Commissie: Energie
Categorie: Bewijs / Kosten / Overeenkomst
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
121806
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De consument heeft zonnepanelen geïnstalleerd maar ontvangt voor de door hem teruggeleverde elektriciteit geen vergoeding van de ondernemer. De ondernemer wijst erop dat de zonnepanelen niet zijn geregistreerd en dat de elektriciteitsmeter niet geschikt was voor het gebruik van zonnepanelen. Er is geen teruglevering geregistreerd en er kan dan ook met geen mogelijkheid worden vastgesteld hoeveel is teruggeleverd door de consument. De commissie volgt dit verweer. De consument is zelf verantwoordelijk voor het aanmelden van zijn zonnepanelen. Het staat niet vast dat en/of hoeveel energie de consument heeft teruggeleverd en de ondernemer heeft hier in dit geval hoe dan ook geen voordeel van. Er is daarom geen aanleiding om een vergoeding aan de consument toe te kennen.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de saldering van de door de consument (terug-)geleverde elektriciteit via zijn zonnepanelen aan het net.
De consument heeft in september 2018 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Vanaf 7 november 2017 heeft de consument 39 zonnepanelen op zijn dak, die tot september 2018 8 MWH hebben geproduceerd en 5 MWH hebben teruggeleverd. Op de jaarrekening van de ondernemer werd dit niet gesaldeerd. De oorzaak hiervan was gelegen in de omstandigheid dat de consument de zonnepanelen niet bij de ondernemer had laten registreren. Ook bleek dat de elektriciteitsmeters niet geschikt was om de teruglevering te registreren. Dat laatste werd aan de consument door de netbeheerder bevestigd.
De omvormer van de consument heeft bijgehouden hoeveel elektriciteit er is geproduceerd. Daarvan heeft de consument zelf een deel gebruikt en de rest is teruggeleverd. Dit is vrij nauwkeurig te schatten omdat het verbruik van de consument vanaf 2010 vrij constant was, te weten 11 MWH was en in de periode tot september 2018 8 MWH.
De consument erkent zich niet te hebben geregistreerd maar beroept zich niettemin op de Algemene Voorwaarden (AV) van de ondernemer. Daaruit blijkt niet met zoveel woorden dat de registratie een voorwaarde is voor het salderen. Het feit blijkt echter dat er wel energie is geproduceerd, die de netbeheerder niet heeft kunnen registreren en dus ook niet gesaldeerd kon worden. Daarvoor heeft de consument begrip. Maar net als in het geval van een defecte meter kan de ondernemer een berekening maken van de teruggeleverde elektriciteit. De consument wijst daartoe op artikel 10.4 van de AV.
De consument heeft de gegevens uit het verleden gebruikt voor zijn schatting.
De consument verlangt een financiële tegemoetkoming van € 1.100,–. De ondernemer is er beter van geworden.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De consument heeft zich niet laten registreren, maar kan wel aantonen, aan de hand van zijn historische verbruik, dat hij in de betreffende periode 5 MWH heeft teruggeleverd. Inmiddels is een slimme meter geplaatst en gaat de consument rechtstreeks terugleveren.
De consument heeft voor een duurzame oplossing gekozen en voelt zich door de starre houding van de ondernemer gestraft.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 7 november 2017 heeft de consument 39 zonnepanelen op zijn woning laten plaatsen. Deze panelen hebben tot september 2018 8.000 kWh geproduceerd en volgens de consument heeft hij 5 kWh aan het elektriciteitsnet geleverd. De consument bleek deze panelen echter niet te hebben laten registreren en beschikte niet over een geschikte elektriciteitsmeter voor zonnepanelen.
De consument heeft op 24 september 2018 de meterstanden opgegeven. Deze meterstanden lagen in lijn met de het jaar daarvoor opgegeven standen, zodat de ondernemer op die basis de jaarnota opmaakte.
