Geen kosten veroordeling op grond van op grond van onrechtmatige daad, stalking en discriminatie.

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Advocatuur Zakelijk    Categorie: Verstek    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: ADV11-0096

De uitspraak:

Bevoegdheid arbiter en plaats van arbitrage

De bevoegdheid van de arbiter berust op een overeenkomst tot arbitrage, zoals vervat in de door beide partijen ondertekende algemene voorwaarden, waarbij partijen zich voor de beslechting van alle geschillen ontstaan naar aanleiding van de totstandkoming en/of uitvoering van de dienstverlening, inclusief alle declaratiegeschillen, onderwerpen aan arbitrage door de Geschillencommissie Advocatuur (hierna te noemen: de commissie). Aldus is voldaan aan de eis van artikel 1021 wetboek van Burgerlijke rechtsvordering. Partijen zijn tevens overeengekomen dat alle geschillen – zoals hiervoor omschreven – zullen worden beslecht overeenkomstig het Reglement Geschillencommissie Advocatuur (hierna te noemen: het Reglement).   Artikel 3 lid 4 juncto artikel 2 lid 1, sub c van het Reglement bepalen – voorzover hier relevant – dat geschillen betreffende de incasso van een of meer door de advocaat aan de cliënt verzonden declaraties waarin geen schriftelijk verweer is gevoerd, worden afgedaan door de voorzitter van de Geschillencommissie Advocatuur (hierna: de commissie).   De bevoegdheid van ondergetekende om het geschil tussen partijen als arbiter te beslechten is gezien het vorenstaande gegeven. Gelet op het bepaalde in artikel 31 van het Reglement dient de voorzitter van de commissie te beslissen als goede man naar billijkheid, waarbij hij met in achtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.   Verloop van de procedure   Bij brief van 24 juni 2011 heeft [de advocaat] een geschil aanhangig gemaakt tegen [de cliënte].   De advocaat heeft onder meer afschriften overgelegd van de declaraties in de periode van 13 februari 2011 tot 26 mei 2011 welke de cliënte – ondanks herhaald verzoek tot voldoening – onbetaald heeft gelaten, reden waarom de advocaat de vordering op grond van de in de algemene voorwaarden opgenomen Klachten- en Geschillenregeling Advocatuur deze ter incasso heeft voorgelegd aan de commissie.   De advocaat verzoekt de commissie de cliënte te veroordelen tot betaling van de openstaande vordering van € 20.449,65 exclusief wettelijke handelsrente, uittrekselkosten en incassokosten. Voorts vordert de advocaat arbitragekosten.   De commissie heeft verweerster op 4 juli 2011 bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst op de hoogte gesteld van onderhavig geschil dat eiser bij de commissie aanhangig heeft gemaakt. Namens de commissie is de cliënte bij deze brief in de gelegenheid gesteld om – onder invulling en retournering van het bij deze brief bijgevoegde vragenformulier – schriftelijk verweer te voeren tegen de vordering van de advocaat. Hierbij heeft de commissie tevens te kennen gegeven dat indien de cliënte geen schriftelijk verweer voert, de voorzitter van de commissie – zonder partijen op te roepen voor een mondelinge behandeling – uitspraak doet door middel van een arbitraal vonnis, waarbij de voorzitter de vordering van eiseres zal toewijzen tenzij deze hem ongegrond of onrechtmatig voorkomt. De termijn waarbinnen cliënte verweer diende te voeren, is verstreken zonder dat de commissie voornoemd vragenformulier retour mocht ontvangen, noch heeft cliënte binnen deze termijn op enigerlei andere wijze verweer gevoerd. De commissie heeft daarbij gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de termijn voor het indienen van verweer conform artikel 28 lid 1 van haar Reglement te bekorten.   Van het aangetekend schrijven heeft [de postbezorger] bij geen gehoor een bericht van kennisgeving achtergelaten bij verweerster, waarna de commissie de postzending d.d. 2 augustus 2011 retour heeft ontvangen, waarbij [de postbezorger] heeft aangetekend dat de reden van retourzending is gelegen in het feit dat verweerster het schrijven niet heeft afgehaald.   Verweerster heeft ondanks hiertoe in de gelegenheid te zijn gesteld haar standpunt niet aan de commissie kenbaar gemaakt. De commissie heeft partijen d.d. 2 augustus 2011 bericht dat het geschil door de voorzitter van de commissie zal worden afgedaan.   Gezien het vorenstaande heeft de voorzitter, bijgestaan [de secretaris], overeenkomstig artikel 3, lid 4 van het Reglement het onderhavige geschil buiten aanwezigheid van partijen afgedaan.   Beoordeling van het geschil   De voorzitter is van oordeel dat de niet weersproken vordering, welke hem niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, dient te worden toegewezen, zodat verweerster wordt veroordeeld aan eiser een bedrag van € 20.449,65 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldata van de onderliggende facturen tot aan het moment van algehele voldoening te voldoen.   Het verzoek van de advocaat om de cliënte te veroordelen in de kosten van het uittreksel van de Kamer van Koophandel van € 11,– acht de voorzitter redelijk, zodat dit verzoek zal worden toegewezen.   De advocaat heeft een bedrag van € 3.087,97 aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Gelet op de daartoe gestelde incassoverrichtingen acht de voorzitter het redelijk hiervoor een bedrag van € 125,– toe te wijzen.   Voorts heeft de advocaat een schadevergoeding gevorderd van € 10.000,– op grond van onrechtmatige daad, stalking en discriminatie. Niet valt echter vast te stellen of deze vordering (voldoende) causaal verband heeft met de contractuele relatie tussen verweerster en de advocaat uit hoofde waarvan de advocaat betaling van de werkzaamheden verlangt noch is deze op andere wijze voldoende onderbouwd.   Wat betreft de arbitragekosten overweegt de voorzitter dat verweerster als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld zal worden tot betaling van de kosten van deze arbitrage, welke worden begroot op € 238,– voor het door de Stichting Geschillencommissies voor Beroep en Bedrijf vastgestelde bedrag aan honorarium en verschotten van de arbiter.   Gelet op de beslissing wordt eiser geacht de arbitragekosten bij wijze van voorschotbetaling mede namens de verweerster te hebben voldaan. De voorzitter bepaalt voorts dat het bedrag dat eiser ter zake van de arbitragekosten heeft voldaan in zijn geheel komt te vervallen aan de commissie en veroordeelt verweerster tot betaling van deze kosten.   Beslissing   De voorzitter:   – verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van de vordering tot schadevergoeding van de advocaat;   – wijst de vordering van [de advocaat] toe en veroordeelt [de cliënte] aan eiseres te voldoen een bedrag van € 20.449,65 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldata van de onderliggende declaraties tot aan het moment van algehele voldoening;   – veroordeelt [de cliënte] aan [de advocaat] te voldoen een bedrag van € 11,– ter zake van kosten van het uittreksel van de Kamer van Koophandel;   – veroordeelt [de cliënte] aan [de advocaat] te voldoen een bedrag van € 125,– ter zake van buitengerechtelijke kosten;   – veroordeelt [de cliënte] tot betaling aan [de advocaat] van de kosten van deze arbitrage, welke worden begroot op € 238,–;   – wijst het meer of anders verzochte af.   Dit arbitraal vonnis is gewezen te Den Haag op 25 augustus 2011 door de Geschillencommissie Advocatuur.