Commissie: Elektro
Categorie: Garantie
Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
82372
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 30 mei 2012 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst, waarbij de ondernemer zich heeft verplicht tot het leveren van een laptop, tegen een daarvoor door de consument betaalde prijs van € 877,03. De levering heeft op 1 juni 2012 plaatsgevonden.
De consument heeft op 1 november 2013 zijn klacht schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Een scharnier van de laptop is binnen de garantietermijn van twee jaar defect geraakt. Het reparatiecentrum van de fabrikant geeft aan dat sprake is van gebruikersschade en dat het scharnier zou zijn geforceerd, dat heb ik telefonisch vernomen. Ik ben het daar niet mee eens. De laptop is van een zeer degelijke kwaliteit, een zogenaamd businessmodel, het is normaal gebruikt en er is niets geforceerd. Ook zijn er geen aanwijzingen van foutief gebruik (krassen en dergelijke). De fabrikant adverteert zelfs met zeer sterke metalen scharnieren ten behoeve van dit businessmodel. De ondernemer stelt zich achter het oordeel van het reparatiecentrum van de fabrikant. Noch van de fabrikant, diens reparatiecentrum dan wel van de ondernemer heb ik een verklaring gekregen hoe het defect kan zijn ontstaan. Na een uitvoerige mailwisseling met de ondernemer is uiteindelijk de slotsom dat wij er gezamenlijk niet uitkomen zodat de klacht bij de commissie is voorgelegd. De laptop is overigens wel op mijn kosten (en voor een bedrag van € 151,12) gerepareerd. Het geschil gaat derhalve om de vraag voor wiens rekening de reparatiekosten komen.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De laptop is aangeschaft voor mijn dochter, die slechtziend is en de laptop nodig heeft voor haar school. Zij gaat daar uiterst zorgvuldig mee om. Ik heb dan ook specifiek deze laptop voor haar gekocht omdat het gaat om een zeer solide exemplaar, volgens de aanprijzingen van de ondernemer. De laptop zou extra stevige scharnieren hebben en geschikt zijn voor intensief gebruik. Ik toon u hierbij de laptop. Destijds is het rechterscharnier stukgegaan; daar zat een opening en er was enige weerstand bij het open- en dichtdoen. Ik heb geen garantie bij de ondernemer bijgekocht, het ging om een tweejarige fabrieksgarantie. Ik mocht verwachten dat de laptop langer meeging dan anderhalf jaar. Nogmaals, deze laptop (een businessmodel) is speciaal ontwikkeld voor intensief gebruik en is van extra sterke/zware kwaliteit. Ik behoefde niet te verwachten dat die op een cruciaal onderdeel (te weten de scharnieren) stuk zou gaan, eens temeer als ook is aangegeven dat die scharnieren extra sterk zouden zijn. Ik meen dat deze laptop zonder meer vier à vijf jaar mee zou moeten gaan.
De consument verlangt terugbetaling aan hem van de door hem betaalde reparatiekosten (ter zake het defecte scharnier) ten bedrage van € 151,12.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 1 november 2013 ontvingen wij een brief van de consument met de mededeling dat het scharnier van het beeldscherm van de notebook stuk was gegaan en dat hij contact had gehad met het reparatiecentrum van de fabrikant. Dat reparatiecentrum zou de consument hebben verteld dat de schade niet gedekt zou worden door de garantie omdat sprake zou zijn van gebruikersschade. De consument gaf tevens aan dat de notebook er na anderhalf jaar intensief dagelijks gebruik nog netjes uitzag en er dus geen sprake zou kunnen zijn van gebruikersschade (onoordeelkundig gebruik). De ondernemer heeft de consument laten weten dat indien hij kon aantonen dat de ontstane schade niet door hem of zijn dochter was veroorzaakt, hij uiteraard recht zou hebben op een kosteloze reparatie. Uiteraard diende dan wel onomstotelijk bewezen te worden dat er geen sprake is van gebruikersschade. Omdat er een moment is geweest waarop enige twijfel bestond of de bewijslast niet aan de kant van de fabrikant of de verkoper lag, heb ik de fabrikant en een juriste van Thuiswinkel ingeschakeld. Daaruit bleek dat de bewijslast verschuift indien de eindgebruiker extra (verlengende) garantie heeft ingekocht. Daar is in het geval van de consument echter geen sprake van geweest. De bewijslast, voor het bewijzen van correct gebruik om de constatering van gebruikersschade te ontkrachten, ligt na zes maanden bij de eindgebruiker. De ondernemer betreurt het uiteraard dat het scharnier van de notebook defect is gegaan, maar is van mening dat er tal van oorzaken kunnen zijn voor dit defect. Er is door de consument niet aangetoond dat er sprake zou zijn van een ondeugdelijk product of onderdeel van het product. Het betreffende product is vaak verkocht en een defect aan het scharnier is geen veelvoorkomend defect bij dit type notebook. De ondernemer is evenals de fabrikant van mening dat de kosten voor reparatie voor rekening van de consument dienen te komen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Partijen verschillen van mening over de garantie en meer in het bijzonder de daaruit voortvloeiende bewijslast. Vaststaat dat de consument geen beroep kan doen op het bewijsvermoeden bij consumentenkoop ex artikel 7:18 lid 2 BW dat wordt vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beatwoord