Commissie: Thuiswinkel
Categorie: Aanbod
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
51896
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 30 juli 2010 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst, waarbij de ondernemer zich heeft verplicht tot het leveren van [een laptop] tegen een daarvoor door de consument te betalen prijs van € 2.039,– (exclusief € 1,95 verzendkosten). De levering heeft uiteindelijk niet plaatsgevonden en het aankoopbedrag is door de ondernemer aan de consument geretourneerd. De consument heeft op 11 augustus 2010 de klacht (voor de eerste keer) aan de ondernemer voorgelegd. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Op 30 juli 2010 heb ik via internet een laptop bij de ondernemer besteld. Op dezelfde dag kreeg ik per mail van de ondernemer een bevestiging van mijn bestelling. Op 10 augustus 2010 kreeg ik per mail van de ondernemer de mededeling dat de laptop was verzonden. Op 11 augustus 2010 heb ik evenwel een verkeerde laptop geleverd gekregen, te weten niet de laptop die ik had besteld. Op de bij de levering behorende factuur stond overigens wel het juist bestelde artikel en derhalve niet het geleverde artikel vermeld. Ik heb dezelfde dag de ondernemer op de hoogte gesteld van de verkeerde levering. Bij mails van respectievelijk 15 en 17 augustus 2010 kreeg ik van de ondernemer per mail te horen dat de bestelde laptop niet meer leverbaar zou zijn en wellicht in de toekomst wel zal worden opgenomen in het assortiment van de ondernemer. Ik heb bij de ondernemer aanspraak gemaakt op nakoming, dat wil zeggen levering van het door mij bestelde artikel. Na nog enig mailverkeer krijg ik uiteindelijk pas op 11 november 2010 te horen dat sprake zou zijn geweest van een vergissing bij de ondernemer en dat zij de bestelde laptop niet kunnen leveren. Per abuis zou de laptop op de website van de ondernemer zijn aangeboden; de laptop zou niet tot het assortiment van de ondernemer behoren en een laptop met die specificaties zou niet tegen de door de ondernemer genoemde prijs kunnen worden aangeboden. Ik bestrijd dat sprake zou zijn geweest van een kennelijke vergissing door de ondernemer en stel mij op het standpunt dat de ondernemer de overeenkomst dient na te komen. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Het klopt dat de door mij bestelde laptop tegen een bijzonder aantrekkelijke prijs door de ondernemer werd aangeboden. Ik weet dat de gangbare prijs voor die laptop ongeveer € 2.900,– zou bedragen, maar ik heb destijds ook via internet prijzen gezien voor die laptop van rond de € 2.600,–. Het prijsverschil is te gering om te kunnen spreken van een kennelijke vergissing. Ik zoek iets uit wat ik wil hebben en dan zoek ik uit waar ik het artikel zo goedkoop mogelijk kan krijgen. Het gaat hier om een kleine laptop, met een gering gewicht en een klein beeldscherm en met een verlicht toetsenbord, in combinatie met specifieke gebruiksmogelijkheden en een speciale harde schijf. Ik gebruik dat soort computerapparatuur voor mijn privébesognes; ik doe aan paragliding en daarvoor ben ik een paar weken per jaar in het buitenland waarbij ik dan ook video-opnamen maak en dan is het gebruik van zo’n laptop passend. Het destijds door mij bestelde type laptop wordt thans niet meer geleverd. Ik zou alsnog de opvolger van de laptop geleverd willen hebben van de ondernemer, die qua specificaties vrijwel identiek is. Volgens mij gaat het ook nog om dezelfde prijsstelling. De opvolger van die destijds bestelde laptop komt na deze zomer op de markt en de prijs zal waarschijnlijk rond de € 2.600,– bedragen. Ik wil verder nog opmerken dat het heel lang heeft geduurd voordat de ondernemer mij een duidelijk antwoord heeft gegeven. Het destijds door mij betaalde aankoopbedrag heb ik geretourneerd gekregen. Het door de ondernemer geboden alternatief voor een vergelijkbare laptop is door mij afgewezen omdat het beeldscherm te groot is en bovendien die laptop niet over de specificaties beschikte die de door mij bestelde laptop wel heeft. De consument verlangt dat de ondernemer hem alsnog de opvolger van de destijds door hem bestelde laptop zal leveren die vermoedelijk na deze zomer op de markt zal komen. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer heeft in juli 2010 abusievelijk de door de consument bestelde laptop voor een onjuiste prijs van € 2.039,– op zijn website geplaatst. Een laptop met die specificaties behoort niet tot het assortiment van de ondernemer. De genoemde prijs behoorde bij een andere laptop die de ondernemer wel in zijn assortiment heeft gehad. De door de consument bestelde laptop met de daarbij behorende specificaties is vele malen duurder. De consument eist dat de ondernemer zich aan de koopovereenkomst houdt. De ondernemer heeft echter aangegeven dat zij de door de consument bestelde laptop niet kan leveren omdat enerzijds die laptop niet tot haar assortiment behoort en anderzijds omdat zij een dergelijk notebook met die specificaties niet voor die prijs kan leveren. De ondernemer beroept zich op artikel 4 van zijn algemene voorwaarden, te weten dat sprake is van een kennelijke vergissing of fout in het aanbod zodat de ondernemer daaraan niet gebonden kan zijn. De ondernemer betreurt het dat die vergissing is gemaakt en heeft onverplicht en onverschuldigd aan de consument een cadeaubon ter waarde van € 25,– aangeboden. Er is dus sprake geweest van een kennelijke vergissing. De adviesprijs van de fabrikant voor een dergelijke laptop ten tijde van het ontstaan van het geschil bedroeg € 3.000,–. De laptop werd op dat moment elders aangeboden voor gemiddeld € 2.900,–. Gelet op het verschil in prijs van € 861,– (€ 2.900,– minus € 2.039,–) een verschil van circa 42% (volgens de commissie 29%) meent de ondernemer dat sprake is geweest van een kennelijke vergissing als bedoeld in artikel 4 van zijn algemene voorwaarden. Gelet op de afwijking in de prijs van het aanbod en de prijs die normaliter voor een dergelijke laptop zou zijn gevraagd, is er feitelijk geen geldig aanbod geweest. Door de aanvaarding van het aanbod is geen overeenkomst tot stand gekomen. De ondernemer kan dan ook niet alsnog tot nakoming worden gedwongen. Een gemiddeld geïnformeerde consument zal hebben begrepen (moeten begrijpen) dat sprake was van een vergissing in het aanbod. Ten slotte heeft de ondernemer de consument nog een vergelijkbaar notebook aangeboden, welk aanbod door de consument is afgewezen. