Commissie: Waterrecreatie
Categorie: HISWA-voorwaarden Huur en Verhuur Pleziervaartuigen
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
WAT07-0044
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op de huur van een vaartuig. De huur, voor de periode 1 t/m 8 juni 2007, is overgekomen op 12 februari 2007. De huurprijs bedroeg € 1.422,50 (zonder borg ad € 600,–), welk bedrag volledig is voldaan. De consument heeft de klacht op 5 juni 2007 schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De consument heeft bij de ondernemer nadrukkelijk om een boot gevraagd die beschikt over een aggregaat die automatisch aan zou slaan indien de accu leeg is. De consument wilde namelijk niet elke avond in een jachthaven overnachten, maar had een vaarvakantie gepland om ook aan de vrije aanlegsteigers op de meren te kunnen overnachten. Op 1 juni 2007 kreeg de consument aanwijzingen over de boot, waarbij gemeld werd dat enkele meters niet werkten en dat het aggregaat vanzelf zou aanslaan wanneer de accu leeg zou zijn. Er werd uitdrukkelijk medegedeeld niet zelf aan de knop van het aggregaat te komen. Vervolgens heeft de consument aan de overkant van het Sneekermeer de nacht doorgebracht, omdat de boot later dan afgesproken was afgeleverd, zodat de consument niet ver kon varen. De volgende ochtend bleek dat de accu leeg was; het aggregaat was echter niet aangeslagen, zoals toegezegd was. Daardoor was er geen elektriciteit en spoelde het toilet niet door. De consument heeft deze gebreken direct aan de ondernemer gemeld. Een medewerker van de ondernemer meldde de consument dat het mankement niet te verhelpen was. Hij instrueerde de consument om voortaan handmatig het aggregaat aan te doen, dus in tegenstelling tot eerdere instructies. Hij verzekerde de consument verder dat alles nu goed zou werken. Dezelfde avond bleek de accu weer leeg te zijn en heeft de consument het aggregaat handmatig opgestart. Ook de meters werkten niet; enkel de meter van het waterpeil werkte. In verband met deze gebreken, besloot de consument van het oorspronkelijke plan af te zien en de vakantie in de buurt van de jachthaven door te brengen. Op 5 juni 2007 constateerde de consument vervolgens dat het toilet niet doorspoelde; het zoveelste gebrek. Dit is direct, rond 12.00 uur, gemeld bij de receptie van de ondernemer. Eind van de middag zou men naar het toilet kijken. Om 18.00 uur had men het gebrek wel bekeken, maar het kon niet door de ondernemer zelf worden gerepareerd. Er zou waarschijnlijk pas de volgende dag een monteur komen. De consument had gekozen voor een vaarvakantie, waarbij aan de vrije aanlegsteigers zou worden overnacht en niet in de jachthaven. Vanwege bovengenoemde gebreken was de vakantie al aangepast. Omdat nu in de jachthaven zelf aangelegd moest worden, besloot de consument de vakantie af te breken. Een medewerker van de receptie had hier alle begrip voor. Een andere medewerker van de ondernemer adviseerde om een financieel voorstel op papier te zetten, wat de consument op 5 juni 2007 ook gedaan heeft. De consument heeft een bedrag van € 1.140,– gevorderd, te weten de huur voor drie niet genoten vakantiedagen ad € 540,– en de borg ad € 600,–. De ondernemer liet in reactie weten dat er een dweil zou zijn gevonden in het toilet. De consument zou hiervoor aansprakelijk zijn en diende de (ongespecificeerde) reparatiefactuur ad € 340,64 te vergoeden. De consument betwist een dweil in het toilet gedeponeerd te hebben. Het staat nadrukkelijk in de algemene voorwaarden dat de ondernemer zorg draagt voor het schoonmaken van de boot; reden waarom de consument geen schoonmaakattributen heeft gebruikt c.q. meegenomen. Het is aannemelijk dat deze dweil als die er al inzat (per abuis) door het schoonmaakbedrijf is achtergelaten. De consument neemt geen genoegen met het aanbod van de ondernemer. De consument heeft de borg teruggekregen, minus de kosten van het aftanken en de reparatie factuur: een bedrag van € 207,86. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Het homeship zou op 1 juni 2007 vanaf 14.00 uur beschikbaar zijn. Om 14.00 uur moest het schip echter nog schoongemaakt worden. Dat heeft zo’n twee uur geduurd. De consument heeft het homeship “Allure” nr. 4 gehuurd. Op de reparatiefactuur staat “reparatie flark”. De “Flark” is een ander (type) homeship van de ondernemer. De consument verlangt een vergoeding voor de drie niet genoten vakantiedagen, alsmede retournering van de borg (onder aftrek van de kosten voor de verbruikte diesel, maar zonder aftrek van de reparatiekosten van het toilet). Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Een medewerker van de ondernemer heeft een instructie en een proefvaart met de consument gedaan. Dat is een standaardprocedure, waarbij alles zorgvuldig word getest. Op dat moment functioneerde alles, ook het toilet. Een storing aan het homeship kan natuurlijk altijd gebeuren en is niet vooraf voorspellen. Als er storingen gemeld worden, doet de ondernemer zijn uiterste best om dat probleem te verhelpen. De consument heeft zelf besloten om op 5 juni 2007 de vakantie vroegtijdig te beëindigen. Een medewerker van de ondernemer heeft laten weten dat de consument het recht heeft om een klacht in te dienen bij de ondernemer c.q. de geschillencommissie in te schakelen. De consument heeft ter plaatse de klacht ingediend. Door de ondernemer zijn toen geen toezeggingen gedaan over een financiële tegemoetkoming. Ondanks dat de ondernemer de mening is toegedaan niet tekortgeschoten te zijn, heeft de ondernemer de consument aangeboden om op kosten van de ondernemer opnieuw drie dagen het homeship te huren. De ondernemer handhaaft dat aanbod. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is de commissie genoegzaam gebleken dat de consument niet het huurgenot is verschaft dat hij op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Allereerst kon de consument op de dag van vertrek niet om 14.00 uur inchecken, omdat de boot nog schoongemaakt moest worden. In de dagen daarop bleek het aggregaat niet naar behoren te werken. Vervolgens werd geconstateerd dat het toilet niet meer goed functioneerde en zou reparatie eerst een dag later kunnen geschieden. Dat het disfunctioneren van toilet door de consument veroorzaakt zou zijn, is daarbij niet vast komen te staan. De door de ondernemer overgelegde factuur waaruit zou moeten blijken dat het toilet verstopt is geraakt door een dweil, vermeld namelijk de tekst “reparatie flark”. Uit de overgelegde stukken blijkt echter dat de consument het homeship Allure (nummer 4) heeft geboekt, hetgeen een ander homeschip uit het assortiment van de ondernemer is. Gelet op het voorgaande acht de commissie een vergoeding voor niet genoten huurgenot op zijn plaats. De daarvoor door de consument verlangde vergoeding van € 540,– komt de commissie redelijk voor. Nu de reparatiefactuur kennelijk niet ziet op het door de consument gehuurde schip, is de consument bovendien niet gehouden deze factuur te betalen. Omdat de ondernemer dat bedrag heeft ingehouden op de door de consument betaalde borg, dient de ondernemer dat bedrag terug te betalen. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 880,64. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 112,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 150,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 17 januari 2007.