Commissie: Makelaardij Zakelijk
Categorie: Kosten
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
32307/56776
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
Partijen zijn het niet eens over de kosten die de makelaar in rekening heeft gebracht voor een verkoop die niet is doorgegaan (een zogenaamd factuur na intrekking). De commissie heeft overwogen dat de verschuldigdheid van de publiciteitskosten zou moeten blijken uit de opdracht tot dienstverlening. De commissie stelt vast dat de opdracht, die gekenmerkt wordt door doorhalingen, nauwelijks leesbare handgeschreven bepalingen en PM posten, daartoe onvoldoende duidelijkheid biedt. Ten aanzien van de publiciteitskosten vermeldt de opdracht “max € 850,– met een handgeschreven opmerking: in overleg”’. De commissie gaat daarom uit van de juistheid van de, door de makelaar onweersproken gebleven, stelling van de opdrachtgever dat er geen extra kosten zouden kunnen worden verhaald voordat daar van de zijde van de opdrachtgever een schriftelijk akkoord zou zijn afgegeven. Het komt voor rekening en verantwoording van de makelaar dat hij heeft nagelaten een deugdelijke schriftelijke vastlegging van de extra kosten te regelen. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De opdrachtgever heeft de klacht voorgelegd aan de makelaar.
Het geschil betreft de financiële afwikkeling van een tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst tot dienstverlening bij verkoop na intrekking.
De opdrachtgever heeft een bedrag van € 2.159,85 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
Standpunt van de opdrachtgever
Voor het standpunt van de opdrachtgever verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Het geschil betreft de vraag of alle bij de intrekkingsfactuur in rekening gebrachte kosten door ons verschuldigd zijn. Wij hebben een bedrag van € 2.159,85 niet betaald. Volgens ons zijn meer kosten in rekening gebracht dan schriftelijk met de makelaar werd overeengekomen. De kosten waar eerder een akkoord voor werd gegeven zijn berekend op € 2.027,56 incl. btw. Deze schriftelijk overeengekomen publiciteit- en advertentiekosten zijn inmiddels door ons betaald.
Wij betwisten overige kosten verschuldigd te zijn omdat door ons aan de makelaar duidelijk de intentie is uitgesproken en schriftelijk is overeengekomen dat er geen extra kosten zouden kunnen worden verhaald voordat door ons een schriftelijk akkoord hiervoor is afgegeven. In weerwil met deze intentie en schriftelijke overeenkomst zijn door de makelaar desondanks extra kosten ten bedrage van € 2.159,85 bij ons in rekening gebracht. Volgens ons dienen deze kosten gelet op de Opdracht voor dienstverlening voor rekening te blijven van de makelaar, zodat nu resteert een door ons te betalen bedrag van € 0,00 aan de makelaar.
Standpunt van de makelaar
Voor het standpunt van de makelaar verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De opdrachtgever heeft ons de opdracht verstrekt om een vijftal (nieuwbouw)wooneenheden te verkopen.
In eerste instantie zou dit nog zonder marketingbudget plaatsvinden, maar daar hebben de opdrachtgever en ik in de loop van het verkoopproces aanvullende afspraken over gemaakt, waarna met medeweten van de opdrachtgever een marketingplan in werking werd gezet.
Door ons is zonder verrekening vooraf en zonder opstartkosten een bedrag voor publiciteitskosten voorgeschoten groot € 2.159,85. Omdat we voor wat betreft de courtage verrekening helaas op basis van No Cure no Pay hebben gewerkt behoeft de opdrachtgever onze uurbesteding niet te voldoen.
In de verkoopperiode van december 2018 tot omstreeks mei 2020 is voor alle vijf wooneenheden de volle marketing ingezet. Hiervoor zijn niet alleen mondelinge afspraken gemaakt, maar ook is de opdrachtgever hiervan gedurende de gehele verkoopperiode op de hoogte geweest en heeft hij al ons promotiemateriaal, zowel in digitale als gedrukte vorm ontvangen. Voor mij is het volstrekt logisch en ook redelijk en billijk dat dat de voorgeschoten publiciteitskosten door de opdrachtgever worden voldaan.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De verschuldigdheid van de publiciteitskosten zou moeten blijken uit de opdracht tot dienstverlening. De commissie stelt vast dat de opdracht, die gekenmerkt wordt door doorhalingen, nauwelijks leesbare handgeschreven bepalingen en PM posten, daartoe onvoldoende duidelijkheid biedt. Ten aanzien van de publiciteitskosten vermeldt de opdracht “max € 850,– met een handgeschreven opmerking: in overleg”’.
De commissie gaat daarom uit van de juistheid van de, door de makelaar onweersproken gebleven, stelling van de opdrachtgever dat er geen extra kosten zouden kunnen worden verhaald voordat daar van de zijde van de opdrachtgever een schriftelijk akkoord zou zijn afgegeven. Het komt voor rekening en verantwoording van de makelaar dat hij heeft nagelaten een deugdelijke schriftelijke vastlegging van de extra kosten te regelen.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de opdrachtgever verlangde wordt toegewezen.
Het depotbedrag wordt aan de opdrachtgever geretourneerd.
De makelaar dient aan de opdrachtgever het klachtengeld te voldoen.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de makelaar aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Makelaardij zakelijk, bestaande uit de heer mr. D. van den Brink, voorzitter, mevrouw J.P.J. de Kleermaeker, de heer J.H.L. den Otter, leden, op 25 maart 2021.