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Een goed geïnformeerde consument kon snappen en begrijpen dat het door de ondernemer gedane aanbod onjuist was. Het prijsverschil blijft groot, ook bij de door de consument genoemde prijs van € 2.600,–. De marges bij dit soort producten zijn ook klein. Het door de consument bestelde type laptop is nooit door de ondernemer verkocht. Er is inderdaad een hele tijd overheen gegaan voordat de consument is geïnformeerd over het feit dat sprake was van een vergissing door de ondernemer. Dat had eerder moeten gebeuren en het is in dat opzicht ongelukkig verlopen. Vandaar dat de consument ook een cadeaubon heeft gekregen. Het zal te maken hebben gehad met de niet goed functionerende interne communicatie bij de ondernemer tussen de afdeling klantenservice en de afdeling productmanagement. De afdeling klantenservice had eerder naar de afdeling productmanagement moeten gaan. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding daarvan (ex artikel 6:217 BW). Het aanbod (en overigens ook de aanvaarding) is een rechtshandeling waarbij een op rechtsgevolg gerichte wil zich door een verklaring moet hebben geopenbaard, dat wil zeggen er moet sprake zijn van een wilsbesluit die in een daarmee overeenstemmende verklaring is neergelegd. Duidelijk is dat daarvan geen sprake is geweest bij het door de ondernemer gedane aanbod. Zijn verklaring (het aanbieden van de laptop voor een bedrag van € 2.039,–) berustte niet op een dienovereenkomstige wil (geen wens tot het sluiten van een overeenkomst tegen dat bedrag) zodat aldus geen rechtshandeling (aanbod) en derhalve in principe ook geen overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. Dit lijdt slechts uitzondering in het geval dat de consument er in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat tussen partijen een perfecte overeenkomst tot stand was gekomen (zodat de ondernemer geen beroep toekomt op het ontbreken van wilsovereenstemming). De commissie is van oordeel dat de consument dat gerechtvaardigd vertrouwen niet mocht hebben gehad. Van belang is dat het prijsverschil toch aanzienlijk is te noemen en dat volgens de vaste maatstaf van een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende consument duidelijk had kunnen en moeten zijn dat het aanbod op een fout/vergissing berustte, zeker nu verder uit niets is gebleken dat het bij het aanbod van de ondernemer om een (concrete) aanbieding zou zijn gegaan. Daarbij komt dat de consument, gelet op zijn uitlatingen ter zitting, als (redelijk) deskundig beschouwd mag worden op het terrein en de toepassingen van laptopapparatuur en ook goed op de hoogte is (geweest) van de prijsstelling voor dit soort producten. Onder de gegeven omstandigheden is de commissie dan ook van oordeel dat de consument er niet gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat tussen partijen een perfecte overeenkomst tot stand is gekomen en dat de ondernemer derhalve gehouden zou moeten zijn om zijn aanbod alsnog gestand te doen. Aldus komt de ondernemer wel een beroep toe op artikel 4 van zijn algemene voorwaarden omdat inderdaad gesproken kan worden van een kennelijke vergissing en er dus geen overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. Inhoudelijk wordt de klacht van de consument derhalve ongegrond bevonden. Evenwel is verder voldoende duidelijk geworden dat de handelwijze van de ondernemer jegens de consument bepaald onzorgvuldig is geweest door met name de consument een lange periode (± drie maanden) in het ongewisse te laten over de daadwerkelijke reden van het niet nakomen door de ondernemer. Dat één en ander te wijten zou zijn aan onvoldoende communicatie tussen de afdelingen klantenservice en productmanagement bij de ondernemer valt de consument uiteraard niet euvel te duiden, doch de ondernemer wel. Het heeft de consument behoorlijk wat tijd, moeite en ergernis gekost om duidelijkheid van de ondernemer te verkrijgen. De commissie acht het derhalve redelijk en billijk dat de ondernemer aan de consument een schadevergoeding zal betalen van € 150,– voor het door de consument geleden ongerief. Omdat de commissie heeft geoordeeld dat de ondernemer onzorgvuldig heeft gehandeld jegens de consument wordt diens klacht in dat opzicht gegrond geacht en dient de ondernemer het door de consument betaalde klachtengeld eveneens te vergoeden. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer dient aan de consument een bedrag van € 150,– aan schadevergoeding te betalen. De betaling dient plaats te vinden binnen één maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien de betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies. Overeenkomstig het reglement van de commissie dient de ondernemer een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Aldus beslist door de Geschillencommissie Thuiswinkel op 11 mei 2011.