![De Geschillencommissie](/wp-content/uploads/2019/02/logo-gsc.png)
Commissie: Reizen
Categorie: Beëindiging
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
46549
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 5 februari 2010 met de reisorganisator tot stand gekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een rondreis voor
2 personen naar Thailand met verblijf in diverse hotels, voor de periode van 25 april 2010 t/m 10 mei 2010 voor de som van € 2.415,50.
Klager heeft op 2 juni 2010 de klacht voorgelegd aan de reisorganisator.
Standpunt van klager
Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt.
Voor ons vertrek naar Thailand was in Bangkok sprake van hevige onrust, met bomaanslagen en vele doden. De kranten en televisie maakten melding van een ‘burgeroorlog’. Ook was er sprake van een negatief reisadvies van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
We hebben diverse keren gebeld met de reisorganisator. We kregen te horen dat de situatie in de gaten werd gehouden. Van een aanpassing van de reis was geen sprake, ondanks het feit dat we de eerste 5 dagen in Bangkok zouden verblijven. De reisorganisator heeft ons ook geen andere reis aangeboden.
We hebben gevraagd of we de reis kosteloos konden annuleren en dit werd bevestigd.
Op 19 april 2010 hebben we de reis geannuleerd. De reisorganisator heeft ons slechts 25% van de reissom terugbetaald en dat is niet terecht. We hebben op goede gronden de reis geannuleerd, want het risico voor onze veiligheid was te groot.
Ter zitting heeft klager verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De naam van de medewerker van de reisorganisator, die heeft gezegd dat we kosteloos konden annuleren, weten we niet meer.
Klager verlangt een vergoeding van € 1.889,–.
Standpunt van de reisorganisator
Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt.
Ten tijde van de annulering van de reis door klager, op 19 april 2010, had de Calamiteitencommissie geen dekkingsbeperking ingesteld voor Bangkok. Ten tijde van de annulering was er voor ons dan ook geen aanleiding om af te wijken van het oorspronkelijke reisprogramma. We hebben de situatie in Bangkok nauwgezet gevolgd en dagelijks meerdere malen uitvoerig gesproken met ons agentschap ter plaatse. Indien de situatie verder zou escaleren zouden wij meteen kunnen ingrijpen om de reizen conform een alternatief programma uit te voeren of, indien nodig, te annuleren.
Op vrijdag 23 april 2010 heeft de Calamiteitencommissie besloten tot het instellen van een dekkingsbeperking voor de gehele stad Bangkok, met uitzondering van de luchthaven. Ook een transitverblijf (aankomst/vertrek) in Bangkok van maximaal 24 uur viel niet onder de dekkingsbeperking. Naar aanleiding van dit besluit van de Calamiteitencommissie hebben we besloten al onze reizen met aankomst in Thailand vanaf 23 april 2010 uit te voeren conform een ander programma. Indien de veiligheid in Bangkok gedurende de reis zou verbeteren, zou alsnog aan het einde van de reis Bangkok worden bezocht.
Omdat klager vóór het besluit van de Calamiteitencommissie heeft geannuleerd, bestaat geen recht op kosteloze annulering van de reis. Conform de ANVR Reisvoorwaarden hebben we klager 25% van de reissom vergoed.
Ter zitting heeft de reisorganisator verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Ons is niet bekend dat een medewerker klager heeft toegezegd dat annulering kosteloos zou kunnen. Onze medewerkers worden duidelijk geïnstrueerd dat zij een dergelijke mededeling niet zo maar mogen doen.
Ook vanaf 23 april 2010 was kosteloze annulering van de rondreis niet mogelijk, want de dekkingsbeperking zoals ingesteld door de Calamiteitencommissie gold slechts voor de stad Bangkok, met uitzondering van de luchthaven en een transitverblijf.
De door klager geboekte rondreis is in aangepaste vorm doorgegaan.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Het geschil heeft betrekking op de vraag of klager, in verband met de situatie in Bangkok ten tijde van de annulering, de geboekte reis kosteloos kon annuleren.
Vaststaat dat op 19 april 2010, toen klager de reis heeft geannuleerd, geen sprake was van een door de Calamiteitencommissie ingestelde dekkingsbeperking voor Bangkok. In zoverre kon klager dan ook geen aanspraak maken op kosteloze annulering op basis van artikel 9 lid 5 van de ANVR Reisvoorwaarden.
Dit laat echter, gelet op het bepaalde in artikel 7:503, lid 3, Burgerlijk Wetboek (BW), onverlet dat beoordeeld dient te worden of sprake is geweest van een opzegging door klager wegens een niet aan hem toe te rekenen omstandigheid. In dat geval heeft klager op grond van genoemd artikellid recht op teruggave van de reissom. De commissie verwijst in dit verband naar een recent arrest van het Gerechtshof Arnhem van 18 mei 2010, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, LJN: BM4122.
De commissie begrijpt dat klager zich op het standpunt stelt dat hij, gelet op de berichtgeving van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en in de media over de situatie in Bangkok, de reisovereenkomst heeft opgezegd wegens een niet aan hem toe te rekenen omstandigheid.
Bij de door klager overgelegde stukken bevindt zich een reisadvies van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, geldig op 8 april 2010. Nu de commissie niet over andere gegevens beschikt gaat zij er van uit dat dit reisadvies ook ten tijde van de annulering van de reis op 19 april 2010 nog geldig was. In dit reisadvies wordt aangeraden, met name in Bangkok, extra waakzaamheid te betrachten, samenscholingen en demonstraties te mijden en zich goed te (laten) informeren over de actuele ontwikkelingen.
Uit dit reisadvies komt niet naar voren dat de situatie in Bangkok zodanig was, dat sprake was van een verhoogd veiligheidsrisico. Dit reisadvies biedt dan ook onvoldoende grond voor de conclusie dat het klager niet is toe te rekenen dat hij de reisovereenkomst heeft opgezegd. Verwijzing door klager naar berichtgeving in de media maakt de beoordeling niet anders. Die verwijzing is onvoldoende concreet en is ook niet nader onderbouwd.
De commissie wijst er nog op dat voor de vraag of sprake is van een opzegging wegens een niet aan klager toe te rekenen bepalend is de situatie zoals die was ten tijde van de annulering. Dat daarna de situatie in Bangkok is verslechterd, hetgeen op 23 april 2010 heeft geleid tot het instellen van een dekkingsbeperking door de Calamiteitencommissie voor Bangkok (met uitzondering van de luchthaven en een transitverblijf), dient bij de beoordeling derhalve buiten beschouwing te blijven.
Klager heeft verder nog gesteld dat door een medewerker van de reisorganisator is toegezegd dat de reis kosteloos geannuleerd kon worden. De reisorganisator heeft echter betwist dat een dergelijke toezegging is gedaan. Nu klager zijn stelling op dit punt niet nader heeft onderbouwd, moet hieraan voorbijgegaan worden.
De commissie is derhalve van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door klager verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 3 december 2010.