
Commissie: Makelaardij
Categorie: Algemene voorwaarden
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
62432
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de bemiddeling bij aankoop van een woning. De consument heeft een bedrag van € 500,– niet betaald en bij de commissie gedeponeerd. De consument heeft in juli 2011 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Wij hadden [een woning] op het oog. Het ging om een ouder pand. Wij hebben de ondernemer ingeschakeld, niet om hem een algemene zoekopdracht of opdracht tot bemiddeling bij aankoop te geven, maar specifiek met het oog op déze woning waarin wij geïnteresseerd waren. In verband hiermee hebben wij zelf ook de nodige activiteiten verricht. Er zijn geen afspraken gemaakt omtrent een vergoeding bij intrekking. Het is met deze woning niets geworden. Reeds tijdens de looptijd van de opdracht stuurde de ondernemer ons ongevraagd ook informatie over andere woningen. Nadat de aankoop van de onderhavige woning was afgeketst, poogde de ondernemer van ons opdracht te krijgen het bemiddelen bij aankoop in het algemeen, maar zo’n opdracht hebben wij niet gegeven. Vervolgens heeft de ondernemer € 500,– aan ons in rekening gebracht, maar dit berust niet op de tussen ons gesloten overeenkomst. Wij menen dit bedrag niet verschuldigd te zijn. Een specificatie van kosten, waaruit blijkt dat wij enig bedrag verschuldigd zouden zijn, ontbreekt eveneens. Omstreeks 7 juni 2011 hebben wij de opdracht gegeven. Pas op 24 juni 2011 namen wij kennis van de tarieven. Ook toen kregen wij nog geen kennis van de voorwaarden en condities. Als de commissie vindt dat desondanks een vergoeding op zijn plaats is., zou een door ons te betalen bedrag van € 175,– niet onredelijk zijn. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Ik hoor de ondernemer zeggen dat mondeling zou zijn gesproken over een vergoeding per uur als de door ons voorgenomen koop niet door zou gaan. Dat is onjuist. Wij gingen er trouwens zonder meer van uit dat de koop tot stand zou komen; eigenlijk hielden wij er helemaal geen rekening mee dat dit niet het geval zou zijn. Er zijn enkel bedragen genoemd welke wij verschuldigd zouden zijn als de aankoop door zou gaan, maar er is niet over gesproken wat er zou gebeuren als de koop niet door zou gaan. Gelet op [de branche-voorwaarden] zijn wij helemaal geen vergoeding verschuldigd. Het door ons genoemde bedrag van € 175,– is ingegeven door de daartoe strekkende vraag in het klachtformulier; ons primaire standpunt is echter dat wij niets verschuldigd zijn. Wel hebben wij de ondernemer nog een keer de gelegenheid gegeven met een ander voorstel te komen, maar dat heeft hij nooit gedaan. Overigens hebben wij [de deskundige] zelf aangezocht en wij hebben hem ook betaald. De consument verlangt dat de commissie zal bepalen dat hij niets verschuldigd is. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Wij hebben afspraken gemaakt omtrent door ons te verrichten werkzaamheden verband houdende met een door de consument gewenste aankoop van een woning. Aanvankelijk hadden wij een basisbedrag van € 1.500,– plus een prestatietoeslag van 10% afgesproken, wat later is gewijzigd in een basisbedrag van € 500,– en een prestatietoeslag van 20%. Wij hebben de consument weten te behoeden voor de aankoop van dit zeer bouwvallige pand. Wij hebben daartoe en bouwkundig inspecteur aangezocht. De koop is dus niet doorgegaan en de consument wilde niet met ons verder. Daarom hebben wij het basisbedrag van € 500,– in rekening gebracht, ook al zijn onze werkelijke kosten duidelijk hoger geweest. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Er is geen schriftelijke opdracht tot bemiddeling gegeven en de afspraken zijn niet vooraf op schrift gesteld. Het is duidelijk dat wij niet voor niets werken en dat begreep de consument, die zelf in het bedrijfsleven werkt, heel goed. Ik heb uitdrukkelijk mondeling met hem afgesproken wat er voor vergoeding verschuldigd zou zijn als de koop tot stand zou worden gebracht, en ook dat een uurvergoeding verschuldigd was als de koop niet zou doorgaan. Een en ander ligt ook besloten in mijn e-mail van 24 juni 2011. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Er is geen schriftelijke opdracht, waaruit de inhoud van de afspraken in geval de voorgenomen aankoop geen doorgang zou vinden, eenduidig blijkt. Partijen hebben verschillende lezingen omtrent het recht van de ondernemer op vergoeding van zijn werkzaamheden. Het bewijsrisico dienaangaande rust bij de ondernemer, naar ook volgt uit art. 3 lid 5 van [de branche-voorwaarden]. Ook voor een vergoeding bij intrekking is een eenduidige afspraak vereist en ook daarvoor geldt dat het bewijsrisico bij de ondernemer ligt. Voor de juistheid van zijn stellingen is ook onvoldoende bewijs voorhanden, nu uit zijn eigen stellingen blijkt dat die afspraak zou zijn gemaakt enkel tussen hemzelf en de consument, zonder getuigen. Mitsdien is niet gebleken dat de ondernemer aanspraak kan maken op enige vergoeding in het geval de door de consument voorgenomen aankoop geen doorgang zou vinden. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. Beslissing De consument is niets verschuldigd. Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend. Het depotbedrag ad € 500,– wordt terugbetaald aan de consument. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 75,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Aldus beslist door de Geschillencommissie Makelaardij op 16 januari 2012.