Foutieve meterstand doorgegeven; consument heeft voldoende bewijs geleverd voor juiste stand

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Omvang verbruik    Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 5829/12846

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

Op het overdrachtsformulier is een onjuiste gasmeterstand genoteerd. De gasmeterstand die is doorgegeven is 00920. De consument stelt dat dit 90920 had moeten zijn. Volgens de consument heeft de makelaar de “9” voor een “0” aangezien. De ondernemer is bij de eindafrekening echter uitgegaan van 95500, waardoor er door de consument een fors bedrag bijbetaald moest worden. Volgens de ondernemer was dit op verzoek van de netbeheerder. De ondernemer stelt dat er geen bewijs is waaruit blijkt dat de meterstand 90920 had moeten zijn. De commissie oordeelt dat het niet waarschijnlijk is dat alle 5 cijfers op het overdrachtsformulier onjuist zijn overgenomen, maar wel dat een “9” voor een “0” is aangezien. Dit is bevestigd door de nieuwe eigenaar en de makelaar. Naar het oordeel van de commissie is dan ook voldoende aannemelijk gemaakt dat de meterstand 90920 had moeten zijn. De klacht wordt gegrond verklaard.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de bij de overdracht van de woning opgenomen stand van de gasmeter.

De consument heeft op 21 maart 2019 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument heeft op 29 oktober 2018 haar woning verkocht. Bij de overdracht hebben zowel de makelaar, de koper en de consument het overdrachtsformulier ingevuld. Daarbij is een onjuiste gasmeterstand genoteerd, te weten 00920 in plaats van 90920.

Op de eindafrekening van 7 februari 2019 werd een bedrag van € 3.366,85 wegens het verbruik van gas in rekening gebracht. Dit resulteerde in een bijbetaling van € 2.342,47. De ondernemer is daarbij uitgegaan van een eindmeterstand van 95.500 die niet juist kan zijn.

Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Op 20 november 2018 ontving de consument een voorlopige eindafrekening, met de mededeling dat de eindafrekening binnen 6 weken kon worden verwacht.

Pas op 7 februari 2019 werd de definitieve afrekening ontvangen. Het in rekening gebrachte gasverbruik is exorbitant en zou betekenen dat er in 5 zomermaanden een verbruik van bijna 5000 m3 is geweest, terwijl na de verkoop in 5 wintermaanden er een verbruik is geweest van 2537 m3 is geweest.

De makelaar van de consument, ter zitting aanwezig, heeft abusievelijk een 9 voor een nul aangezien. Het is niet waarschijnlijk dat ook de andere 4 cijfers onjuist zouden zijn ingevuld.

Het pand heeft lang te koop en lang leeg gestaan. Er is niet veel gestookt. De nieuwe eigenaar verhuurt de woning aan gastarbeiders, die veel stoken. De consument weet niet wanneer de nieuwe leverancier met de levering is begonnen. Het is wel merkwaardig dat er zoveel tijd tussen de voorlopige en de definitieve eindafrekening heeft gezeten.

Uit de foto blijkt dat de meterstand op 28 maart 2019 de stand 98037 was.

De koper heeft ook getekend voor de meterstand.

Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

De verbruiken op de eindafrekening zijn gebaseerd op meterstanden die door de consument zijn doorgegeven en door de netbeheerder zijn opgenomen. De beginstanden voor zowel gas als elektra zijn door de consument doorgegeven. De eindstand elektra is door de consument opgegeven en de eindstand gas is door de netbeheerder vastgesteld.

Er was sprake van een gecorrigeerde eindafrekening. Op de voorlopige eindafrekening van 8 november 2018 werd een verbruik van gas van 482 m3 in rekening gebracht. De door de consument opgegeven stand van 920 m3 was niet bruikbaar. Op grond van deze afwijkende stand heeft de ondernemer een dispuutverzoek gedaan aan de nieuwe leverancier.
De ondernemer gaf daarbij aan dat de stand waarschijnlijk 92.050 moest zijn. Het verzoek werd door de nieuwe leverancier afgewezen. Hierna heeft de ondernemer de eindstand berekend op 91.032 en deze op de eerste eindafrekening gehanteerd.

Op 31 januari 2019 ontving de ondernemer een dispuutverzoek van de netbeheerder. Deze gaf aan dat de berekende stand niet juist was en men verzocht de door haar opgenomen stand van 95.500 te hanteren. Hiermee heeft de ondernemer ingestemd en is de eindafrekening van 7 februari 2019 opgesteld.

