Geen rechtsgeldige stuitingshandeling door ondernemer, het beroep van de consument op verjaring slaagt

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Jaarafrekening    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 63894

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil    Het geschil betreft de invordering van de op de eindafrekening van 18 april 2007 vermelde bedragen.   De consument heeft een bedrag van € 408,60 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.   De consument heeft op 11 november 2011 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   In januari 2007 is de consument verhuisd. Desgevraagd door de ondernemer heeft de consument per e-mail van 25 april 2007 het nieuwe adres opgegeven. Daarna heeft de consument tot 11 november 2011 niets meer van de ondernemer vernomen.   De aan de consument gezonden factuur is op een aantal punten onlogisch. Ook wordt ten onrechte energiebelasting over het gehele jaar in rekening gebracht.   De consument heeft begrepen dat sprake is van verjaring aangezien zij na 14 juli 2004 een contract met de ondernemer is aangegaan voor de levering van elektriciteit. Volgens het incassobureau van de ondernemer is sprake van een verjaringstermijn van 5 jaar. Dit standpunt is later gewijzigd.   De consument heeft nooit een herinnering, aanmaning of ingebrekestelling van de ondernemer ontvangen, zodat geen sprake is van stuiting van de verjaring.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De factuur betreft de periode van november 2006 tot begin februari 2007. De ondernemer is niet verantwoordelijk voor de verhuisservice van [naam postbedrijf]. Destijds is er naar de consument gemaild om de correcte gegevens te krijgen. Daarop is geen reactie ontvangen.   Het is juist dat de verjaringstermijn 2 jaar bedraagt. De termijn is echter gestuit door het versturen van de aanmaning van 4 januari 2008.   Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De ondernemer heeft een korte schriftelijke pleitnotie voorgedragen, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingevoegd moet worden beschouwd.   De ondernemer heeft geen stuitingexploot aan de consument laten betekenen. Evenmin heeft de ondernemer aangetekende brieven aan de consument gestuurd waarbij ondubbelzinnig aanspraak op betaling is gemaakt. Wel heeft de ondernemer e-mails gestuurd naar het door de consument opgegeven adres.   De consument bleek niet bereid tot een schikking.   Beoordeling van het geschil                                                                                                                        De commissie heeft het volgende overwogen.   De commissie volgt de consument in haar standpunt dat de vordering van de ondernemer op haar is verjaard.   De ondernemer heeft weliswaar gesteld de factuur naar het juiste adres van de consument te hebben gestuurd, maar tegenover de betwisting van de consument dat zij geen brieven en dergelijke van de ondernemer heeft ontvangen, heeft de ondernemer geen feiten aannemelijk gemaakt, waaruit blijkt dat de consument de factuur en de herinneringen ook daadwerkelijk heeft bereikt. Het sturen van stukken per gewone post, waarop door de consument binnen de lopende verjaringstermijn van 2 jaar, niet aantoonbaar is gereageerd, is onvoldoende om te kunnen spreken van een rechtsgeldige stuitingshandeling als bedoeld in artikel 3: 317 lid 1 juncto artikel 3: 37 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek.   Kortom, nu de ondernemer er niet in is geslaagd in voldoende overtuigende mate aannemelijk te maken dat de factuur en de beweerdelijk verzonden facturen de consument ook daadwerkelijk binnen de lopende verjaringstermijn hebben bereikt, slaagt het beroep van de consument op verjaring.   Het in depot gestorte bedrag dient aan de consument te worden teruggestort.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De commissie verklaart voor recht dat de vordering van ondernemer uit hoofde van de factuur van 18 april 2007 is verjaard.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend. Het depotbedrag ter grootte van € 408,60,– wordt aan de consument teruggestort.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water op 15 februari 2012.