
Commissie: Energie
Categorie: Schade
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
OPN-D02-0448
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de gevolgen van het feit dat door een technisch mankement geen verschil in dag- en nachtstroom werd geregistreerd.
De consument heeft in juni 2001 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
In 1995 heb ik een elektriciteitsmeter gekregen die geschikt was voor registreren van dag- en nachtstroom en vanaf dat moment had ik ook, naar ik aan nam, dag- en nachtstroom.
In 2001 bleek echter dat al die jaren in feite de nachtteller nooit had gefunctioneerd en dat mij alle stroom als dagstroom in rekening was gebracht. De ondernemer wenst echter slechts de laatste twee jaar te corrigeren. Ik vind dat de hele periode gecorrigeerd moet worden.
De consument verlangt herberekening van het stroomverbruik over de gehele periode.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
In 2001 bleek dat het relais, dat moest schakelen tussen dag- en nachtmeter, defect was. Toen is de meter vervangen.
Volgens ons is op deze situatie artikel 9 van onze Algemene Voorwaarden van toepassing. Deze voorziet in een correctie tot ten hoogste twee jaar terug in de tijd. Die correctie hebben wij ook uitgevoerd.
De beginstand in 1995 is opgenomen door de bewoner. De daarop volgende jaren is telkens door de klant zelf de stand opgenomen, behalve in 1996 en 1998. In 2001 is de meter vervangen.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De meteropnemer heeft een handterminal. Daarop had direct te zien moeten zijn, dat er iets niet in orde was. Ik kan niet verklaren waarom er geen signalen zijn gekomen. In onze administratie was de klant opgenomen als een klant die dag- en nachtstroom had.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Anders dan de ondernemer stelt, is art. 9 lid 1 van de algemene voorwaarden niet rechtstreeks van toepassing. Artikelen 8 en 9 zien kennelijk op het geval, dat de totale omvang van de levering onjuist is geregistreerd. Die staat echter in dit geval niet ter discussie.
Het thans aan de orde zijnde geval is mitsdien niet in de algemene voorwaarden geregeld.
Niettemin levert art. 9 wel een richtsnoer, dat – bij wijze van analogie – ten dele gehanteerd kan worden voor het onderhavige geval.
Hierbij dient echter het volgende te worden opgemerkt.
Niet alleen is het feit dat het relais kapot was een omstandigheid die voor risico van de ondernemer komt, in de daarop volgende jaren zijn er van de zijde van de ondernemer méér fouten gemaakt, doordat gedurende vele jaren deze fout nimmer is geconstateerd. Overigens wreekt zich ten dele ook hier weer het feit, dat de ondernemer slechts sporadisch meteropnemers bij de consumenten langs stuurt.
Anderzijds is ook de consument niet erg alert geweest. Hij zelf wist als geen ander dat hij ook nachtstroom had en dus is het minstens opvallend te noemen dat hem nooit is opgevallen dat gedurende vele jaren de nachtteller op 8 bleef staan.
Voorts is van belang, dat – naar de commissie uit andere zaken bekend is – de keuze voor dag- en nachtstroom enkel dan interessant is, indien een substantieel deel van de stroom des nachts wordt afgenomen. Dit hangt samen met het feit, dat bij de keuze voor dag- en nachtstroom het dagtarief hoger ligt dan het ongedeelde tarief.
Dat betekent echter, dat indien achteraf blijkt dat een relais niet heeft gefunctioneerd, waardoor telkens dagstroom is geregistreerd, objectief vast staat dat de stroom tegen een veel te hoog tarief is berekend.
Verdedigbaar is dan nog, dat in de concrete omstandigheden van een geval geoordeeld wordt dat de consument het (eventuele) voordeel, gelegen in het hanteren van een dag- en nachttarief, zal moeten missen, doch het is niet goed verdedigbaar dat die consument dan het hele verbruik tegen het dagtarief zou moeten afrekenen, zulks terwijl er een voor de hand liggende correctiemogelijkheid bestaat, te weten afrekening tegen het ongedeelde tarief.
Om laatstgenoemde reden, doch ook vanwege het gegeven dat de ondernemer enkele fouten op elkaar heeft gestapeld, voorts rekening houdend met het aanbod van de ondernemer om over de laatste twee jaar een herberekening uit te voeren, zal de commissie bepalen zoals hierna onder de beslissing weer te geven.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is.
Beslissing
De commissie bepaalt, dat de ondernemer in aanvulling op het door hem reeds gedane aanbod tot herberekening van het energieverbruik over de periode van 3 mei 1999 tot en met 22 juni 2001, voorts een herberekening dient op te stellen terzake van het elektriciteitsverbruik van 10 juli 1995 tot 3 mei 1999, op basis van de in de tussentijd opgenomen meterstanden, doch op basis van het voor de desbetreffende jaren geldende ongedeeld tarief.
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 22,69 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25,-.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbare Nutsbedrijven, op 25 februari 2003.