Op 21 maart 2019 heeft de consument voor de eerste maal gereageerd op de eindafrekening. Zij wenste een correctie van het gasverbruik. De ondernemer heeft de consument verwezen naar de nieuwe eigenaar om de nieuwe meterstand op te vragen. Op 28 maart 2019 heeft de consument een foto van de gasmeter met een stand van 98.037 m3 opgestuurd. Daarop heeft de ondernemer aangegeven niet tot correctie over te gaan omdat de door de ondernemer gehanteerde meterstand van 95.500 in lijn ligt met de meterstand op de foto.

Op 25 juli 2019 heeft de ondernemer een bericht ontvangen van de nieuwe eigenaar van de woning. Deze geeft aan dat er een fout is gemaakt met het opnemen van de meterstand bij de overdracht. De meterstand had 90.920 moeten zijn in plaats van 920. Op 1 augustus 2019 heeft de ondernemer laten weten dat ook dit bericht onvoldoende is voor een correctie als door de consument is verzocht.

Niemand heeft het onomstotelijke bewijs kunnen overleggen van de juistheid van de meterstand van 90.920. De aangeleverde foto van 28 maart 2019 levert ook geen onomstotelijk bewijs op. Kortom, het komt erop neer dat het gevraagde bewijs niet is geleverd.

Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

De nieuwe bewoner moet akkoord gaan met de door de consument gevraagde correctie. Die gaat echter niet akkoord. Het bewijs is niet door alle partijen getekend. De nieuwe bewoner zou de beginstand moeten hebben doorgegeven.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

In het onderhavige geschil klaagt de consument over de door de ondernemer op de eindrekening van februari 2019 gehanteerde eindstand van de gasmeter. Volgens de consument en haar makelaar is sprake geweest van het opgeven en noteren van een onjuiste gasmeterstand. De opgegeven stand van “920” is onjuist en had “90920” moeten zijn.

De ondernemer heeft na de ontvangst van deze stand, die onbruikbaar was, zelf een meterstand berekend van “91.023” en deze op de eerste eindafrekening van november 2018 gehanteerd.

Na berichtenverkeer tussen de ondernemer en de nieuwe leverancier en de ondernemer en de netbeheerder is een te hanteren meterstand van “95.500” vastgesteld en op de eindafrekening van februari 2019 gehanteerd, hetgeen tot een aanzienlijke bijbetaling heeft geleid.

Naar het oordeel van de ondernemer heeft de consument niet het onomstotelijk bewijs van de meterstand van “90.920” geleverd. De nieuwe eigenaar heeft weliswaar verklaard dat de meterstand van “90.920” de juiste meterstand was, maar dat geldt niet voor de nieuwe bewoner.

De commissie volgt het standpunt van de consument.

De commissie stelt vast dat door geen van de partijen is betwist dat op het overdrachtsformulier een onjuiste en onbruikbare gasmeterstand is gehanteerd. Het is niet waarschijnlijk dat alle 5 cijfers onjuist zijn overgenomen, maar wel dat een “9” voor een “0” is aangezien. De door de ondernemer zelf berekende stand van “91.023”, kennelijk gebaseerd op het historische verbruik ligt in lijn met de door de consument gestelde gasmeterstand. Daarbij komt dat ook de nieuwe eigenaar heeft verklaard dat de stand ten tijde van de overdracht “90.920” was en niet “920”. Ook de makelaar van de consument die de feitelijke opname heeft gedaan, heeft ter zitting van de commissie verklaard dat de meterstand “90.920” had moeten zijn.

Naar het oordeel van de commissie is op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden de stelling van de consument in voldoende mate aannemelijk geworden om als basis van de eindafrekening te kunnen dienen. Het verweer van de ondernemer dat de consument onvoldoende bewijs heeft geleverd, wordt dan ook verworpen.

Dit brengt mee dat de ondernemer gehouden is de eindafrekening van februari 2019 te corrigeren en daarbij uit te gaan van een gasmeterstand van “90.920”.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.

Derhalve wordt beslist als volgt.

Beslissing
De ondernemer corrigeert de eindafrekening van 7 februari 2019 en gaat daarbij uit van een eindstand van de gasmeter van 90.920 m3.

De correctie dient binnen 4 weken na de verzenddatum van dit bindend advies te worden uitgevoerd.

De commissie wijst het meer of anders verlangde af.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie worden aan de ondernemer behandelingskosten in rekening gebracht.

Aldus beslist en vastgelegd door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit mr. F.C. Schirmeister, voorzitter, mr. F.J. Pirard en mr. E.J.P.J. Kneepkens, leden, op 19 december 2019.