Commissie: Thuiswinkel
Categorie: Aanbod
Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
112492
De uitspraak:
Standpunt van de consument
Het ter zitting toegelichte standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Het geschil vloeit voort uit een op 8 augustus 2017 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst waarbij de ondernemer zich verplichtte tot het leveren van een kajuitbed met toebehoren (hierna: het kajuitbed) tegen de daarvoor betaalde prijs van € 155,73. De consument riep op 16 augustus 2017 het haar op basis van het Consumentenrecht toekomende herroepingsrecht in, maar de ondernemer beroept zich er ten onrechte op dat sprake was van een openbare veiling. Het was een online-veiling waarop het herroepingsrecht van toepassing is. Op verlangen van de ondernemer heeft de consument het kajuitbed op 17 augustus 2017 moeten afhalen.
De consument verlangt te bepalen dat de overeenkomst door de consument is herroepen.
Standpunt van de ondernemer
Ter zitting draagt de (advocaat van de) ondernemer zijn voor de mondelinge behandeling op schrift gestelde aantekeningen voor. Voor zover dat nieuwe (niet eerder ingebrachte) standpunten bevat, heeft de (gemachtigde van de) consument zich daarop niet of onvoldoende kunnen voorbereiden om er adequaat op te kunnen reageren en laat de commissie dat buiten beschouwing. Met inachtneming hiervan luidt het ter zitting toegelichte standpunt van de ondernemer in hoofdzaak als volgt.
Er was geen sprake van koop op afstand. Het betrof een openbare veiling waarvan de kijkdag plaatsvond op 5 augustus 2017 en waarbij is aangegeven dat er geen herroepingsrecht is. Bieden kon digitaal maar de goederen werden aangeboden aan consumenten die persoonlijk op de veiling aanwezig waren of konden zijn door middel van een transparante biedprocedure onder leiding van een veilingmeester en waarbij de winnende bieder verplicht was af te nemen. Volgens artikel 6:230p Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) geldt geen ontbindings- of herroepingsrecht. Ook was op de aanbieding van de kavel aangegeven dat de ondernemer geen verkoper maar bemiddelaar was.
Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt het volgende.
Voor zover de consument opwerpt dat hier geen sprake was van een openbare veiling in de zin van de Wet ambtelijk toezicht bij openbare verkopingen, geeft zij niet aan welke gevolgen zij daaraan verbindt voor de door haar gesloten overeenkomst. De consument baseert haar klacht daarentegen juist op de geldigheid van die overeenkomst en claimt op basis daarvan nadrukkelijk het haar toekomende herroepingsrecht.
De ondernemer ontkent de verkopende wederpartij van de consument te zijn, maar daaruit volgt -zelfs bij eventuele juistheid- nog niet zonder meer de niet-ontvankelijkheid van de consument of de onbevoegdheid van de commissie. Voor zover relevant bepaalt artikel 3 Reglement immers dat de commissie tot taak heeft geschillen te beslechten over de totstandkoming of de uitvoering van overeenkomsten van verkoop op afstand met betrekking tot door de ondernemer te leveren of geleverde diensten en/of zaken.
Voor zover de ondernemer verder het verweer voert dat geen sprake was van een overeenkomst op afstand, faalt ook dit verweer. De ondernemer onderbouwt dit slechts met speculaties en vage vermoedens over de mogelijke tussentijdse aanwezigheid van de consument maar verduidelijkt dat niet althans onvoldoende met concrete feiten. Blijkens de stukken is sprake van een overeenkomst gesloten in het kader van een georganiseerd systeem voor verkoop op afstand zonder gelijktijdige persoonlijke aanwezigheid van handelaar en consument en is tot en met het moment van het sluiten van de overeenkomst uitsluitend gebruik gemaakt van middelen voor communicatie op afstand.
De commissie overweegt verder dat relevant Europees Consumentenrecht is geïmplementeerd in de artikelen 230a e.v. BW. Bij schrijven d.d. 30 september 2017 beroept de consument zich op artikel 6:230q lid 1 BW, maar dat ziet op de herroeping van een aanbod en de gevolgen van een herroeping voor aanvullende overeenkomsten. Dit geschil spitst zich toe op het herroepingsrecht van de consument in relatie tot de op een openbare veiling gesloten overeenkomst. Voor zover de consument betoogt dat het herroepingsrecht haar al toekomt omdat de overeenkomst online tot stand kwam, miskent zij het systeem dat besloten ligt in de navolgende artikelen.
Voor zover relevant bepaalt artikel 6:230o lid 1 BW dat de consument een overeenkomst zonder opgave van redenen mag ontbinden. Volgens artikel 6:230p onder c. BW heeft de consument dat herroepingsrecht niet bij een overeenkomst die is gesloten tijdens een openbare veiling. Als openbare veiling geldt ingevolge artikel 6:230g lid 1 onder j. BW: een verkoopmethode waarbij door middel van een biedprocedure onder leiding van een veilingmeester zaken of diensten worden aangeboden aan consumenten, die persoonlijk aanwezig zijn op de veiling of daartoe de mogelijkheid hebben, en waarbij de winnende bieder zich verbindt de zaken of diensten af te nemen.
Omdat het herroepingsrecht is uitgezonderd bij overeenkomsten tot stand gekomen op een openbare veiling waar consumenten persoonlijk aanwezig zijn of daartoe de mogelijkheid hebben, geldt het herroepingsrecht alleen bij overeenkomsten tot stand gekomen op een veiling waar biedingen uitsluitend online of anderszins op afstand kunnen worden gedaan. Dat was hier niet het geval omdat de ondernemer hier onweersproken duidelijk vooraf had aangegeven:
Naast online bieden is het mogelijk de sluiting van de veiling bij te wonen en ten overstaan van de veilingsmeester in de veilingzaal biedingen uit te brengen. De sluiting van de openbare veiling vindt plaats op [bepaald adres].
Nu hier sprake is van een overeenkomst tot stand gekomen op een openbare veiling waar consumenten persoonlijk aanwezig waren althans daartoe in ieder geval de mogelijkheid hadden, komt de consument het herroepingsrecht niet toe. Zoals onweersproken is, had de ondernemer hier overigens vooraf ook duidelijk aangegeven:
Dit betreft een openbare veiling waardoor de kavels in deze veiling niet op basis van het wettelijk herroepingsrecht geretourneerd kunnen worden. (…)
Reeds het voorgaande maakt hetgeen de consument verlangt, niet toewijsbaar. Omdat partijen overigens niets aanvoeren dat tot een ander oordeel leidt, brengt dit alles de commissie tot de slotsom dat de klacht ongegrond is en beslist de commissie als volgt.
Beslissing
De commissie wijst het door de consument verlangde af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Thuiswinkel 18 oktober 2017.