Aanvankelijk berichtte de consument dat zijn meter defect was en dat een nieuwe meter zou worden geplaatst. Nadien bleek dat de meter niet defect was, maar niet geschikt was voor het gebruik van zonnepanelen. De meter is op 10 oktober 2018 vervangen.
Het beroep van de consument op artikel 10.4 van de AV kan niet slagen omdat daarin gesproken wordt over een schatting van de omvang van de levering en niet van de omvang van de teruglevering.
Uit artikel 4.2 AV blijkt dat de consument zijn panelen had moeten laten registreren en uit artikel 8.2. AV volgt dat de consument een situatie die van invloed is op de levering van elektriciteit onmiddellijk moet melden. De consument verzuimde op beide punten. Bij een tijdige melding had de ontstane situatie kunnen worden voorkomen en was aanstonds duidelijk geworden dat de meter niet geschikt was.
Er is geen teruglevering geregistreerd en er kan dan ook met geen mogelijkheid worden vastgesteld hoeveel is teruggeleverd. De gegevens van de omvormer, die de opgewekte energie omzet in bruikbare energie, zeggen niets. De bruikbare energie wordt eerst aangewend voor het verbruik in de woning van de consument. Het is dus goed mogelijk dat de consument alle opgewekte energie zelf heeft verbruikt.
De hoeveelheid energie die de ondernemer in rekening heeft gebracht bij de consument is door de ondernemer afgerekend met de netbeheerder. De ondernemer heeft geen enkel voordeel gehad en van ongerechtvaardigde verrijking is geen sprake.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De ondernemer koopt energie op de markt in. De daarover verschuldigde netwerkkosten worden aan de netbeheerder afgedragen via de jaarnota. Niet gebruikte energie gaat het net in. Alleen gelijktijdig opgewekte en verbruikte energie wordt thuis verbruikt
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
In het onderhavige geschil klaagt de consument erover dat er op de jaarnota van de ondernemer geen saldering heeft plaatsgevonden van de door hem zelf opgewekte energie.
Hij stelt daartoe dat hij de zonnepanelen weliswaar niet heeft laten registreren, maar dat het wel aannemelijk is dat hij 5.000 kWh heeft teruggeleverd. Ook brengen de AV van de ondernemer niet mee dat de registratie een absolute voorwaarde voor de saldering is.
De ondernemer betwist dat ingevolge zijn AV de registratie niet verplicht is, dat er geen registratie van de opgewekte energie heeft kunnen plaatsvinden als gevolg van een daartoe niet geschikte meter en dat de opgegeven meterstanden geen aanleiding gaven om het verbruik aan te passen.
De commissie volgt het standpunt van de ondernemer en wijst de klacht af.
De consument is verantwoordelijk voor het aanmelden van de zonnepanelen. Het beroep op de AV kan de consument niet baten aangezien in artikel 4.3 AV met zoveel woorden staat vermeld dat als voor de eerste maal elektriciteit wordt opgewekt dit “ook” aan de netbeheerder had moeten worden gemeld. Daarbij komt dat de consument zich evenmin ervan heeft vergewist of de bij hem geplaatste elektriciteitsmeter überhaupt wel geschikt was voor zonnepanelen en dit voetstoots heeft aangenomen.
Van een verwijt in de richting van de ondernemer is dan ook geen sprake, terwijl evenmin op basis van de redelijkheid en billijkheid er gronden zijn om een vergoeding aan de consument toe te kennen aangezien geheel onduidelijk is gebleven of een deel van de opgewekte energie aan het net is teruggeleverd, noch daargelaten dat daarin geen voordeel voor de ondernemer zou zijn gelegen.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt beslist als volgt.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Overeenkomstig het reglement van de commissie zal een de ondernemer een bijdrage in de behandelingskosten in rekening worden gebracht.
Aldus beslist en vastgelegd door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit mr. F.C. Schirmeister, voorzitter, mr. J.M. Hoekstra en mr. W.H. van Oorspronk , leden, op 26 februari 2019.