Geen schending privacy bij erfgenamen

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Telecommunicatiediensten    Categorie: Privacy    Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: TEL09-0856

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft een vaste telefoonaansluiting.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De consument is executeur van de nalatenschap van zijn schoonvader. Laatstgenoemde is op een onbekend tijdstip overleden, zijn stoffelijk overschot is pas later aangetroffen. De consument heeft de wens om inzicht te krijgen in de bij de ondernemer volgens hem geregistreerde gegevens over inkomende en/of uitgaande telefoongesprekken. De consument stelt hieromtrent diverse malen toezeggingen te hebben ontvangen.   De consument verlangt opgave door de ondernemer van de bij de ondernemer bekende gegevens omtrent inkomende en uitgaande telefoongesprekken in een niet nader door de consument aangeduide periode voorafgaand aan het tijdstip dat het stoffelijk overschot van de schoonvader van de consument is gevonden.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De consument is bevoegd om te handelen namens de nalatenschap c.q. de erven van zijn schoonvader.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer heeft de consument in eerste instantie onjuist geïnformeerd over de beschikbaarheid van de door de consument verlangde gegevens. De ondernemer stelt dat de gegevens niet beschikbaar kunnen worden gesteld op grond van de plicht tot bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer. De ondernemer stelt bovendien dat na verloop van ongeveer vier maanden na het verschijnen van een factuur het voor de ondernemer niet meer mogelijk is alsnog een specificatie te verstrekken van de gevoerde uitgaande gesprekken.   Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Niet alleen de Wet Bescherming Persoonsgegevens maar ook de Telecommunicatiewet staan in de weg aan verstrekking van de verlangde gegevens.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De consument heeft afdoende aannemelijk gemaakt, dat hij handelt namens de nalatenschap c.q. de erven van zijn overleden schoonvader. Daarmee staat ook vast dat hij handelt namens de onverdeelde nalatenschap c.q. degene(n) die onder algemene titel rechtsopvolger(s) is/zijn van de schoonvader van de consument.   De ondernemer beroept zich ten onrechte op de van toepassing zijnde regels omtrent bescherming van persoonsgegevens en persoonlijke levenssfeer. Deze materie is uitsluitend geregeld in de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Uit deze wet volgt, dat overleden personen niet vallen onder de reikwijdte van die wet. Het beroep op de Telecommunicatiewet faalt eveneens; artikel 11 lid 3 van deze wet geeft weliswaar een verplichting tot bescherming van persoonsgegevens, doch deze is in zeer algemene bewoordingen gesteld en kan in deze geen zelfstandige rol spelen. De bijzondere wet die hieraan nader invulling geeft, is de Wet Bescherming Persoonsgegevens, waaraan reeds een overweging is gewijd. Ook andere belangen, bijvoorbeeld die van nabestaanden, kunnen aan verstrekking van de gevraagde gegevens niet in de weg staan. Immers, het is duidelijk dat de consument in deze handelt namens de nalatenschap c.q. de erven van zijn overleden schoonvader. Er is dus geen enkele rechtsregel en geen enkel belang dat zich verzet tegen verstrekking van de gevraagde gegevens.   De commissie begrijpt uit de stukken dat het verzoek van de consument zich richt op zowel gegevens betreffende de inkomende en uitgaande gesprekken, en dat over de periode van 19 juli 2008 tot en met 25 juli 2008.   De consument heeft voor het eerst bij brief van 3 augustus 2009, dus ruim binnen de door de ondernemer aangegeven periode van vier maanden na factuurdatum, bij de ondernemer geïnformeerd naar de beschikbaarheid van de voormelde gegevens.   Het is de commissie bekend dat gegevens omtrent inkomende en uitgaande gesprekken bij de ondernemer worden geregistreerd middels een zogenaamde CDR (Call Detail Record), waarin de inkomende en uitgaande gesprekken zijn geregistreerd, met vermelding van de telefoonnummers; de ondernemer beschikte ten tijde van het eerste verzoek van de consument dus in elk geval over die gegevens. Mocht het daadwerkelijk zo zijn dat de gegevens nadien verloren zijn gegaan, dan is dat een omstandigheid die voor risico van de ondernemer dient te blijven.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer voert de volgende werkzaamheden uit.   De ondernemer levert aan de consument de Call Detail Records, inhoudende de gegevens van in- en uitgaande gesprekken (behoudens de inkomende gesprekken komen van afgeschermde c.q. geheime telefoonnummers) op grond van het abonnement van de overleden schoonvader van de consument, over de periode 19 juli 2008 tot en met 25 juli 2008. Dit dient te geschieden door toezending daarvan per aangetekende post aan de consument. Een en ander dient te geschieden binnen een termijn van twee weken na de verzenddatum van dit bindend advies.   De datum van ontvangst door de consument van voornoemde gegevens zal doorslaggevend zijn, welke zal blijken uit de aanbieding van de aangetekende post aan de consument.   Voor elke dag of gedeelte van een dag dat de ondernemer daarmee in gebreke blijft, wordt de ondernemer aan de consument verschuldigd een boete van € 100,–, tot een maximum van € 2.500,–.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 50,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Telecommunicatie op 5 oktober 2009.