Garantietermijn geeft consument een minimumgarantie

De Geschillencommissie




Commissie: Wonen    Categorie: Garantie    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: WON-D00-1085

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 17 januari 1997 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een bankstel, bestaande uit een 3- en 2-zits, tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van ƒ 2.495,–. De levering is geschied op of omstreeks 8 april 1997.   De consument heeft op 8 april 1997 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   De consument heeft de navolgende klachten aangegeven:   De op 8 april 1997 geleverde zitcombinatie vertoonde een gat in het leder. De ondernemer heeft daarop een nieuw exemplaar geleverd. Dit bankstel vertoonde opnieuw een gat. Ook dit bankstel is vervangen. Binnen een jaar liet het leder van deze combinatie los. In januari 1999 heeft de ondernemer wederom een nieuw exemplaar geleverd. Thans laat de bovenlaag van de bekleding los van de onderlaag.   De consument verlangt ontbinding van de overeenkomst.   Standpunt van de ondernemer   De ondernemer heeft aan de commissie schriftelijk het navolgende medegedeeld:   Aangezien de klacht na het verstrijken van de garantieperiode is aangemeld, is deze niet in behandeling genomen door onze serviceafdeling. Naar onze mening is de garantietermijn ingegaan op de datum van levering van het eerste bankstel. Het door de consument verlangde dient derhalve te worden afgewezen.   Ter zitting van de commissie is dit standpunt desgevraagd van de zijde van de ondernemer bevestigd.   De ondernemer heeft geen nader aanbod meer gedaan.   Deskundigenrapport   De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld:   Door stevig gebruik van de zitting is de toplaag van kunststof los gekomen van de geweven onderlaag. Met name op de plaatsen aan de voorzijde van de zitting bij de stiknaden.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen:   De commissie neemt het oordeel van de deskundige over en maakt dit oordeel tot het hare. Dit betekent dat ook de commissie van oordeel is, dat hier sprake is van een opvallende klacht, bestaande uit het loslaten van de toplaag van de geweven onderlaag. Dit proces is sneller gegaan dan de consument in redelijkheid mocht verwachten. Niet gebleken of aannemelijk is geworden, dat dit proces te wijten is aan oorzaken, die voor rekening van de consument moeten blijven. Er is daarom sprake van een tekortkoming van de zijde van de ondernemer ten aanzien waarvan hij zich niet kan vrijpleiten. Anders dan de ondernemer heeft aangegeven is de commissie van oordeel, dat deze zich niet op de ommekomst van de garantietermijn kan beroepen. Immers deze geeft een minimumgarantie voor de consument. Zij sluit niet uit, dat in geval van een tekortkoming van de zijde van de ondernemer de gevolgen daarvan voor diens rekening komen. Hieraan kan ook niet afdoen het gegeven, dat de ondernemer reeds meerdermalen ertoe over is gegaan het oorspronkelijke bankstel te vervangen. In het onderhavige geval mocht de consument naar het oordeel van de commissie de prijs-kwaliteitsverhouding in aanmerking genomen verwachten, dat hij er ongeveer vijf jaren gebruik van zou kunnen maken. Voorts moet bij de oordeelsvorming van de commissie het gegeven worden betrokken, dat de consument bijna vier jaren de beschikking heeft gehad over een door de ondernemer geleverd bankstel. Gelet op het vorenoverwogene acht de commissie het thans niet meer opportuun om de overeenkomst te ontbinden. De commissie zal dit door de consument gedane verzoek dan ook niet inwilligen.   Wel is de commissie de overtuiging toegedaan, dat de consument recht heeft op een vergoeding wegens verlies aan aspect. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid, waaronder begrepen de reeds verstreken gebruiksduur, stelt de commissie dit door de ondernemer te betalen bedrag vast op ƒ 500,–. Hetgeen zowel door de consument als van de zijde van de ondernemer in dit verband is aangevoerd, kan het gegeven oordeel van de commissie niet anders doen luiden.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is en dat als volgt dient te worden beslist.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van ƒ 500,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.   Bovendien betaalt de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie aan de consument een bedrag van ƒ 175,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Wonen, op 20 maart 2001.