indien de afwijking zich binnen een termijn van zes maanden na aflevering openbaart omdat het gebrek in deze zaak zich ruim na die termijn (en wel na anderhalf jaar) heeft gemanifesteerd. Vaststaat verder dat de consument niet tegen betaling een zogenaamde bijkoop/verlengde garantie bij de ondernemer heeft afgesloten. Wel is het zo dat de fabrikant rechtstreeks aan de consument een – overigens veelvoorkomende – garantie heeft verstrekt voor een periode van twee jaar. Aldus komt tussen de fabrikant en de consument een garantieovereenkomst tot stand die losstaat van de koopovereenkomst van de consument met de ondernemer. Door die garantieovereenkomst met de fabrikant krijgt de consument/koper er in dat opzicht een tweede debiteur bij. In dat opzicht is het ook logisch en begrijpelijk dat de consument zich allereerst heeft gewend tot het reparatiebedrijf van de ondernemer, die evenwel de consument nul op rekest heeft gegeven (door gewag te maken van gebruikersschade); waarmee de consument het niet eens is. De commissie oordeelt evenwel niet over de verhouding/garantieovereenkomst tussen de consument en de fabrikant; de commissie is ook niet bevoegd om over die verhouding te oordelen. De consument heeft zich vervolgens gewend tot de ondernemer, zijn contractuele wederpartij/verkoper. In die contractuele relatie bestond ten tijde van het optreden van het defect (het stuk gegane scharnier) geen garantieovereenkomst tussen de consument en de ondernemer, zodat de consument daarop dan ook geen beroep kan doen (en er in dat opzicht dan ook geen sprake is van een verlengde garantie wat feitelijk een omkering van de bewijslast betekent omdat die garantie vrijwel altijd inhoudt dat de goede werking van het product voor de duur van de garantie wordt gegarandeerd). Aldus rust de bewijslast ten aanzien van (het ontstaan van) het gebrek niet bij de ondernemer, maar ligt die bewijslast in principe bij de consument. Dat betekent echter nog niet dat de consument alsdan geen enkele aanspraak meer zal kunnen maken jegens de ondernemer. Immers, het gaat uiteindelijk om de vraag of de door de consument aangeschafte laptop die eigenschappen bezat die de consument op grond van de koopovereenkomst met de ondernemer mocht verwachten, kortom de vraag of sprake is van een goed en duurzaam deugdelijk functionerend apparaat en/of in het licht van de omstandigheden van het geval er sprake is van (non)conformiteit. Anders dan de ondernemer is de commissie van oordeel dat de consument niet behoefde te verwachten dat één scharnier van de laptop het na anderhalf jaar zou begeven en aldus gerepareerd zou moeten worden. Van belang daarbij zijn dat bij de informatie/aanprijzingen door de leverancier van deze door de consument aangeschafte laptop nadrukkelijk gewag is gemaakt van een robuuste behuizing, voorzien van stevige metalen scharnieren, dat aangetoond is dat de notebook tegen een val kan vanaf 76 centimeter hoogte, tegen krachtstoten van 500 kilo tegen de schermbehuizing, dat het apparaat speciaal ontworpen is voor de zakelijke reiziger met een magnesium behuizing met sterke metalen scharnieren en aldus tegen een stootje kan waarbij standaard twee jaar garantie wordt verleend (het laatste dan door de fabrikant, hoewel dat op de website van de ondernemer niet zo duidelijk is vermeld). De commissie neemt tevens nog in aanmerking dat de laptop er nog puntgaaf uitziet – zoals de commissie ter zitting ook zelf heeft kunnen constateren – en dat de dochter van de consument kamp
met een visuele beperking die meebrengt dat zij afhankelijk is van de aangeschafte laptop en ook uit dien hoofde uiterst voorzichtig en zorgvuldig met de laptop omgaat (en die ook vervoert in een speciaal daartoe aangeschafte (rug)tas). In het licht van deze omstandigheden behoefde de consument niet te verwachten dat een cruciaal onderdeel als het scharnier (waar onder meer de aanprijzingen op zien van de ondernemer en de fabrikant) het binnen een termijn van anderhalf jaar zou begeven en aldus vervangen/gerepareerd zou moeten worden. Aldus is volgens de commissie sprake van non-conformiteit. Dat sprake zou zijn geweest van gebruikersschade en dat de schade dus te wijten zou zijn aan ondeskundig en/of verkeerd gebruik door de consument is volstrekt onvoldoende gebleken; een toelichting c.q. verdere uitleg bij die enkele kale constatering door het reparatiebedrijf van de fabrikant is ook (door de ondernemer) niet gegeven. Nu de commissie tot het oordeel is gekomen dat sprake is van non-conformiteit was de ondernemer tevens gehouden tot (kosteloos) herstel op grond van artikel 7:21 BW. Dat herstel heeft inmiddels plaatsgevonden op kosten van de consument en vaststaat – want niet betwist door de ondernemer – dat die reparatiekosten € 151,12 bedragen. Dat bedrag dient de ondernemer alsnog aan de consument te betalen.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer betaalt aan de consument een bedrag van € 151,12 ter zake de reparatiekosten van de laptop. De betaling dient plaats te vinden binnen één maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
Indien de betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,42 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Thuiswinkel op 24 januari 2014.