
Commissie: Wonen
Categorie: Aanbod
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
WON-D01-1541
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil vloeit voort uit een op 29 oktober 2001 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van twee fauteuils en een bank tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 565,41. De levering heeft nog niet plaatsgevonden. De consument heeft op 1 november 2001 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. De consument heeft een bedrag van € 453,78 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Op 29 oktober 2001 zijn wij in het filiaal van [naam ondernemer] in Harderwijk geweest. Wij besloten daar tot aankoop van een bank en twee fauteuils. De rekening werd opgesteld en over de tweezitsbank ontstond een klein probleem. De bank die in de winkel stond (met prijskaart daaraan) blijkt te goedkoop te zijn geprijsd ten opzichte van het kaartje wat daaraan hangt. Er werd over gesproken en er kwamen nog twee mensen bij die in de winkel werken, en er werd besloten dat wij de prijs zouden betalen die op het prijskaartje van de bank stond (in overleg met drie medewerkers). Op 1 november werden we gebeld door [naam werknemer van ondernemer] van [naam ondernemer] te Harderwijk. Hij gaf aan dat de bank te goedkoop was verkocht en deed ons een voorstel om de verkoopprijs van de bank te verhogen tot € 329,00, het was € 204,20. Aangezien wij hiermee niet akkoord gingen, dreigde de heer Dennenkamp de bank te annuleren. Aangezien ik dit eerst thuis moest bespreken, heb ik gezegd dat ik er op terug zou komen. Om erachter te komen wat onze rechten zijn, zijn wij naar rechtshulp gestapt en zij vertelden ons dat wij in ons recht staan door de prijsverhoging niet te accepteren. De consument verlangt dat de meubels tegen de overeengekomen prijs worden geleverd. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De tweezitsbank was foutief geprijsd. De consument had kunnen weten dat de prijs niet ƒ 450,00 maar € 450,00 had moeten zijn. Wij hebben aangeboden de bank te leveren voor € 329,00. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is de commissie van oordeel, dat tussen partijen rechtsgeldig is overeengekomen dat de bank voor een bedrag van ƒ 450,00 geleverd zou worden. Voor de definitieve totstandkoming van de overeenkomst had de verkoper ontdekt dat het prijskaartje niet deugde. Desalniettemin is een koopovereenkomst voor vermelde prijs tot stand gekomen. De ondernemer kan daarop niet met succes terugkomen. De foutieve prijsstelling ligt in de risicosfeer van de ondernemer. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer levert de in de koopovereenkomst omschreven fauteuils en bank binnen zes weken na datum verzending van dit bindend advies zonder de consument daarvoor kosten in rekening te brengen. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 68,07 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Zodra de commissie bericht heeft ontvangen van beide partijen dat een en ander overeenkomstig de beslissing is geschied, zal het depotbedrag als volgt worden verrekend. Het depotbedrag wordt aan de ondernemer overgemaakt. Aldus beslist door de Geschillencommissie Wonen, 24 mei 2002.