Geen rekening gehouden dat sprake is van evenwichtsstoornissen bij consument; alsnog verstrekken begeleiderskaart

  • Home >>
  • Openbaar Vervoer >>
De Geschillencommissie




Commissie: Openbaar Vervoer    Categorie: Begeleiderskaart    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 42306

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft het niet toekennen van een OV begeleiderskaart.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Ten onrechte is het verzoek om een OV Begeleiderskaart te verstrekken geweigerd. De verstrekte medische gegevens zijn niet goed verwerkt en de aanvraag is niet juist geïnterpreteerd.   Klager wenst de verstrekking van een OV Begeleiderskaart.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Het verzoek om een OV Begeleiderskaart stuurt de ondernemer door aan een onafhankelijke medisch adviseur. Aan de aanvrager wordt dat bericht en tevens vermeld dat recente objectieve medische gegevens verstrekt dienen te worden. Deze gegevens worden door de adviseur gebruikt ter beoordeling van de vraag of de aanvrager op geen enkele manier redelijkerwijs in staat is alleen te reizen. Het advies van de adviseur wordt onverkort overgenomen en leidt tot het al of niet toekennen van de OV Begeleiderskaart. Op twee gronden is de kaart in dit geval afgewezen: eerstens omdat de consument heeft aangegeven niet meer dan vijf meter te kunnen lopen zonder een ander fysiek hulpmiddel te gebruken dan een wandelstok en geen antwoord is gegeven op de vraag van de adviseur waarom geen andere hulpmiddelen gebruikt worden. Voorts kan de consument naar het oordeel van de adviseur met gebruikmaking van de assistentie die in het openbaar vervoer verleend worden in combinatie met het collectief vraagafhankelijk vervoer reizen zonder begeleider en er is derhalve geen sprake van de situatie dat de aanvrager op geen enkel manier zelfstandig kan reizen; zoals de consument in zijn brief van 12 april jl. aangeeft begeleiding mede nodig heeft voor de verplaatsingen die geheel buiten het vervoer plaatshebben.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De procedure als gevolgd door de ondernemer is toegespitst op de mogelijkheden die de ondernemer heeft om hulp en steun te verlenen en de problemen die onontkoombaar zijn voor de reiziger. Er is een medisch traject ingebouwd en de ondernemer conformeert zich daaraan. Dat is eerder in het algemeen een betrouwbare gang van zaken geoordeeld. In het onderhavige geval is er echter aanleiding om de uitkomst te betwijfelen. De geëigende procedure is gevolgd en er is meer keren gelegenheid geweest om de medische kant van de zaken te (her)beoordelen. De adviseur heeft er echter kennelijk geen blijk van gegeven dat er rekening mee is gehouden dat sprake is van evenwichtsstoornissen; als die optreden tijdens het vervoer dient er een begeleider bij te zijn. De aanvullende diensten volstaan dan niet. Er is kennelijk slechts uitgegaan van de ingevulde gebruikmaking van een wandelstok. Daarbij is over het hoofd gezien dat ook is ingevuld dat sprake is van gebruik van een looprek. Ook de mededeling van de huisarts daarover en over de evenwichtsstoornissen geeft al aan dat er meer aan de hand is. De motivering dat onvoldoende informatie is verschaft miskent dat er ook niet specifiek (genoeg) naar gevraagd is. Het is tevens de vraag of de nadere vraagstelling goed is begrepen nu kennelijk eerst alleen ingegaan is op de met pen bijgeschreven vragen en bij het tweede verzoek alleenlopen (ook met looprek) is uitgesloten. De motivering van het advies, althans de brief ter zake die aan de consument is gezonden,  is erg vaag en gaat op geen enkel aangevoerd aspect in. De commissie is van oordeel dat het onderzoek niet als afgesloten kan gelden en nog een vervolg moet krijgen.   De slotsom moet zijn dat de klacht gegrond verklaard moet worden.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De commissie beslist als volgt.   De ondernemer zal – na eventueel een nader onderzoek door de adviseur – binnen een termijn van twee maanden na verzenddatum van deze beslissing een nieuwe – deugdelijk gemotiveerde – beslissing dienen te nemen op het verzoek van de consument.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbaar Vervoer op 21 oktober 2010.