Geen sprake van bijzonder risico conform algemene voorwaarden; consument geen mededelingsplicht.

  • Home >>
  • Verhuizen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Verhuizen    Categorie: Algemene voorwaarden    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 35819

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een verhuisovereenkomst, waarbij de ondernemer zich heeft verplicht een verhuizing uit te voeren van Hoofddorp naar Amsterdam. De verhuizing is uitgevoerd op 30 en 31 maart 2009. De ondernemer heeft na de verhuizing een bedrag van € 1.190,– extra in rekening gebracht.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Er is bij de verhuizing schade ontstaan aan enkele goederen. De schade aan de goederen is opgelost. Bij de afwikkeling van de schade heeft de ondernemer echter een bedrag van € 1.190,– verrekend. De ondernemer heeft voorafgaande aan de verhuizing de situatie ter plaatste opgenomen, zowel in Hoofddorp als in Amsterdam en vervolgens een offerte uitgebracht.   De consument verzoekt om (terug)betaling van het verrekende bedrag.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De schade aan de goederen is naar tevredenheid opgelost. Er stond echter nog een rekening open van € 1.000,– exclusief omzetbelasting (€ 1.190,– inclusief omzetbelasting), welk bedrag met de schade-uitkering is verrekend. De factuur is met dat bedrag verhoogd in verband met het door de ondernemer uitgevoerde meerwerk, van het welk de consument volledig op de hoogte is en ook een factuur voor ontvangen heeft.   Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de ondernemer als toelichting gegeven dat zijn mensen zeiden dat in Hoofddorp de woning slecht te bereiken was als gevolg waarvan extra kosten moesten worden gemaakt.   De ondernemer is niet bereid om het verrekende bedrag (terug) te betalen en verwijst naar de finale kwijting.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Partijen zijn een verhuizing van inboedelgoederen van Hoofddorp naar Amsterdam overeengekomen onder toepassing van de Algemene Voorwaarden voor Verhuizingen (AVVV2006). De consument heeft de factuur ad € 5.739,65 voldaan. De ondernemer verlangt een additionele betaling van € 1.190,– wegens de slechte bereikbaarheid van de woning in Hoofddorp. De ondernemer heeft noch door middel van de ingebrachte stukken, noch door middel van een toelichting ter zitting duidelijk kunnen maken op welke wijze de woning slecht te bereiken was, althans minder goed te bereiken dan de ondernemer bij zijn opneming van de situatie ter plaatse had kunnen bemerken. Daarbij is onweersproken gebleven het standpunt van de consument dat de situatie ter plaatse tussen de opneming en de feitelijke verhuizing niet was gewijzigd. Bovendien is onweersproken gebleven dat er ten tijde van de verhuizing geen enkel overleg met de consument is geweest over eventueel meerwerk.   Op grond van de AVVV2006 had de ondernemer, bijvoorbeeld bij het aantreffen van een van de opneming afwijkende situatie, opnieuw instructies kunnen vragen. Gesteld noch gebleken is dat dit is gebeurd.   Overigens is aan de “toeslag slechte bereikbaarheid Hoofddorp” geen behoorlijke berekening ten grondslag gelegd.   De conclusie moet zijn dat de toeslag ten onrechte in rekening is gebracht.   De door de ondernemer genoemde finale kwijting is te verstaan als volgt: In zijn ongedateerde brief aan de geschillencommissie, binnengekomen op 29 april 2010 deelt de ondernemer onder meer en voor zover relevant het volgende mee: “Op het verzoek van [naam verhuisbedrijf] van 2 november 2009 om tegen finale kwijtschelding een voorbeeldcase van deze zaak te maken is op 3 december 2009 positief gereageerd door (de consument) zie bijlage. Ten tijde van het accepteren van deze finale kwijtschelding was (de consument) volledig op de hoogte van het door ons uitgevoerde meerwerk, het feit dat hij hier een factuur voor ontvangen heeft en de hoogte van deze factuur. Hiermee dachten wij deze zaak tot een net einde te hebben gebracht en reeds een schikking te hebben getroffen. Wij verzoeken u dan ook deze schikking te accepteren en deze aanvraag als niet ontvankelijk te beschouwen.”   Het voorstel van [naam verhuisbedrijf] luidde voor zover relevant en in het licht van de schadeafwikkeling, gezien de onweersproken e-mail van 2 december 2009: “als tegenprestatie bieden wij, tegen finale kwijting, een schadebedrag van € 4.500,– aan.”   Het lag vervolgens niet in de lijn der verwachtingen dat daar uiteindelijk de hiervoor besproken factuurverhoging op in mindering zou worden gebracht.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is en dat de ondernemer aan de consument tevens een bedrag van € 1.190,– dient te voldoen.   De commissie beslist als volgt.   Beslissing   Verklaart de klacht gegrond.   De ondernemer betaalt aan de consument een bedrag van € 1.190,–. Betaling van dat bedrag dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 50,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 200,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Verhuizen, op vrijdag 16 juli 2010.