator verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Het is een fout van ons om het hutnummer te boeken. Het ging om categorieën. Wij hebben binnen de categorie een alternatief geboekt. Tweemaal hebben wij de boot geïnspecteerd. Gedurende de reis werd er geleefd op het schip. De hut is met name bestemd om in te slapen. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Uit de stukken en hetgeen ter zitting is besproken, is de commissie het volgende gebleken. Klager is op 7 januari 2004 naar het kantoor van reisorganisator gegaan om de reis vast te leggen. Bij die gelegenheid heeft zij zicht gehad op het hutplan en gekozen voor een hut op dek A, vanuit de veronderstelling dat de hutten op het hoogste dek veelal meer ruimte bieden. Reisorganisator heeft de boeking geaccepteerd en bevestigd dat klager beschikking zou krijgen over hut nummer 20 op dek A. Wegens een computerfout van de reisorganisator is de informatie over de boekingverdeling verloren gegaan. De reisorganisator heeft bovendien ter zitting aangegeven dat het verkeerd was om het hutnummer in de boeking te bevestigen. Dit betreffen omstandigheden die voor verantwoordelijkheid van de reisorganisator komen en waarvan klager niet de dupe mag worden. Klager mocht ervan uit gaan dat zij de beschikking zou krijgen over hut nummer 20 op het A dek. Klager is echter niet in de door haar geboekte hut ondergebracht. Zij heeft van twee andere hutten gebruik moeten maken. Klager heeft ter zitting aannemelijk gemaakt dat beide hutten – hoewel zij tot dezelfde categorie behoren – toch minder ruimte boden dan de oorspronkelijk geboekte hut. In de gegeven omstandigheden is het duidelijk dat klager ongerief heeft geleden waarvoor een vergoeding op zijn plaats is. De commissie is derhalve van oordeel dat de klacht gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De reisorganisator betaalt aan klager een vergoeding van € 420,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Bovendien dient de reisorganisator overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 60,– aan klager te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 205,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen, op 11 maart 2005.